Je lichaam is iets op zichzelf

Maarssen juli 2002 | Zaterdag

Inleiding [download]

Waar we het over gehad hebben is eigenlijk dat je los moet komen van de idee dat je iets wilt zijn. En dat er een weg naartoe is.
Dat lijkt, als ik dat zo zeg, dat het niet zo ingewikkeld is, maar het blijkt in de praktijk dat het niet zo eenvoudig is. Want we zijn van onze jeugd af opgevoed op een of andere manier in de idee dat je zó en zó moet zijn. En je merkt dan in de praktijk dat het bijna onmogelijk is om te zijn zoals je voorgespiegeld wordt.
Dan komt daar, als je gaat mediteren, nog iets extra’s bij. De boeken zijn er eindeloos over, de verhalen zijn er eindeloos over, en behalve datgene wat je in de maatschappij moet zijn, moet je dan nog iets anders óók zijn. En dat maakt het bijna onmogelijk.
Ik heb dat natuurlijk al heel vaak gezegd en jullie geloven het ook, maar als je het echt probeert, merk je dat het heel anders in elkaar zit. Daarbij gaan we uit van het feit dat we in ons levensonderhoud moeten voorzien, dat we een ruimte hebben waar we alleen kunnen zijn. Dat is eigenlijk al op zich al een heel ding. Ik heb ook al vaak gezegd, en dat vergeten we makkelijk, dat er natuurlijk hele werelddelen zijn waar de mensen gewoon bezig moeten zijn met de allereerste levensbehoeften.
Het merkwaardige is dus dat, naarmate dat beter verzorgd is, naarmate daar minder zorgen om zijn, we op een of andere wijze het opvullen met nieuwe eisen. Dat is de gewone gang van zaken, niet alleen in Nederland, maar in alle welvarende landen van het Westen.

Dat is eigenlijk de basisuitdaging, om terwijl je de mogelijkheid hebt om je bezig te houden met je innerlijk, met het onzichtbare in jezelf, gedachten, gevoelens, die je natuurlijk wel uit, maar die op het moment van het ontstaan onzichtbaar zijn – naarmate je je daarvan bewust wordt, merk je dat je, ondanks het feit dat de allereerste levensbehoeften vervuld zijn, eigenlijk toch in een jungle zit.
Het is zo – dat heb ik ook gewoon meegemaakt – dat als je echt in een jungle zit en je bent de weg kwijt, dan kun je rond gaan rennen en dan vind je de weg niet terug. Alleen als je stilstaat, vind je hem terug. Dus het gaat om dat stilstaan, dat ‘stilstaan bij’.
En dan is het bovendien zo dat we allemaal voorzien zijn van talloze mogelijkheden die ons geboden worden om tot inkeer te komen. Zen is daar één van. Dat betekent weer dat, voordat we stilstaan in de jungle, ons al gezegd is, op een of andere manier, hoe het er uitziet. Dat is de eigenlijke toestand waarin we zijn. Dus voordat we stilstaan, is ons al gezegd hoe het er uit zal zien.
Lies haalde dat gisteren heel goed aan, ze zei: ja, hoe zit dat nou eigenlijk, komen we bij Petrus terecht of gaat het anders? En toen heb ik gezegd: je zult het zelf moeten zien, je zult het zelf moeten ervaren, je zult het zelf moeten horen, in jezelf.
Maar iemand zei me: ja, maar de moeilijkheid is, er is al zoveel over gezegd dat als je stilstaat, dan automatisch al die dingen die al gezegd zijn naar binnen komen en dat  je dus niet eens zelf kunt waarnemen. Dat is echt … zo zit het in elkaar.
En gisteren in een gesprek zei iemand: ja, je moet eigenlijk van de ene kant de weg van de monnik volgen, alles op tijd doen, goed ritme in je leven aanbrengen, maar je merkt toch ook dat dat niet helemaal voldoet, dat je het gevoel hebt dat je jezelf dan een beetje opsluit. En daar barst je dan op een bepaald moment weer uit. Zo gaat het heen en weer. En dat is toch eigenlijk geen erg bevredigende situatie.

Het is weer op een andere manier hetzelfde gezegd: het probleem is – de regelmaat die je in je leven aanbrengt, het ritme wat je in je leven aanbrengt, de structuur die je in je leven aanbrengt, dat is niet alleen nuttig, het is nodig – dat je tegelijkertijd de geest soepel houdt en niet ondergeschikt maakt aan dat ritme, aan die structuur.
Dat betekent dus dat je geen moment achterover kunt leunen in wat je je voorgenomen hebt. Daar komt het op neer. En dat betekent dat die geest van je, dat bewustzijn, alert, soepel, flexibel moet zijn, op elk moment in staat om te zien wat zich voordoet.
Ondanks het feit dat al die systemen die er zijn nuttig zijn, moet je nooit een onderdeel van een systeem worden, je moet het systeem gebrúiken. Dat is wat anders.

Dezelfde valkuil die hebben we met ons lichaam, dat we ons lichaam gebruiken, zonder te beseffen dat dat lichaam iets is op zichzelf, dat het leven is, dat het verandering is. En dat het eerbiedig behandeld moet worden, zodat je het niet alleen gebruikt, maar dat het ook een metgezel is, een metgezel die heel dicht staat bij datgene wat wij ‘dat andere’ noemen, het tijdloze.
Terwijl natuurlijk het lichaam ook zijn instincten heeft, basisinstincten. Waar we deze eeuw, omdat we in de christelijke traditie geest en lichaam gescheiden hebben, erg mee in ons maag zitten. Vandaar de moeilijkheden met seks, enzovoorts.

Eigenlijk is dus ons leven heel gevaarvol, met heel veel risico’s. We hebben altijd geprobeerd risico’s te vermijden en regels te stellen, die moeten voorkomen dat je ziek wordt, enzovoorts. Daarover had ik nog een gesprek, dat het merkwaardig is dat we nog steeds de weg bewandelen om ons lichaam te vrijwaren van aanvallen van buiten. Dat we niet inzien dat we weerbaar moeten worden, dat we dus niet risicoloos, ook wat ziekte betreft, kunnen leven. Maar dat we weerbaar moeten worden. Want al die pogingen om hygiënisch en risicoloos te leven, blijken niet op te gaan.
Dus dat leven, dat schijnbaar goedverzorgde, welvarende leven, is helemaal niet zo goed verzorgd en risicoloos. Uiteindelijk zijn we verantwoordelijk voor onszelf. En als we verantwoordelijk zijn voor onszelf, gaan we geleidelijk aan merken dat we ook verantwoordelijk zijn voor onze omgeving. Het een volgt uit het ander.

De moeilijkheid is dus, de basismoeilijkheid, dat niemand je kan zeggen hoe je dat doen moet. Het moet een eigen ervaring zijn. Dan pas is het je eigendom, als het een eigen ervaring is. Niet zolang je leunt op wat anderen gezegd hebben. Want, daar hebben we het gisteren over gehad, je hebt de woorden van anderen, maar je hebt niet de lading, de levende lading, van de woorden. Misschien nog wel op het moment dat je het rechtstreeks hoort. Maar als dat er niet is, als het een bandje is, of een boek is of een geschrift, dan is die eigenlijke levende lading eruit. Dat is de werkelijkheid.
Het is moeilijk om alleen op jezelf te vertrouwen. In de maatschappij waarin wij leven werkt net de andere kant uit, die maakt je steeds afhankelijker van specialisten, hulpverleners, mensen die het weten, enzovoorts. Dat betekent dat je daar, dwars tegenin, jezelf moet volgen. Op gevaar af natuurlijk dat je niet geaccepteerd wordt. Soms is het tempo is al zó, dat je moet kiezen of je je eigen tempo wilt volgen of niet. En daar zit weer een heleboel aan vast, als je uit het systeem stapt, is het ook weer een hele wildernis.

Waarom zeg ik dit alles? Want het lijkt net alsof ik aan jullie wil vertellen: het is onmogelijk. Maar ik vertel dit opdat je ziet dat het echt op jezelf aankomt. Omdat je moet ophouden ergens aan te voldoen. Behalve dat je moet leven, voedsel moet hebben, een ruimte die van jou is, en – zelfs dat is al in sommige landen in gevaar – de mogelijkheid om je te uiten, om je dus met een ander te verstaan. Maar goed, dat is bij ons dus nog mogelijk.
Maar vooral: om op jezelf te vertrouwen, altijd weer.

Nou dat was het voor vanochtend.


naar boven