We zijn elkaars spiegel

Inleiding [download]

Ik heb in de koffiepauze met groot genoegen naar jullie zitten kijken, want de gezichten waren eigenlijk allemaal ontspannen. Heel leuk. Sommigen hadden plezier, sommigen waren in een ernstig gesprek, maar toch, het was ontspannen.
Als ik hier kijk naar de gezichten, dan krijg ik iets heel anders te zien. Er zijn mensen die zo vastberaden zijn dat ze door een betonmuur heen willen. Het is jammer alleen, de betonmuur is in henzelf, het is niet buiten hen, dus ze zouden zich om moeten wenden en kijken hoe die betonmuur eruit ziet. Anderen zie ik, die de betonmuur aan het aftasten zijn. Dat is hoopvol. Weer anderen hebben een vastbesloten uitdrukking. Ik weet niet waar ze aan denken, maar in ieder geval kunnen ze niet ontdekken. Je kunt niet ontdekken als je vastbesloten bent. Want vastbeslotenheid betekent dat je iets weet waar je naartoe wilt. En je weet niks, je weet echt helemaal niks. Je weet niks van jezelf. En dan zijn er de heel velen die ontzettend bezig zijn, zoals die marathon mannen in Japan, die tachtig kilometer moeten lopen en intussen ook nog bij elk tempeltje de nodige eerbewijzen brengen. Als de drie maanden achter de rug zijn, zegt men, ben je een boeddha. Dat is ook zo, alleen vier maanden later zijn ze weer gewoon die ze waren.
Weet je, het is gewoon niet dat je iets af zou kunnen dwingen. Dat is het echt niet. Alle wijze mensen weten dat. En ondanks al die wijze mensen, gaan we rustig door op het oude spoor, dat ontstaan is bij mensen die een bewustzijn hadden dat wij niet meer hebben. Dat is ook een van die wonderlijke dingen, die we aldoor maar niet willen begrijpen. Wij hebben een ander bewustzijn. We hebben een ander bewustzijn dan in zestienhonderd, waar ook ter wereld. Dat is niet onze verdienste dat we een ander bewustzijn hebben, dat is gebeurd. Maar we doen wijs rekening te houden met die verandering, en niet net te doen alsof we in zestienhonderd leven.
Als je het rapport leest wat nu verschenen is van de gezamenlijke zenkloosters, die eindelijk toegeven – weliswaar van harte – dat ze, omdat ze een gezag erkenden buiten henzelf, in de oorlog moordenaars zijn geweest.
Dat zou ons echt wakker kunnen schudden! Waarom apen we toch altijd na? Waarom imiteren we toch altijd. Waarom kunnen we niet onszelf vertrouwen. We hebben niet meer dan die we zijn. Als we dat onderzoeken, is voldoende. Dan hoef je niet rond te hollen en flink te doen.

Jezelf onderzoeken is a man’s job. Je moet alle dingen die je hebt geleerd, naast je neer kunnen leggen, van harte. Echt van harte, omdat je inziet – want je moet het inzien – dat het niet kan, je kunt niet in de verleden tijd leven. Als je dat een keer doorhebt, begint het eigenlijk pas. En je zult zien, als je jezelf onderzoekt, dat je vaak wanhopig bent, maar vaak ook heel vrolijk. Want op een bepaald moment ontdek je iets en dan is het voorgoed weg. Dan hoef je er niet meer tegen te vechten, je hoeft het niet na te streven, het is er niet meer. Je bent een beetje meer vrij.
En dat geldt voor alle relaties. Zoals we normaal zijn, zijn we mensen die we zouden willen zijn, die in relatie staan tot een ander die ook zó en zó zou willen zijn. Dus het is eigenlijk geen relatie, het is een relatie van schimmen. En dat kan alleen maar veranderen als je jezelf onderzoekt.
Ja, en wat betekent dat: ‘jezelf onderzoeken’. Dat betekent beginnen met geen schuldgevoel te hebben. Echt, wetenschappelijk jezelf onderzoeken, stap voor stap. En natuurlijk ontdek je onaangename kanten in jezelf. Tenminste, jij vindt ze onaangenaam, of de maatschappij vindt ze ongewenst. Als je onderzoek dan ophoudt, ben je voor niks bezig geweest. Niemand, echt niemand, ook Onze-Lieve-Heer niet, weet wie je bént. Dat kun jij alleen ontdekken. Je kunt wel op die ontdekkingstocht in een boek of door een mens een aanwijzing krijgen hoe je moet onderzoeken. Maar dat is nooit een gebod, dat is altijd een vriendelijk advies. En dat kan helpen, dat vriendelijke advies kan helpen. Als het ook een echt vriendelijk advies is. En dat blijkt pas in de persoonlijke confrontatie.
Wij hebben elkaar nodig, we zijn elkaars spiegel. We kunnen het niet alleen in een grot of op een berg. We hebben elkaar nodig, we zijn elkaar’s spiegel.
 

Dat hele complex van het leven, wat leven is, van binnenuit te onderzoeken, dat is fantastisch. Er is geen moment dat je je hoeft te vervelen, want elk moment bevat een uitdaging. Soms op lichamelijk gebied, het lichamelijke is al ongelooflijk complex en verfijnd. En soms, in die andere component die je ook niet kunt missen: de geest. De geest is een moeilijk te omschrijven werkelijkheid, omdat de geest geen moment gescheiden is van dat lichaam.
En inderdaad, we hebben het er gisteren over gehad, is het voor ons, met onze christelijke achtergrond – ook al weten we daar niks meer van – heel moeilijk. Want die heeft getracht geest en lichaam te scheiden. En dat kan niet, ze zijn altijd samen en altijd beïnvloeden ze elkaar. Maar als je je uitgangspunt in een van beide neemt, ja, dan loop je op één been, dat kan niet.

Alleen al het opmerken wat er plaats heeft tussen de geest en het lichaam, voortdurend, is al a man’s job. En als je dat doet, wordt al je ijdelheid heel vriendelijk opzij geschoven. Je weet dan voorgoed dat je alleen leeft bij de gratie van een groot geschenk, het leven zelf, het onvernietigbare leven, wat doorgaat te transformeren.
Dat besef, dat geschenk, maakt je vanzelf voorzichtig. Je bent bereid om te luisteren, naar alles in het leven. Niet alleen naar wat je denkt dat meditatie is, want eigenlijk is alles meditatie: de manier waarop je naar een ander luistert, kijkt – niet alleen naar mensen, maar ook naar dingen. Waarin je merkt dat zoiets als het schoonhouden van je huis, van je kleding, van je lichaam, al een fantastisch gebied is. Je kunt wel tegen jezelf zeggen: oh, wat is de natuur mooi, maar is het echt voor jou mooi, of is ook dat aangeleerd? En als je iets schoonmaakt, maak je het dan schoon volgens een vast patroon, of doe je het écht. En houdt niet het schoonmaken ergens op, daar waar je geleerd hebt dat het klaar is. 
 

Waar ik het nu over heb is zo eenvoudig, dat jullie denken: waar heeft hij het over. Maar dit is het! Dan komt er vanzelf, als je echt diep op de dingen ingaat en je ze niet scheidt in belangrijk en onbelangrijk – dat bestaat niet, alles is belangrijk, of alles is onbelangrijk, een van de twee – als je dat doet, echt doet dan zul je merken dat er ruimte in je leven komt. En niet alleen ruimte, maar ook kalmte, de kalmte van de geest die gezien heeft, die gevoeld heeft, die geleden heeft, die blij geweest is, en die dat alles weet.
Dan houdt eindelijk het eindeloze vragen in jezelf op. Want de antwoorden liggen voor je klaar. Alleen je snelt er langsheen, in een sneltreinvaart van de losgeslagen mens. Alles ligt voor je klaar, je hoeft het alleen maar te zien en te ervaren.
 

En vooral, bedenk dat de meeste systemen die bestaan, ontstaan zijn in een tijd die ver achter ons ligt. Dat we een ander bewustzijn hebben. En dat andere bewustzijn vraagt een andere wijze van omgaan met onszelf.
Als er nu gezegd wordt dat de mohammedaanse, de islamitische, fundamentalisten en terroristen, uitgaan van iets wat allang niet meer bestaat, dan moeten we ook naar onszelf kijken. Daar is het natuurlijk heel duidelijk, het is een penibele zaak. Maar wij maken ons er net zo schuldig aan alleen de uitwerking is onschuldig, er vallen geen doden bij, we zijn nog niet toe aan moord. Maar we doen precies hetzelfde.
Dus als je die uitdaging die nu zo duidelijk is, echt wilt aangaan, dan moet je met heel veel rekening houden. Dan kun je niet op de simpele manier van meneer Bush zeggen: ik stel er zoveel materieel geweld tegenover en dan maak ik het wel in orde. Dat is een krankzinnige misvatting, dat kan niet 

Ik hoor het een werkplaatschef nog zeggen: je kunt makkelijker een nieuwe machine kopen, dan de mentaliteit van de werkgever ook maar een fractie veranderen. Dat is het precies. Het gaat ons allemaal aan, want wij zijn die mensen. Zie voor je dat je een enorme tijd hebt om in te keren, om naar binnen te kijken, om te zien wat er allemaal gebeurt. Het is enorm veel wat er gebeurt, ook al merk je het vaak niet op.
En geef jezelf vakantie. Als je behoefte hebt om tv te kijken, geef toe, doe het, zeg niet: dat is slecht, daar moet ik mezelf niet mee bezig houden. Want dan dwing je jezelf, laat het. Ga mee met jezelf, alleen dan kun je ontdekken. Je kunt alleen ontdekken als je dat doet wat je doen wilt, ook al hebben honderdduizend mensen gezegd dat het slecht is. Want op het moment dat je dat aanneemt, volg je jezelf niet meer. Nou, hoe wil je jezelf nou vinden als je jezelf niet volgt…
Zet nergens verbodsbordjes, onderzoek. Dat hebben we nu al duizenden jaren gedaan, verbodsbordjes zetten, zeggen: zó moet het, en niet zo. En dat betekent dat je de geest vastzet, dat hij niet meer vrij is om te kijken, om te ontdekken, om te proeven.

Welaan mensen, laten we het hier maar eens bij laten voor vandaag.


naar boven