Jezelf ontdekken

Maarssen februari 2003 | Vrijdagavond
Inleiding [download]

[We moeten ons niet] verbazen dat we met mediteren moeite hebben. Het is eeuwenoud en er zijn duizenden ons voorgegaan, de grote moeilijkheid is dat wat ons overgeleverd is, onopzettelijk vervalst is. Dat geldt ook voor zen.
Ik weet wel dat wat mij aantrok in zen was dat gezegd werd – dat was het enige gebod: vertrouw alleen je eigen ervaring. Dat is prachtig, maar dat betekent wel dat je vertrouwen moet hebben in jezelf, want anders ga je af op de autoriteit van anderen, hoe goed bedoeld dat ook is. Een leraar heeft heel goede bedoelingen, maar als hij iets zegt wat afwijkt van je eigen ervaring, moet je hem niet geloven.
Als ik naar zen kijk, zoals het nog steeds gepraktiseerd wordt, dan is ook zen een kerk geworden. Een kerk met een heleboel geboden, die dat ene gebod: vertrouw je eigen ervaring en alleen je eigen ervaring, weerspreekt. Dus we bevinden ons in een wildernis. Het enige wat we als houvast hebben, is de gewone situatie waarin we zijn. Je kunt je afvragen: waarom ben ik in die situatie en waarom zijn er miljoenen anderen die op een hongersysteem leven? Daar krijg je geen antwoord op. En als je lang genoeg mediteert, krijg je steeds minder antwoorden.
Dat is ook een kardinale vergissing die we maken, dat we denken dat als we maar goed mediteren, we antwoorden krijgen. Dat is niet zo, je gaat merken, als je je dus houdt aan dat eerste gebod, dat je steeds minder begrijpt van de wereld. Langzamerhand dringt het tot je door dat dat komt omdat je in een héél oud bewustzijn leeft, we zijn het product van duizenden jaren evolutie. Dat betekent dat we niet weten waarom we doen zoals we doen, en handelen waarom we handelen zoals we doen, en denken zoals we doen, en voelen zoals we doen. En dat geheel, wat we ons ‘ego’ kunnen noemen, is omdat het ons gegeven is en heel oud is, heel machtig. Wat tot je door kan dringen op den duur is, dat de problemen die ontstaan in dat egobewustzijn, nooit opgelost kunnen worden in dat egobewustzijn.
Het is al een hele stap als je dat beseft: dat kan niet. En dat is ook duidelijk dat je moeilijkheid, die een probleem is geworden doordat je erover gedacht hebt, nooit kunt oplossen op dat niveau. Je weet het gewoon uit je dagelijks leven, plotseling kan je iets invallen waar je helemaal niet over gedacht hebt, en dat blijkt belangrijk te zijn. Dat betekent dus dat die inval uit een andere hoek komt, uit een andere dimensie. En alleen in die andere dimensie kan het opgelost worden, dat wil zeggen: kun je er een andere kijk op krijgen, want dat is eigenlijk wat gebeurt. Als je een inval hebt, krijg je een andere kijk op iets waar je al heel lang mee bezig bent.
Natuurlijk hebben de mensen zich afgevraagd: hoe kan ik het bevorderen, dat ik invallen krijg. En dan gaan ze erover denken. Dan gaat het natuurlijk niet.
Dat betekent dus dat je, als je een moeilijkheid hebt en je begrijpt hem niet, dat het verstandigste wat je doen kunt is tegen jezelf zeggen: ik laat het los. Dat is al een heel moeilijk iets. En dat kun je alleen maar als je beseft dat de oplossing uit een andere dimensie komt – ik heb dat ‘je wezen’ genoemd: datgene wat er was voordat je geboren werd en dat er nog is als je sterft. Dat is ook een heel onbegrijpelijk iets, maar het is wel waar.
Mensen vragen me vaak: wat is nou reïncarnatie? Nou, het is niet zo dat de mens die je nu bent doorgaat – godzijdank niet, laat dat allemaal maar vernietigd worden. Maar wat doorgaat is je diepste belangstelling. Die is dus niet voorzien van al die ervaringen die je in dit leven gehad hebt, maar die is hoe je diepste belangstelling in dit leven is geworden. Dat is dus alleen maar een richting, een kwaliteit.
Maar die gedachte kan je helpen om alles wat je tegenkomt voorzichtig te benaderen, te weten dat je bewustzijn beperkt is in de tijd. Dat je dus voorlopig op aarden bent, die gedachte is een grote hulp. Maar je moet hem echt voelen. Als ik dat zo zeg, moet je me in godsnaam niet geloven, maar het voor jezelf uitzoeken. Voor jezelf uitzoeken dat je voorlopig bent en dus fouten hebt, beperkingen hebt, dat je bepaalde capaciteiten hebt, en dat het verstandig is die uit te breiden, wat het ook mag zijn. Want uitbreiden betekent: veranderen, en die andere dimensie is ook eeuwige verandering. We zien het altijd om ons heen, in de hele schepping, dat er wordt geboren en er wordt gestorven, en dat gaat altijd maar door. Dat vinden we heel gewoon – behalve als het voor onszelf is, dan komen we plotseling in opstand, dan willen we eigenlijk eeuwig blijven leven. En soms zijn we wanhopig en dan willen we niet blijven leven, dan willen we liever dood zijn. Maar dat zijn allemaal gedachten van het ego. Elk leven wil blijven leven, elk dier wil blijven leven, alleen, een dier heeft niet een levensverzekering nodig, dat schrikt alleen op het laatste moment dat het bedreigd wordt. Maar wij zijn eigenlijk altijd bedreigd, omdat we dat zelfbewustzijn hebben, omdat we weten dat we eens zullen sterven. En dat sterven is onbekend, en daarom zijn we er bang voor.

Hoe komen we uit dat dilemma, dat al zó oud is? Wel, heel eenvoudig, door te zien wat er is, door te beseffen dat je sterfelijk bent, dus voorlopig. Dat je niet weet wie je bent, dus dat je niet ergens naar kunt streven.
Dat is ook een van de grote hindernissen. We denken altijd dat we zo en zo moeten zijn, terwijl we zo en zo zijn. Eeuwige inspanning. Het helpt niets, want je bent die je bent. Dat is het enige wat zeker is: je bent die je bent en je leeft. Twee zekerheden, en daar moet je het mee doen. Dat betekent dat je heel goed moet opletten. Dat kun je niet als je iets anders wilt zijn dan je bent. Dan kun je niet opletten, want dan ben je in één richting bezig.
Het is allemaal zo simpel, maar je moet het zelf ontdekken. Je probeert steeds te voldoen aan wat van je verwacht wordt. En dat doen alle mensen, jij ook dus. Maar op het moment dat je inziet dat dat dwaas is, want dat je bent die je bent, en niet meer, en niet minder … dan sta je alleen.
Dat heb ik in de inleiding bij de convocatie een beetje uitgelegd, maar het is maar één aspect. Maar het is een machtig aspect, alle mensen willen ergens bij horen. En je kunt inzien dat dat niet kan, want alle mensen zijn net even anders. Daar kun je dus niet bij horen. Je kunt ze wel waarderen, dat is wat anders. Of verachten, dat kan ook. Maar in wezen ben je alleen geboren – er waren wel mensen bij, je moeder onder andere, maar je hoorde nog nergens bij.
Dat zou je kunnen doen beseffen dat je in de grond van de zaak alleen bent. Behalve dat je behoort tot iets – daar had ik het daarnet over – tot iets onbeschrijfelijk groots, datgene wat zorgt  dat deze hele schepping bestaat, dus jij ook.
Dus als je het langs die kant bekijkt, ben je nooit alleen. Maar je bent niet gebonden met elkaar op de manier zoals we gewoon zijn, waarbij je kiest, je kiest die of die – en de anderen zijn anders, zijn vreemd. Terwijl dat wat ik bedoelde, het onbegrijpelijk grote, dat kiest niet, daar ben je gewoon verenigd, of je het wilt of niet. Dat is iets heel anders. Daar kun je ook niet naar streven, je kunt het alleen beseffen en ervaren. Daarom had ik het daarnet over die invallen.

Wat je ervan leren kunt, als dat zo is – maar geloof me niet – … als dat zo is, dan kun je ook onbezorgd zijn. Dan hoef je niets. Je bent wat en je kunt langzamerhand gaan beseffen wie je eigenlijk bent: voorlopig, een uiting van dat onbegrijpelijk grote –  dat onder allerlei namen gaat: God, Allah, Brahman, Atman, Tao.
Het enige wat mogelijk is, is dat beseffen. Het woord wat je er aan geeft is onbelangrijk, dat is een geheugensteuntje voor je. Sommige mensen hebben een gevoel bij het woord ‘god’, en anderen hebben een gevoel bij een van de andere namen. Maar dat zijn namen.

Als je een beetje nauwkeurig ingaat op hoe je bewustzijn werkt, dan kom je allerlei ongelooflijke raadsels tegen. Hoe komen we aan al die woorden voor alles wat we zien en ervaren. Vroeger dachten de mensen dat je dat van je ouders leerde. Maar dat is niet zo. Je zou dat woord voor ‘boom’ of voor ‘mens’ of voor ‘hond’, niet kunnen beseffen als het al niet in je aanwezig was. Dat heeft Chomsky heel duidelijk gemaakt aan ons. Hij zegt: ieder kind wat geboren wordt, wordt geboren met een enorm arsenaal wat ze ervaren, van beelden, voorstellingen, begrippen. En dat kun je zelf, als je een beetje kien bent, gaan beseffen.

En dan ga je ook iets anders beseffen: dat je zuinig moet zijn met tot je nemen van kennis, van kennis buiten jezelf. Je zult moeten ontdekken welke kennis jouw bewustzijn stimuleert, en welke kennis alleen maar verstrooiing is. Er zijn boeken – dat zijn niet eens heilige boeken – die iets in je veranderen. En er zijn boeken die je alleen maar bezig houden, als je ze uit hebt is het misschien spannend geweest, maar er blijft eigenlijk niets van over. Er is niets dat van jou is, wat dus bij die ervaring hoort, die eigen ervaring. Want je moet eigenlijk jezelf ontdekken nog in dit leven, en dat is niet niks: jezelf ontdekken. Want je leeft natuurlijk in dat patroon wat bestaat.
Ook hoe dat patroon ontstaan is, is een wonder. Daarom zei ik aan het begin: als je alleen maar je eigen ervaring gelooft, val je van de ene onbegrijpelijkheid in de ander. Maar het grote punt is dat dat grote onbegrijpelijke voor jou echt onbegrijpelijk is. Dat het je niet aangepraat is, dat je het niet in een boek gelezen hebt, dat je het niet van iemand gehoord hebt.

De vraag is dus steeds, en die kun je gewoon elke dag weer opnemen: wie ben ik, waarom is de wereld zoals die is? Dan kom je gemakkelijker uit die cirkelgang van alles wat al bekend is. En dan begrijp je ook dat als je naar iemand luistert, je dan een  beetje zorgeloos moet zijn, een slenteraar, die gewoon moet luisteren. Niet iets proberen te weten te komen wat hij zegt, want dat is vernauwd, gewoon naar hem luisteren. Er is een of andere onbekende reden waarom je graag naar die man of vrouw luistert. En misschien zegt hij iets wat bij je hoort. Dat is belangrijk, dat kan je vertrouwen in jezelf vergroten. En al dat andere wat hij zegt, wat je niet raakt, laat je rustig vallen, want de tijd is nog niet gekomen, blijkbaar, dat het je iets zegt.

Zo wordt het leven iets makkelijker. Het is niet meer bloedserieus, je hoeft nergens aan te voldoen. Je hoeft alleen maar jezelf te volgen. Wat je graag wilt, wat je graag niet wilt, wat je voor jou belangrijk is en wat voor jou onbelangrijk is. Zo is het. Volg dat maar. Als het iets voor je is, raakt het je. En daar moet je dan maar op vertrouwen, want al het andere is niet van belang voor jou.

Ik herinner me uit het jappenkamp waar ik ingezeten heb, dat daar, ook weer toevallig, een heilige kwam die ik als klein jongetje had ontmoet – maar alleen besefte dat het heerlijk was om bij hem te zijn. Maar die kwam in het kamp en die kwam in mijn barak. En die heeft me een heleboel vertelt. Hij zei altijd: luister maar, ook als je het helemaal niet begrijpt en zelfs gek vindt, luister maar. Als je het misschien nodig hebt in je leven, komt het wel weer binnen. Het is zo gewoon…
Dat heeft me heel veel geholpen om niet ongerust te zijn of bezorgd te zijn, om te beseffen dat datgene wat je raakt datgene is wat voor jóu, in jóuw fase van leven, belangrijk is. En soms is het zo dat, ook als je het niet begrijpt, het bij je blijft en dat het omhoog komt als het opeens nodig is.
Wat allemaal wil zeggen: wees niet bezorgd, wees zoveel mogelijk zorgeloos. Het komt heus wel bij je als je in een positie bent dat het nodig is. Maar dan moet je natuurlijk niet iets willen wezen wat je niet bent, en dan moet je niet streven en dan moet je geen idealen hebben die je vervormen. Je moet gewoon een mens zijn die leeft en die een kans heeft. En we hebben allemaal een kans, zonder uitzondering – als we althans attent zijn, als we het leven belangrijk vinden, ook als het niet gaat zoals we graag zouden willen. Het leven gaat door, het gaat altijd door, transformeert – als wij het toelaten. Maar als je een vast idee hebt van hoe het in elkaar zit, ja, dan kun je niet transformeren. Dus dat is misschien het allerbelangrijkste, dat je kunt veranderen en dat je dat toelaat.

Nou, ik denk dat dat vooreerst voldoende is om voor onszelf op in te gaan. En nogmaals: geloof me niet. Dat zou zo’n geweldige barrière zijn, als je me gelooft. Alleen als ik ziet zeg wat van belang voor je is, dan heeft het zin.


naar boven