Je bent je eigen gevangenis

Mennorode december 2005 | Dinsdagmiddag
Inleiding [download]

Aan de lunch kwam ik langs dat stiltegedeelte van het restaurant, wat helemaal gekuist wordt. Toen hoorde ik het hoofd van de verrichtingen tegen een oudere vrouw zeggen:

“Mens, je bent toch oud genoeg om uit je hok te komen!”

En ik dacht: ‘uit je hok komen…’, hoe zit dat, dat heb ik ooit al eens gehoord, wanneer was dat nou alweer? Dat weet ik niet natuurlijk, je leeft verder …

Maar langzamerhand werd het me duidelijk, ik had het in het Duits gehoord, van Dürckheim.
Hij sprak een vrouw aan met ‘du’ – wat betekende dat het iemand van zijn eigen familie was, die sprak hij altijd met ‘du’ aan. Hij had een lezing gehouden, die vrouw had een vraag gesteld, toen zei hij: “Du sollst doch verstehen, dass du das Gefängnis selbst bestehen lasst!”

Nou, oké, die vrouw begreep daar blijkbaar iets van, ik niet. Ik heb dat toen in de slaapkamer aan hem gevraagd. Toen zei hij: “Ja, als er iets in je jeugd gebeurd is dat je niet aankon, wat te erg was, dan trek je een beschermende schil om je heen. Die schil heb je, omdat je toen nog niet in staat was om te beseffen wat er gebeurt. Die schil houd je zelf in leven, want schillen kunnen alleen maar blíjven leven, als jij ze energie toevoert.”

Nou, dat was wel duidelijk voor me. Ik vroeg hem: “Maar hoe kom je dan uit die gevangenis?”

“Nou,” zei hij, “dat moet je gaan inzien. En Charlotte is niet zo erg slim, dus dat zal nog wel een poosje duren. Maar het is zo dat jij het in stand houdt. Het enige wat nodig is, is dat je tegen jezelf zegt: ‘ik ben het leven, dat is maar een schil’.
Dat moet je, als een mantra, eigenlijk telkens weer tegen jezelf zeggen: ‘ik ben het leven, dat is de schil’. Dan kan het gebeuren dat je op den duur minder energie aan die schil toevoegt, dan wordt hij dunner en dunner… Dat kan een hele tijd duren, maar je moet blijven volhouden. En dan op een dag is hij gebarsten, dan is het voorbij, en merk je opeens dat je wél gewoon met de mensen kunt zijn en kunt praten, dat je niet meer tegengehouden wordt.”

Dat kwam dus nu weer bij me binnen.
Het is natuurlijk eigenlijk heel wonderlijk dat je een gevangenis zélf in stand houdt. Je herinnering aan het ongeluk of de beschadiging is allang verdwenen, wat gebleven is is dat het je tegenhoudt.
Het kan natuurlijk zijn dat het allemaal niet zo erg is, dat je alleen maar af en toe merkt dat je geremd bent, maar dat komt dan omdat de situatie waar je op dat moment in bent, dat een beetje naderbij brengt. Verder ben je vrij.

Ik heb het altijd onthouden omdat het zo’n vreemd verschijnsel is, te bedenken dat je zélf iets in stand houdt waar je onder lijdt.

Ik denk dat er in ons leven verschillende dingen zijn die een dergelijke werking hebben. We hebben hele knappe mensen gehad – onder andere Jung – die ons daarvan iets duidelijk gemaakt hebben. Maar naar mijn gevoel is het eigenlijk simpeler, je moet alleen maar een klein beetje de sleutel in handen krijgen, dan kun je ermee omgaan om eruit te komen.
Het is natuurlijk in het hele leven zo, meestal wordt je tegengehouden door iets in jezelf, waardoor de communicatie met het bewegende leven verbroken is. Als je niet beseft hoe het eigenlijk in elkaar zit, lever je een geweldig gevecht, je beschuldigt jezelf ook en vindt jezelf eigenlijk maar een slecht mens, die aldoor maar niet kan doen wat hij doen wil. En ja, onze christelijke traditie maakt het heel makkelijk om dat niet te horen, die zit ook vol met veroordelingen en zo.

Ik ben benieuwd of jullie dit simpele gegeven herkennen.

Gesprek (fragment)

A: Dat jezelf tegenhouden herken ik heel goed. Dat vertaalt zich ook in een aantal angsten. Ik merk dat het enige wat ik eraan doen kan, is er steeds weer naar kijken. Er zijn dingen waar ik zelfs een training voor gedaan heb, allemaal hartstikke goed, niks mis mee. Maar ik blijf het vreselijk vinden. Oftewel, je kunt het nog zo wilsmatig oefenen, maar mij helpt dat niet. Sommige dingen wil ik heel graag doorheen, ik heb soms het idee dat alleen maar die wens overblijft en dat ik dan moet wachten totdat dat gebeurt – en soms gebeurt het ook. Enerzijds kan je er heel veel aan doen, en anderzijds helemaal niks.

Maarten: Dat is een heel bekend verschijnsel, maar het is een heel vervelend verschijnsel. Je merkt eruit dat je afhankelijk bent van iets wat je niet in de hand hebt. Het is een soort genade. Wat je wél helpt, is dat je gaat beseffen dat er wel iets is wat eigenlijk altijd bij je is, en dat het z’n kans gewoon heeft om je te helpen. Dat gebeurt ook, dat is een soort van genade. Dat die genade nooit echt weg is, kan je helpen. Maar zij ziet niet altijd kans om jou te bereiken.

A: Je voedt die schil regelmatig, en dan zie ik mezelf hem voeden, en dan…

Maarten: …kun je er toch niets aan doen. Wat helpen kan – tenminste, dat denk ik – is dat je steeds tegen jezelf blijft zeggen: de kracht, die me bevrijden kan, is er altijd. Als je dat steeds herhaalt, maakt dat die kracht permissie van jou krijgt. Wat ook dan gebeurt is dat je op het moment dat je dat tegen jezelf zegt, even weg bent van dat onmachtige gevoel.
Dat gevoel van onmacht is niet niks, je doorziet het, je hebt er zelfs een training voor gehad. Toch merk je dat het van een andere kant komt, en dat het enige wat helpt is dat je er diep overtuigd bent dat die andere kant er altijd is. Je zult niet tot het eind van je leven met die dingen zitten, dus… Het gaat wel weg. [
lacht]

A: Dankjewel.


naar boven

<< Terug | Einde