Alleen

Mennorode december 2005 | Zaterdagmiddag
Inleiding [download]

Ik zal proberen iets te zeggen.
Hoe dichter je bij de werkelijkheid komt die altijd geldt, al is zij telkens verschillend, afhankelijk van de situatie en de stemming waarin je bent – ondanks dat, blijf je op weg.
Nu is het alleen de vraag: waar heb je het meeste last van, van de dingen of de mensen buiten je, of van jezelf?

Mijn ervaring is dat je het meeste last hebt van jezelf. Dat is niet zo wonderlijk, want je bent op weg een stap te nemen uit de evolutie. Die is heel oud, de hele mensheid heeft je gestempeld, van je geboorte tot elk moment dat je hieraan begint, heeft zij een hoofdrol.
Dus het is onmogelijk dat dat zomaar weg is.
Telkens en telkens weer wind je je erover op dat zij er is, en dat ze zo almachtig is – lijkt het.

Dus er is, als het goed gaat, een voortdurend heen en weer naar de openheid toe, naar de werkelijkheid, naar de tijdloosheid. Dat is iets wat je toch ervaart als een soort vooruitgang, ook al is die vooruitgang vaak – ik denk eigenlijk dat het afhangt van het karakter wat je hebt – niet zo leuk, soms wel echt verdrietig.
Ook hier loop je tegen een verwachting aan van je jezelf.

Als je dat allemaal tenslotte tot je genomen hebt, van harte, ga je merken dat je in feite alleen bent hoewel je heel goede relaties hebt met andere mensen, ben je ook alleen.
Dat is dan iets wat je niet begrijpt. En je moet het vaak beleefd hebben, om te gaan merken dat je én alleen bent én behoort tot al die relaties die je hebt.
Eigenlijk zitten die relaties al in dat ‘alleen’. Maar dat is nog niet  duidelijk, je bent óf alleen óf je bent gerelateerd.
Héél soms – dat is een hele stap – merk je dat die relaties en dat alleen, bij elkaar horen. Dat wil zeggen, die relaties zijn opgenomen in het alleen.

Gesprek (fragment)

A.: Ik zie het verband niet zo tussen dat ‘alleen zijn’ en wat je daarvoor zei over ‘last hebben van jezelf’. Dat was voor mij een te grote stap.

Maarten: Eerst lijkt dat alleen zijn en het in de wereld zijn, gescheiden. Je hebt het gevoel: je bent het één of je bent het ander. En dan ga je merken dat in dat alleen zijn dat andere aanwezig is.
Dus dan ben je tegelijkertijd alleen én gerelateerd. Daar zit niets meer tussen. Het is wel zo dat de toestand van alleen én gerelateerd zijn, niet permanent is, dat is af en toe.
Er is eigenlijk niets in de wereld wat niet uiteindelijk tot het tijdloze behoort niets, geen blad, geen grashalm, niets. Maar of die grashalm of dat blad dat beleeft, dat weten we niet. Soms als je tegen een boom aanstaat – wat echt heerlijk is – dan kun je het gevoel hebben dat die boom permanent in die toestand is. Dat is iets wat ik dénk ervaren te hebben, ik ben heel voorzichtig.

B.: Ik heb een keer op een vijfdaagse ervaren dat ik helemaal op mezelf, in mezelf was. Vanuit dat gevoel zag ik de mensen om me heen – die ik vaak lastig en vervelend vond en ik hield verschrikkelijk veel van ze, zomaar.
Dat voelde heel heerlijk, ik hoefde niets met die mensen, het was goed zoals het was. Al mijn ideeën van wat ik allemaal moest, waren weggevallen. Ik kon toen even voelen dat het allemaal tegelijkertijd aanwezig was. Is dat wat je bedoelt, én op jezelf, én…?

Maarten: Ja, inderdaad. Dan is het ook niet meer eenzaam.

C.: Ik hoor praten over ‘ik’ en ‘de ander’ en ‘de verbondenheid’, maar volgens mij had je het in het begin van je praatje erover dat er ook nog een derde stadium is.

Maarten: Je merkt dat dat opgenomen zijn in de wereld – dus eigenlijk in de evolutie – en het moment dat je ervaart dat alles aanwezig is en dat je niets hoeft te doen, kunnen samenvallen. Dan ga je merken dat wat je gewoon bent te ervaren, opgenomen is in dat tijdloze. Daar hoef je geen moeite voor te doen, dat overkomt je.
Dan is het heel belangrijk dat je dat met rust laat, het is een ervaring. Maar meestal – ik ga mezelf maar na – ga je erover nadenken, van ‘hoe zit dat nu in elkaar’. En dan wordt het moeilijk. Want die ervaring is er geweest, en jouw denken erover is een heel andere laag van jezelf. Dus dat gaat niet.
Dat is moeilijk hoor, ik weet het van mezelf, je hebt toch de neiging om erover te denken. Dat moet je een heleboel keren overkomen zijn, voordat je zegt: nou, die ervaring is die ervaring, ho, stop.


naar boven