Verbindende aandacht

Maarssen december 2004 | Zondagmorgen 
Inleiding [download]

Waar hebben we het nu eigenlijk over gehad de paar dagen dat we bezig zijn. Dat is eigenlijk: kun je aandachtig zijn.
We zijn aandachtig als we denken dat ons ‘ik’ in gevaar is. Als je auto rijdt, als je op de fiets zit. Als je in een gesprek aangevallen wordt. En zelfs als je gevleid wordt. Dan heb je aandacht. Die aandacht wordt wel vervórmd door alles wat je denkt te weten, maar toch, hij is er in ieder geval.
Als je dus doorgaat met te proberen aandachtig te zijn, ga je een heleboel opmerken. Bijvoorbeeld: je kijkt uit je raam van je kamer naar buiten en je kijkt tegen een boom aan, of: in een andere kamer van je huis kijk je tegen een muur aan, tegen een ander huis. Je gaat merken dat dat verschillend is. Die boom is levend, die muur niet. Dus je hebt een soort van gesprek met de boom terwijl je binnen zit, maar je hebt geen gesprek met de muur van het huis tegenover je. Nou is die muur niet echt dood, maar die heeft een bewustzijn dat zoveel trager is dat je het niet op kunt merken.
En zo kun je langzaam maar zeker je dag interessanter maken. Je hebt minder behoefte aan een boek of aan de tv of aan de krant, want er is een heleboel wat tot je spreekt, wat dus iets met je heeft. En het gaat er natuurlijk om dat wij op den duur contact hebben met de hele wereld. En dat is een kwestie van aandacht.

Ik moet in dit geval denken aan wat ik in het jappenkamp beleefd heb. Het is wel gruwelijk, maar het geeft aan wat aandacht kan doen.
Er werd iemand met zijn polsen achter zijn rug gebonden en aan die polsen opgehangen. Dat is iets afschuwelijks. Langzaam maar zeker worden de bovenarmen uit de kom gerukt. Ik zag dat gebeuren en ik voelde het wel mee, maar niet helemaal. Maar ik kon niks doen.
Het was in een periode van het kamp dat een heilige die ik kende, een man van twee en negentig, er ook was. Hij stond een paar rijen achter me. Op een bepaald moment voelde ik dat er een koele stroom langs me heenging en ik merkte op dat die man die daar hing plotseling niet meer krijste, maar slap viel.
Dat was dus wat ik zag.
Toen hoorde ik de heilige zeggen: “Je moet me even een beetje steunen, dan kan ik doorgaan.”
Dat heb ik gedaan. En de soldaten merkten dat het afgelopen was en sneden de man los.
Dat was dus dat stuk van deze gruweldaad. Maar een paar dagen later, toen ik bij die heilige zat, achter de barak, zei hij: “Vannacht is die gehangene in de slaap rustig gestorven.”
Alleen, die man was in een ander kamp ondergebracht. Dus – jonge kluns die ik was – vroeg ik: “Hoe kan dat nou…?”
En hij zei: “Nou, dat is heel eenvoudig. Als je je echt met iemand verbindt, geldt afstand niet en tijd niet.”
Hij zei het zo rustig dat ik dat altijd onthouden heb. Hij zei er ook nog bij: “Dat er afstand is en dat iemand buiten ons is, dat is een nog niet volledig bewustzijn wat we hebben, maar dat kun je oefenen. Jij hebt het nu gezien, dus je kunt er aan oefenen.”

Dat is dus eigenlijk de essentie: verbind je je met iemand, of blijft hij toch buiten je. Blijft hij de tijdelijke verschijning die hij heeft, of heb je contact met zijn wezen – zijn wezen wat niet van de tijd is. Daar komt het op meer.
Maar voor stuntels als ikzelf ben is dat nog nooit werkelijkheid geworden. Ik heb gemerkt dat je wel je bewustzijn kunt verruimen door al die dingen die in je leven gebeuren op te merken. Dat is de enige leerschool die altijd aanwezig is, je bent er zo. Je kunt je lichaam leren kennen, wat je bij Greet dus heel goed leert en bij Gerdien.
Maar je hoeft het niet daarbij te laten, je kunt het uitbreiden naar alles. En als je dat doet, ga je tot je verbazing merken dat bijna alles antwoordt op jouw aandacht. Dat is natuurlijk een enorme verrijking van je leven. Dan heb je steeds minder dingen, maar je bent in contact daarmee. Dat is iets heel anders. Door onze individualisering zeggen we van alles ‘hebben’, dat wil zeggen: bezitten. En dat leer je langzamerhand af, heel vriendelijk, er is niemand die toekijkt, er is niemand die je beoordeelt.
De hele dag kun je dat: oefenen. ‘Oefenen’ is eigenlijk een slecht woord. Maar kun je proberen aandachtig te zijn – niet aandacht te hebben, maar aandacht te zijn. Dat is iets totaal anders.
Je kunt dat woord ‘hebben’ niet zomaar uit je woordenboek schrappen, ‘hebben’ is zó oud, dat het heel machtig is. En om dat ‘hebben’ langzamerhand zijn plaats te laten krijgen – een ondergeschikte plaats – moet je dus eigenlijk je leven lang aandachtig zijn.
In het begin lijkt het een hopeloze zaak, want dat ‘hebben’ is nog heel sterk. Maar langzamerhand, als de twijfel in je gewekt is of ‘hebben’ het enige is, wordt het sterker. Je gaat merken dat er vrijwel niets in het leven is wat zomaar buiten je op zichzelf leeft, dat alles met jou te maken heeft. En dat geldt natuurlijk niet alleen voor jou, maar dat geldt voor alle mensen.
Alleen als we dat op kunnen brengen kan misschien de wereld iets leefbaarder worden, iets menselijker, iets blijer. Maar dat kun je niet afdwingen, je kunt niet van een ander eisen dat hij aandachtig is. Maar hoe meer aandachtig je bent, hoe meer in je omgeving de mensen merken dat je op een of andere manier anders bent dan ze van je verwachten. En dat stemt ze tot nadenken… Soms willen ze een gesprek met je, soms ontmoeten ze je alleen elke dag een paar keer. Dan zijn ze vanzelf alweer ietsje vriendelijker. Als ze goede morgen wensen of goede middag, dan menen ze dat ook. Dat is een heel verschil, of je goede morgen zegt als een woord, of dat je er zelf iets aan beleeft.
Daarmee haal je het dus uit de sfeer van rituelen, van belletjes en van regels, en wordt het iets wat heel gewoon in het leven mogelijk is.

Ik weet best … ik heb in de zestiger jaren in het bedrijfsleven gezeten, dat is nu alweer een kleine dertig jaar terug, terwijl het bedrijfsleven nu al veel meer opgefokt is. Toch denk ik dat het zelfs in het bedrijfsleven mogelijk is om te proberen aandachtig te zijn, met je collega’s, met de instrumenten die je bedienen moet… Zodat alles een waarde krijgt die het voordien niet had.
Dat is heel erg nodig. Want je kunt alleen maar iets vernietigen en doodmaken, als het naar jouw gevoel jou bedreigt. Meestal is dat niet zo, zeker bij dieren niet, maar ze handelen vanuit hun instincten – zoals wij ook eigenlijk, als we geen aandacht hebben, vanuit onze instincten handelen.

De mogelijkheden van aandachtig zijn, zijn eindeloos. Je hoeft er niet eens een ervaring voor te hebben die ik had toen ik vijfentwintig was, om te gaan merken dat ons bewustzijn in de tijd gebonden is, afgescheiden. Dat is gewoon zo. Dat is geen boze opzet, dat is gewoon zo. En om dat te doorbreken – en dat is nodig, ik denk dat de hele mensheid daar voor staat – moet je dus zoveel van jezelf houden ook, dat je jezelf in staat stelt om aandachtig te zijn.
Dat is ook de reden dat ik heel erg tegen regels ben, omdat het lijkt alsof een regel een zekerheid verschaft. En dat is een illusie. Dat het zo werkt bij je, dat is ook begrijpelijk, want het is vanuit het instinctmatige. Maar je kunt langzamerhand gewoon merken dat dat instinctmatige niet het laatste woord is. Maar dat het een stadium is waar we bijna allemaal in zijn, maar wat we langzamerhand kunnen verlaten, op een vriendelijke manier, door de onrust in jezelf op te merken, de haast in jezelf op te merken. Wat dat aan je lichaam doet, hoe het je lichaam in onmogelijke situaties brengt…
Je lichaam moet dat allemaal weer in orde maken. En dat is natuurlijk een heleboel energieverspilling. Terwijl als je aandachtig bent, merk je heel gauw op wat het in je lichaam veroorzaakt en hoe schadelijk dat is. En dat doe je jezelf gewoon niet aan. Dus dan laat je dat los.

Je gaat ook langzamerhand begrijpen dat ieder mens een ander lot heeft. Hoe dat lot tot stand is gekomen, is een ingewikkelde zaak, dat kun je beter vooreerst laten rusten, maar gewoon constateren: ja, mijn lot is zo. En je afvragen wat je met dat lot kunt doen, wat dat eigenlijk betekent. Want dat lot is niet zomaar. Zomin als een kind zomaar bij iemand geboren wordt, zomin ben jij zomaar op de wereld, ben je bij die en die ouders geboren. Het heeft allemaal een hele diepe betekenis. En die moet je – je hebt niet anders – voor jezelf ontdekken.

Dan wordt het leven echt een groot avontuur. Je lichaam heeft natuurlijk beperkingen, die zijn er ook niet voor niks. Maar soms kun je ontdekken wat die beperkingen betekenen. Maar dat kan alleen maar als je ze eerst geaccepteerd hebt en zegt: blijkbaar hoort dat bij me, maar wat betekent het eigenlijk…
Dan is er ook geen plaats voor verontwaardigd te zijn of je misdeeld te voelen. Alleen, het lot van de een is zwaarder dan het lot van de ander. Dat kun je gewoon constateren. En waarom dat is, ja, dat is een heel groot geheim. Maar je leert eerbied hebben voor dat geheim, dat hele grote geheim wat zich in allerlei mensen uit. Dan hangt het er vanaf of die mens er zélf oog voor heeft, of hij zélf aandacht heeft voor dat wat hij is. Hoe hij aan zijn partner komt, hoe hij soms aan zijn kinderen komt, het is nooit zomaar. Dat is het weinige wat ik geleerd heb in dit leven, dat zomaar niet bestaat. Het blijft ‘zomaar’ als je geen aandacht geeft. Maar zodra je aandachtig kunt stilstaan – als je stil kunt staan, dat is een heel ding – als je dan niet afgeleid wordt door de gedachten die er altijd zijn. Maar als het zó belangrijk voor je is dat je vanzelf erbij blijft. Dat is aldoor de intensiteit van je aandacht die telt.

Nou, ik denk dat ik weer voldoende gezegd heb, dan kunnen we nu tot uitwisseling komen.


naar boven