De leegte een kans geven

Mennorode augustus 2005 | Vrijdagavond
Inleiding 
[download]

Ik heb als uitnodiging voor deze sessie een stukje geschreven over een man die dacht dat hij wist hoe het in elkaar zat. Daardoor lette hij niet goed op, hij viel, en werd naderhand stukje bij beetje wakker in het ziekenhuis.
Hij merkte toen dat het heel anders was, dat je het niet kon weten, maar kon ervaren als je geest leeg was.

Het woord ‘leeg’ komt natuurlijk in alle meditatiesystemen voor. En je hebt blijkbaar allemaal een idee wat dat ‘leeg’ is. Maar het betekent eigenlijk alleen dat je niet meer helemaal in beslag genomen wordt door je denken en je voelen.
Zoals we normaal leven hebben we dat denken-voelen nodig, om dingen te organiseren, om op tijd ergens te zijn, om vragen te kunnen beantwoorden, om überhaupt in relatie te staan tot anderen.
Dat denken-voelen, of het ‘ik’ – het ‘ik’ is het denken-voelen –, hebben we heel hard nodig. Dus het is onzin om, zoals vaak gedaan wordt, te zeggen dat het ‘ik’, het ego, dood moet. Maar de andere kant is dat wij niet helemaal door dat ego beheerst moeten worden, gecontroleerd, gemanipuleerd. Dan pas kom je eigenlijk bij de meditatie.

Je vraagt je af: wat kunnen we doen als het zo is dat we ondergeschikt zijn aan het denken-voelen, aan het ‘ik’. Wat kunnen we dan doen?
Het antwoord is: het gewone leven van alledag zo aandachtig mogelijk leven. Niet alleen in een gesprek met een ander, maar ook als je in je huis bezig bent, wat het ook is: je zit achter je computer, je maakt het eten klaar, je ruimt iets op, je deelt iets in. En je bent helemaal de handeling, zonder een vervolg.
Zoals we normaal leven hebben we bij alle dingen die we doen, wat het ook mag zijn, heel direct het gevoel – wat ook de werkelijkheid is – dat we, na dit, het volgende moeten doen. Dat betekent dat we niet helemaal in de handeling zijn van dit moment.

Daar zit dus de moeilijkheid. Want het hele leven zoals wij dat nu kennen – of je nu in België woont, in Frankrijk, in Duitsland of in Nederland – is erop gericht ervoor te zorgen dat je voortdurend met het volgende bezig bent. Zonder het te willen ben je altijd gehaast. En dus ben je zelden in het moment zelf.
Dan kan het gebeuren dat er zó iets verschrikkelijks gebeurt, dat je helemaal losgeslagen wordt van dat denken-voelen. Dan ervaar je de leegte. Dat duurt nooit lang omdat het van buitenaf op je af gekomen is, je kon niet anders.

Meditatie is de poging om, zonder dat je daartoe gedwongen wordt, de leegte een kans te geven je te bereiken, zodat je haar ervaren kunt. Dan is zij ook niet zo plotseling weer weg. En kun je, telkens als je weer eventjes aandacht hebt voor wat er op dat moment met je gebeurt – voor wie je bent eigenlijk –, minder in beslag genomen worden.
Ik zeg met opzet ‘minder’, je denken-voelen kan langzamerhand een kans krijgen in je leven een plaats te vinden.

Het is dus in eerste instantie nodig dat je dit graag wílt. Dat hangt samen met je inzicht in het leven, je kennis van het leven.
Kennis is alleen maar kennis als jij het zelf ervaart. Alle andere kennis komt van buiten, van de boeken, ook van mij…
Je moet het dus zelf onderzoeken. Want alleen wat je zelf onderzoekt, en aan de hand daarvan ervaart, is iets wat van jou is. Al het andere is geleend, geleend van de hele wereld.

Dan doet zich natuurlijk de volgende vraag voor: wat in ieder mens is onvergankelijk, eeuwig?
Het lichaam is vergankelijk, op een bepaald moment is het opgebruikt en verdwijnt het, met al z’n herinneringen en al z’n ervaringen. Maar er was iets dat maakte dat je geboren werd. Je kunt natuurlijk zeggen: dat komt omdat een man en een vrouw bij elkaar komen, de vrouw zwanger wordt, enzovoorts. Maar dat is de buitenkant. Waarom heeft dat zaad van de man de macht om die zwangerschap te veroorzaken?
Dat is een vraag die daar weer achter ligt. Zo kom je altijd uit bij een mysterie, bij dat wat leven is.
‘Leven’ – we gebruiken het woord heel vaak – heeft honderdduizend betekenissen. En het is en blijft onbegrijpelijk, je kunt het alleen ervaren.

Ik heb als verpleger in de dodenbarak van het jappenkamp, waarin ik opgesloten ben geweest, van alle mensen die stierven gehoord dat als je overgaat, je opgenomen wordt door een begrijpend, warm licht. Daarin overzie je je eigen leven. En je ziet ook hoeveel momenten je écht geleefd hebt, dat wil zeggen, momenten waarin én het mysterie én het gewone dagelijkse leven samenvallen.

Dat is héél in het kort waar het om draait: dat je door te mediteren je steeds herinnert dat je niet alleen maar dat alles bent wat je kent, maar dat je tevens de basis bent van iets wat niet begrepen kan worden, maar wel ervaren. En daarbij je leven zo inricht, dat het ervaren van wat je niet begrijpen kunt daarin een plaats krijgt.


naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Maarten, je zegt dat je het voelen en het denken eigenlijk los moet laten…

– Maarten: Dat kan niet, hè. Je kunt het proberen, maar het gaat niet. Want het ‘ik’ is het denken-voelen; als het er een moment niet is, is het ‘ik’ er niet.
Het ‘ik’ is het denken-voelen, je kunt dat niet loslaten. Je kunt wel proberen het rustiger te laten zijn – dat is wat een heleboel mensen bij meditatie denken, dat je er rustig van wordt. Dat kan, maar dat is eigenlijk nog geen meditatie. Je bent, hoe dan ook, nog altijd in je denken-voelen, ook al is het rustiger.
Het is natuurlijk wel zo, als het rustiger is kun je jezelf makkelijker diepere vragen stellen – maar het is nog altijd je denken-voelen wat rustiger is.

Meditatie is eigenlijk bedoeld om je bewust te worden dat je, behalve dat denken-voelen, nog iets totaal anders bent, dat je eigenlijk dat onbegrijpelijke mysterie bent van het leven.
Dat is iets wat je niet kunt begrijpen, dat is de moeilijkheid met je denken-voelen. Je kunt er wel over filosoferen – er is ook heel wat filosofie over geschreven. Dat kan heel fijn zijn, maar het blijft denken-voelen.
De vraag is: is het mogelijk dat denken-voelen in tact te laten en er toch niet afhankelijk van te zijn. Want het blijft bestaan. Maar naarmate jij minder aan dat denken-voelen vastzit, wordt het minder bepalend. Daar draait de hele meditatie eigenlijk om.

Dat betekent dat je het basiscentrum in je bekkenbodem een kans moet geven om door jou ervaren te worden. Het is niet de bedoeling dat je je adem daarnaartoe brengt, maar dat je je steeds bewust probeert te worden dat het daar is.
Dan ga je merken dat je adem daar een heel grote rol in speelt. Gewoonlijk is die erop gericht een accent te leggen op de inademing. Maar je kunt de uitademing een kans geven om helemaal beneden te komen en daarmee natuurlijker te worden.
Dat gebeurt niet in één keer, dat is een eindeloze herhaling. Dan wordt de inademing korter en ga je merken dat je al minder last hebt van het denken-voelen.
Hoe dichter je bij dat ‘oercentrum van zen’ in je bekkenbodem komt, hoe minder het denken-voelen je hindert. Het is er wel, maar het neemt je niet meer zo in beslag. Er kan een moment komen dat je denkt: ah ja, dáár ben ik … hier ben ik eigenlijk.
Dan ben je eventjes los van het denken-voelen – wat blijft bestaan, het is niet weg.


naar boven