Mededogen

Mennorode december 2005 | Maandagmiddag

Gesprek (fragment)

In de boeddhistische traditie wordt gezegd dat leed leed veroorzaakt. Dat is dus heel erg waar. Maar nu is het leuke dat wij voor onszelf kunnen maken dat leed géén leed meer veroorzaakt. 

Dat is dus een kwestie van hoe we tegenover het leven staan. Of wij automatisch, als ons iets aangedaan wordt, iets terugdoen. Of dat we het op kunnen vangen, waardoor degene die het leed veroorzaakt, zich bewust kan worden wat hij doet.
Want in het instinctieve gedeelte van onszelf – dat is er – is dat een onmogelijkheid, daar doe je inderdaad iets terug als je iets aangedaan wordt. Ook al lijkt het van niet, houd je je in. Als je je inhoudt, blijft dat verlangen om iets terug te doen bestaan.
Dat is ook mijn bezwaar tegen die mierzoete uitleg van de Boddhisattva, dat hij al het leed op zich neemt – wat me onmogelijk lijkt: al het leed in de wereld…

– A.: Toch dragen we al het leed van de wereld in ons …

– Maarten: Ja, we dragen het instinct in ons. Maar het is dus de vraag of het instinct het enige vehikel is waarmee wij in het leven staan. Of dat er een andere mogelijkheid is. Want als het inderdaad zo is dat het instinct de enige mogelijkheid is, ja, dan kan het niet, hè. En daar gaat het eigenlijk nu aldoor om.

– A.: Ja, dat begrijp ik, maar als hij dat zo zegt, waar baseert hij dat op? Juist vanuit dat inzicht dat dat andere er ook is.

– Maarten: Maar hij huppelt dus eigenlijk over een stuk heen, wat hij voor zichzelf niet duidelijk heeft. Hij zegt dat van de Boddhisattva, hè. Maar wat is zijn eigen ervaring?

– A.: Nu begrijp ik het even niet. Wie zegt dat van de Boddhisattva?

– Maarten: Dat zegt Ton Lathouwers.

– A: O, Ton Lathouwers … Ik had begrepen dat de Boddhisattva dat van zichzelf zei …

– Maarten:… nee, die zegt niks! [gelach]
Ton Lathouwers heeft gezegd dat de Boddhisattva niet ingaat tot, laat ik het maar noemen: het Nirvana, totdat alle levende wezens zijn gered.
Dat is nogal wat, alle levende wezens …
Dat is in dat gesprek geweest wat Nico Tydeman, Ton Lathouwers en ik toen gehad hebben voor de film.[1]

– B.: Maar Ton Lathouwers heeft dat toch niet verzonnen, hij is het toch ook ergens tegengekomen?

– Maarten: Nee, hij is als slavist iets dergelijks tegengekomen in het Russische christendom. En naderhand ook in de boeddhistische literatuur.

– B.: Dus het is niet iets wat hij verzint. Zo klonk het namelijk.

– Maarten: Ja, dat heb je nou hè, met dit onderwerp…
Dus de vraag is nog steeds: tot hoever gaat je eigen ervaring? Want ik kan me heel goed voorstellen, mij verplaatsend in zijn leven – waar hij met name zo geraakt is geweest door Dostojevski, waar dit óók alweer in voorkomt – dat hij het tot zijn taak heeft gemaakt om dit hele begrip in de kringen waar hij zijn toespraken houdt, duidelijker in gang te doen vinden. Dat kan ik me heel erg goed voorstellen. En dat je – dat overkomt mij bijna dagelijks – in je enthousiasme van een ontdekking, eigenlijk al doet of het helemaal tot jou gekomen is.
Nou, dat is de toestand waarin we op dit moment met elkaar zijn.

– C.: Bedoel je nou te zeggen dat zo’n uitspraak van Ton Lathouwers gebaseerd is op een ontdekking, en nog niet een levende ervaring voor hem is?

– Maarten: Ja. Maar ik zeg er bij dat ik me heel erg kan voorstellen, als je je leven lang in de slavische literatuur gedoceerd hebt en daarna het in Rusland terug hebt gevonden – bij Sjestov onder andere – dat je zegt: ja, zo is het! En daarbij vergeet in je enthousiasme – wat mij ook geregeld overkomt – terug te gaan naar je eigen ervaring en het daaraan te checken.

Dit is heel wezenlijk: dat je, rustig ziende wat er in je gebeurt, alleen maar op die eigen ervaring vertrouwt. Want we zijn natuurlijk allemaal, zonder uitzondering, in een of ander geloof groot geworden. We moeten dat weer leren onderscheiden. En dat is niet niks.

– D: Je zei: als iemand je leed aandoet, zijn we allemaal geneigd iets terug te doen, ook al wil je dat niet. Daarmee zijn we voor mijn gevoel weer terug bij gisteren, toen het erover ging dat je iets af moet maken. Want als je het onderdrukt, berokken je evenzeer leed.
Dat betekent alweer een ongelofelijke helderheid en eerlijkheid tegenover jezelf, voordat je dat überhaupt op kunt lossen.

– Maarten: Ja. Voor mij betekent het dat je zo intens naar jezelf luistert, dat je opmerkt dat je te vroeg, of te laat, iets doet. Dat is aldoor weer hetzelfde, dat je iets in jezelf niet kent. En dan kan het niet, de hele mens moet aanwezig zijn. Die is alleen maar aanwezig als hij, wat hij ontmoet, in z’n geheel tot zich neemt. En niet alleen maar een bepaalde sector eruit, namelijk het leed.

– D: Maar is dat niet een proces waar je tot aan je dood in zit, het kan bijna niet anders dan dat je leed berokkent.

– Maarten: Dat is zo. Maar het kan inderdaad zo zijn – daar had ik het vanochtend over – dat je in jezelf ontdekt dat je de reactie op het leed, die uit de instincten voortkomt, niet automatisch hoeft te volgen. Want je hebt ontdekt dat er nog een ander mogelijkheid is. Maar dan heb je voordien, voordat dat geval optreedt, die hele weg afgelegd. Wetende hoe zwak het nog in je is, en hoe makkelijk je weer terugvalt in een instinctieve reactie.

– D: Het lijkt bijna dat, als je de ene weg afgelegd hebt, de volgende pas begint.

– Maarten: Ja, dat is ook zo. Dank je wel.
Maar er zitten, zoals gebruikelijk, niet alleen maar donderwolken aan die kant, hè. Er is ook een hele duidelijke lichtkant aan, namelijk dat je de wereld anders waarneemt. Je hebt geleerd om bepaalde dingen mooi te vinden, en andere niet mooi. En je merkt dat dat helemaal niet meer geldt. Het vallen van de regen in een plas kan je heel blij maken, terwijl je normaal sombert: “Regen in de plas, dan kan ik er niet uit…”
Zulke dingen gaan je opvallen.


[1] De tijd op je hielen (2003) van Sherman De Jesus. Vierdelige tv-documentaire, waarin telkens drie ouderen aan het woord komen over hun ervaringen met het ouder worden. Het vierde deel: Het Veroveren van de Tijd, gaat deels over de toen vijfentachtig jarige Maarten Houtman. Daarbij zijn o.a. opnamen gemaakt in de Zendo in de Kraijenhoffstraat, van een gesprek wat hij daar had met Nico Tydeman en Ton Lathouwers. Deze opnamen zijn terug te vinden in de video ‘Hollandse Meesters’ – zie www.taozen.nl/videos/

naar boven