In dienst van de oorsprong

Maarssen december 2002 | Vrijdagavond

Inleiding [download]

Ik heb in de inleiding van de convocatie nogmaals geprobeerd te beschrijven waar het om gaat. Het is een heel oud gegeven en dat gegeven is in de loop van duizenden jaren eigenlijk niet veranderd. Alleen, ons bewustzijn is wel veranderd. En dat geldt voor alle bewustzijnen in de wereld.
Alle mensen gaan dus van een bepaald niveau uit van bewustzijn. Alleen de omstandigheden waarin de mensen verkeren zijn heel verschillend. Zoals ik het in de inleiding had over dat jongetje uit India, dat de hele dag bezig was met het sorteren van stoffen, dat zo weinig nodig had, een hongerloon eigenlijk, dat hij niets anders had dan daaraan denken terwijl hij aan het werk was, hongerig in slaap vallen en de volgende dag hetzelfde ritueel. Dat zijn dus omstandigheden die alleen maar een beroep doen op de basisinstincten.
Wij zijn in de omstandigheid dat we niet alléén maar bij onze basisinstincten hoeven te leven. Wij kunnen ons bewust worden van de grote wereld van het lichaam. We kunnen ons bewust worden van de stemmingen van het lichaam en hoe die ons gedrag beïnvloeden. We kunnen ons bewust worden van wat het lichaam kan doen voor ons. Als mechanisch bewustzijn – zoals Gurdjieff dat noemde – de voornaamste richtingen van je dagelijks leven overneemt, is je geest alweer ontlast van een groot deel van zijn opgaven.
Jammer genoeg is die kant van ons bestaan door de christelijke wereld onderbelicht gebleven. Het lichaam is zelfs veroordeeld. En ondanks het feit dat we op het ogenblik het gevoel hebben dat we daar los van zijn, geloof ik dat niet. Die eeuwenlange scheiding van lichaam en geest, waarbij het lichaam zelfs veroordeeld was, alles onder de navel was van de duivel, werkt altijd nog door. Dus daar moeten we behoorlijk veel aandacht aan geven.

Want waar gaat het eigenlijk om.
Wanneer kun je ontdekken? Je kunt pas ontdekken als je niet meer vastzit in allerlei patronen. Dat is bij geen van ons het geval, we zitten vast in patronen. Hoe kom je daarvan los. Dat is een uiterste eis, een vraag, een uitdaging voor onze intelligentie. Met intelligentie bedoel ik dus niet dat je goed kunt leren, intelligentie betekent dat je geest in staat is nieuwe situaties aan te kunnen. Situaties waar al die patronen geen antwoord op hebben. Dat vraagt dus een hele soepele, snelle, gevoelige geest.
Dat betekent dus – dat kan ik niet vaak genoeg herhalen – dat je nooit iets bereikt volgens een systeem, want een systeem heeft altijd vaste punten, een systeem heeft altijd beperkingen, omdat het uitgaan van vaste waarden. En de geest moet juist helemaal vrij zijn, moet geen enkele belemmering hebben, moet alle mogelijkheden kunnen zien. Dat kan natuurlijk nooit als je van te voren vaststelt dat het zus en zo moet zitten. En dat je het zó en zó moet aanpakken. Wat dat betreft zijn systemen in het Westen en in het Oosten precies hetzelfde. En voor ons is het een beetje moeilijk om het bij de Oosterse systemen terug te vinden, maar het is precies hetzelfde.

Waar ik dus een beroep op doe is dat in inziet – ik zou haast zeggen: echt tot aan je tenen inziet – dat je vrij moet zijn. Dat je niet aan de leiband moet lopen, dat je het zelf moet ontdekken. Het enige wat je je af kunt vragen is: wat moet ik doen, of liever gezegd, wat is verstandig, om die geest die kans te geven. Maar nogmaals, dat is iets heel anders dan vaststellen dat je het zó en zó moet doen. Dat is proefondervindelijk, experimenteel, voor jezelf ontdekken wat gunstig is voor die ontdekkingsreis. En nogmaals, dat is voor ieder van ons nét iets anders. Daarom is het systeem ook onmogelijk. Alleen jij kunt ontdekken wat voor jou de gunstigste wijze is van leven.
Een leraar probeert daar een beroep op te doen. Dus niet een koan die de meester geeft, maar de koan die je zelf ontdekt. Niet ademtechniek die iemand voor zichzelf ontdekt heeft, maar jouw eigen ontdekking van je adem, jouw eigen ontdekking van je energie.

Wat ik probeer duidelijk te maken is dat, als er aan het begin, bij de eerste stap, dwang is, een bepaald vastgesteld iets, dan is de reis verknoeid. Dat zijn harde woorden, dat weet ik, maar ik kan er niet omheen.
Ik heb zoveel onderzocht, en het leven in het gevangenkamp heeft me in de gelegenheid gesteld om die basisinstincten in hun naaktheid te zien. Ik heb dus ook kunnen ervaren hoe ongelooflijk sterk ze zijn. In onze maatschappij lijkt het net alsof die basisinstincten er niet meer zijn, maar ze zijn er natuurlijk even springlevend als in het gevangenkamp. Onze angst voor de dood is precies hetzelfde, alleen, we kunnen het uitstellen. Eindeloos kunnen we het uitstellen. Maar eens staan we ervoor … wat is dat, wat is de dood, wat is het sterven? Een heleboel mensen denken: nou ja, dat komt wel, dan en dan, misschien word ik wel honderd, dus vooreerst geen paniek. Maar het is niet zo.
Als je je in je leven niet verdiept in het mysterie van het sterven, dan sterf je nooit, dan ga je onbewust over in een volgende bewustzijnstoestand. En wat betekent dat? Heel simpel, dat je het de volgende keer nog een keer moet proberen. Dat is toch stom, als je het nu kunt doen, als je het nu kunt onderzoeken, als je het nu nabij kunt brengen, waarom zou je het dan uitstellen?
Want het hangt allemaal samen met het gewoon ondergeschikt zijn aan de oude patronen, die al duizenden jaren oud zijn. En waarom die oude patronen ingesteld zijn, en waarom de ontwikkeling van de evolutie is zoals die is, daar kunnen we heel veel gissingen over plegen, maar we kunnen alleen constateren: hij is zo gegaan, we zijn dus zo, we zijn dat product.
De vraag is dus: met dat product wat we zijn, wat we kunnen doen om die stap te nemen, die beslissende stap. Dat je niet langer meer ondergeschikt bent aan die oude patronen. Die verworvenheden die wij in onze zelfstandigheid hebben ontwikkeld, zijn ongelooflijk belangrijk. Dus de kreet ‘dood aan het ik’ is waanzin, ‘ik’ is heel nuttig. Dat wil zeggen, alle verworvenheden van het ik zijn nuttig.

Maar we zijn meer dan die verworvenheden, we zijn meer dan die categorieën. En hoe langer je hiermee bezig bent, en hoe langer je oefent, hoe meer je gaat merken dat het helder bewustzijn – wat een verworvenheid is – en wat een oude groef is, ongelooflijk belangrijk is. Daarbij spelen de stemmingen van het lichaam een ongelooflijke rol. En als je die niet leert kennen, dan schrijf je iets wat gebeurt toe aan een oorzaak die er helemaal niet mee te maken heeft.
De belangrijkheid van het slaap-waakritme, de belangrijkheid van het kiezen van het juiste voedsel – en dan niet volgens de boekjes, maar volgens je eigen proefondervindelijke ervaring. Het weten dat het ongelooflijk belangrijk is om op het moment dat je het voedsel nuttigt, optimaal te zijn, zodat je ervan kunt genieten. Niet alleen vanwege de lekkere smaak, maar ook omdat het je goed doet, omdat het een weldaad is.
Het zijn allemaal ervaringsfeiten. Ik kan het niet genoeg zeggen. Ervaring is het enige wat er op aankomt. En ik weet natuurlijk best, en dat weten jullie allemaal, dat we natuurlijk al voor een heel groot gedeelte verknoeid zijn. Dat is helemaal niet erg, dat ontdek je wel, als je aandachtig bent, als je dat alles tot je door laat dringen wat het leven mee te maken heeft. Het is niet ingewikkeld. Als je aandachtig bent op al die punten, zul je merken dat je vanzelf helder wordt. En dat je vanzelf niet meer in de war raakt van de duizend en één ding, die natuurlijk in deze maatschappij zoals hij nu is op je af komen.
Wat allemaal op ons afkomt in deze maatschappij waar we nu in leven, is zoveel, daar moet een hele stille geest in kunnen werken. Het is eigenlijk een wonder dat wij in deze tijd, met vele verschrikkingen – en dan denk ik niet eens aan Irak, maar die honderdduizend andere dingen die allemaal plaatshebben, waar de mens eigenlijk geen mens is, maar alleen een diertje, een diertje dat, omdat het losgesneden is van zijn innerlijk, de meest gruwelijke dingen doet – we hebben natuurlijk allemaal toen we gingen mediteren ons allerlei voorgesteld. En er is ons ook ontzettend veel verteld en ontzettend veel aangeboden. Maar als je echt vastberaden op weg gaat, merk je dat al die dingen die je gedacht hebt, eigenlijk er helemaal niet toe doen. Het enige wat er toe doet is dat je je bewust wordt dat je van die onuitsprekelijke grote macht bent, die maakt dat de schepping bestaat, dat alle werelden bestaan. Die ons in staat stelt om voortdurend te transformeren, de een naar de ander – als we wakker zijn, anders herhalen we onszelf, eindeloos, eindeloos…

Toen ik van de reïncarnatieleer voor het eerst hoorde, ik zal een jaar of veertien geweest zijn, schrok ik me dood. Het was helemaal niet iets fijns. Ik dacht: allemachtig, moet ik het allemaal herhalen… Not me!
Dat meen ik nog altijd. Het is geen geruststelling, het is een oproep om te zien waar je mee bezig bent. En dat geldt natuurlijk ook voor ons nu, want het zelfbewustzijn wat wij gekregen hebben als mens, is in verhouding tot ons lichaam nog heel jong. Dat lichaam is oneindig veel ouder, en dus ook wijzer.
Als je alleen dat begrijpt, is het al heel veel. Dat je dus opgeeft om je lichaam te willen regeren. Je moet met je lichaam samenwerken, je moet al zijn stemmingen leren kennen. En als je dat doet, zul je merken dat je leven verandert. Zonder moeite, zonder dwang, zonder wat ook maar, gewoon maar doordat je luistert naar dat hele wijze, oude lichaam.
Dat is de eerste stap. Naarmate de geest dus in staat is te luisteren, op te nemen, door te laten stromen, kan de geest zijn oorspronkelijke staat opnieuw bereiken. De staat die het heeft als het net geboren is, maar dan kan het nog niet omzetten in daden, kan het nog niet omzetten in bewuste gedragingen. Daarvoor moet het eerst een heleboel leren. En dat gaat ook razend snel, want de hele evolutie wordt eigenlijk herhaald in een kind, razend snel leert het zich aanpassen aan wat op dat moment de maatschappij is. Maar dan begint het pas, dan heeft het dus een werktuig gevonden. Nou moet dat werktuig in dienst zijn van de oorsprong.
Daar gaat het aldoor om, dat het de weg terugvindt naar vanwaar het gekomen is, maar nu in het bezit van een instrument wat daar uitdrukking aan kan geven. Dat is het verschil tussen een kind en een wijs mens. En wij zijn natuurlijk in wezen allemaal wijze mensen, alleen, we weten het nog niet. Daarom zijn we hier met elkaar samen. En daarom hoor ik graag van jullie wat je hierover denkt.


naar boven