Je verhouding tot het oneindige

Huissen juli 1999 | Woensdagavond
Inleiding
[download]

Er zijn dingen die de laatste tijd mijn aandacht hebben getrokken.

Alex van Leuken, die de meesten van jullie wel kennen, heeft het ondernomen om de schepen achter zich te verbranden en naar Japan te gaan, om daar een priesteropleiding te volgen van shingon[1].
Hij is daar nu een hele tijd en schrijft mij vrij geregeld over zijn bevindingen, die bijzonder verhelderend en interessant zijn. Het voornaamste is dat hij de laatste vijf jaar dat hij nog in Nederland was, verschillende diploma’s haalde, omdat hij het gevoel had: ik moet iets doen in de wereld, ik kan niet alleen maar mediteren.
Nu hij gezien heeft hoe het geestelijk leven in Japan is, is hij daarvan heel erg geschrokken – ik ben er niet van geschrokken, ik kan het me heel goed voorstellen. Het blijft zó aan de buitenkant, dat het hem nu duidelijk is geworden wat hij de laatste vijf jaar dat hij in Nederland was, aldoor heel op de achtergrond gevoeld had, maar eigenlijk niet toeliet: dat het nodig is dat je gaat zitten en dat je naar binnengaat. En wat er dan verder gebeurt, dat zul je wel zien. Dat is zijn conclusie op het ogenblik. Hij komt dus ook terug naar Nederland, als hij zijn belofte daar heeft vervuld.
Dat wil zeggen dat Alex de mythe heeft doorbroken die we allemaal heilig achten: dat je iets doen moet in de wereld. En dat vertalen we maar op een manier: dat je het kunt zien. Dat gaat voorbij aan het allerbelangrijkste, namelijk dat je op aarde bent om tot bewustzijn te komen, om te weten wie je bent en waarvoor je hier bent. En dat weet je niet voordat je heel zorgvuldig naar binnen bent gegaan.
Het leven van de meeste mensen, van mezelf ook, is zo dat we ergens aan beginnen, we worden opgevoed, we worden dus geconditioneerd, en op een bepaald moment vinden we iets wat we doen willen en dat gaan we doen. En dan willen we goed zijn in wat we doen, en we willen steeds beter zijn, we willen steeds meer kunnen, en daar blijven we meestal in hangen. Daarom is dit heel opmerkelijk. Alex is niet meer zo jong, maar toch, redelijk jong, hij heeft dat nu aan den lijve ervaren.

En dan is er een ander voorval, een gebeurtenis die nu alweer verleden is. Twee zenleraressen, waarvan de ene zelfs een roshi is, Prabhasa Roshi, en Mimi Marechal van de Tiltenberg, hadden beiden op een bepaald moment terminaal kanker. En in een van de laatste gesprekken tussen Prabasha en Mimi, vertelt de een de ander dat zij helemaal niet meer zit. En de ander zegt: ja, ik doe het ook niet meer. Dat ze nu pas merken, nu ze zo geleidelijk aan naar de dood toe glijden, dat ze die aandacht hebben – die we denken te kunnen veroveren door te zitten.
Daar wil ik proberen deze vijf dagen met jullie mee bezig te zijn: is die aandacht er?

Het sluit helemaal aan bij mijn eigen ervaring in dit leven. Het gaat om aandacht, om die bepaalde aandacht die zich niet laat afleiden door de geschiedenis van ego. Want we hebben natuurlijk allemaal een ego. Daar is niks mee aan de hand. Maar het wordt natuurlijk anders als dat ego jouw leven bepaalt. Want we weten allemaal – dat is echt niet nieuw – dat we een geconditioneerd bewustzijn hebben. Dat is onze basis. Maar je kunt je bewust worden van het feit dat dat bewustzijn geconditioneerd is. En dat is een wonder. En daar gaat het om: dat je je ervan bewust wordt dat het geconditioneerd is. Dan zul je niet meer proberen vanuit ego iets te ondernemen wat niets met ego te maken heeft. Namelijk dat wat je bent voordat je geboren werd, en dat wat je bent nadat je gestorven bent.
En je kunt in dit leven – dat is een slechte term, maar ik moet hem gebruiken – ‘in contact komen’ met je wezen, met datgene wat nooit geboren wordt en nooit sterft. Maar dat betekent wel dat je eerst héél goed moet weten dat alles van ego, van ego is. Al je problemen die je hebt in je leven zijn van ego. En wij hebben allemaal een vaag gevoel dat dat niet alles is, en dat ook als ego zijn problemen tijdelijk oplost – het kan voor tien jaar zijn, het kan voor twintig jaar zijn – daarmee niet ‘het’ gebeurd is.

Dat geeft ook een heel ander perspectief op het ‘zitten’. Het zitten is dus een kans, het is een voorrecht. Het is geen plicht, het is iets wat je helpen kan. Dan vraag je je dus niet meer af: hoe lang moet ik zitten? Dan ga je je inderdaad afvragen: wanneer zit ik niet in de dag.
Want zitten zou eigenlijk betekenen: een bepaalde aandacht. Een bepaalde aandacht die niet oordeelt, een bepaalde aandacht die niet ergens naartoe wil. Een bepaalde aandacht die niet al van te voren een of ander resultaat verwacht, een of andere staat van bewustzijn verwacht. Dat betekent het.  Zolang je dat nog wel denkt, zolang je nog denkt: ‘ja, kijk eens, ik moet dat en dat kunnen,’ dan kan er niets gebeuren, dan kan er echt-niets-gebeuren, helemaal niets.

Dat is blijkbaar voor iedereen ongelooflijk moeilijk, om vanuit een punt te beginnen waar je zegt: ik weet het niet. Waar je alleen maar vertrouwt op je ervaring: hoe je adem gaat, hoe je energie stroomt, of niet stroomt. En niet meer afgeleid wordt, omdat je beseft dat het de enige manier is waarop er iets in jou kan veranderen. Zolang je denkt, zolang je voelt, zijn al die dingen… Wat helemaal niet slecht is, dat moet je niet veroordelen, je moet het alleen opmerken. In dat opmerken gebeurt het, zonder moeite, without effort. Het enige wat nodig is, is die aandacht, die aandacht die je telkens terugtrekt uit dat ontzettend bezige onrustige leven.

En je kunt vanuit ego je natuurlijk afvragen: ja, hoe krijg ik die aandacht. Als je die vraag stelt ben je al verloren, het is een vraag van ego. Je moet het alleen opmerken dat je dus niet die aandacht hebt. Dat je jezelf nog steeds moet disciplineren, dat je jezelf nog steeds moet dwingen: dit wel te doen, dat niet te doen; dit wel te eten, dat niet te eten.
En dit is een uitdaging die al duizenden jaren oud is. Wij zijn het product van duizenden en duizenden jaren. En in die evolutie is ons bewustzijn geconditioneerd geraakt. Verschillende volkeren hebben verschillende conditioneringen, maar de conditionering is er. En er zijn steeds enkele mensen geweest die ontdekt hebben dát ze geconditioneerd waren, en dat die conditionering geweldige theorieën heeft opgeleverd, hele religies, hele filosofieën. En daar hebben wij mee te maken, we zijn christen, we zijn mohammedaan, we zijn boeddhist, hindoeïst, taoist… Maar dat is allemaal van ego, het gebied van ego, het werkterrein van ego.

Dat kun je natuurlijk vreselijk vinden, maar dat helpt je niet. En je kunt denken: als ik maar dit en dat met mijn adem kan, en ik kan dit en dat met mijn energie, da …
Dat is allemaal van ego. Ego kan niet anders, dat is een van de belangrijkste dingen die je in je leven kunt ervaren. Zoals Alex ervoer. Je kunt je dus ook afvragen: waarom is dat zo. En daar krijg je geen antwoord op, waarom de evolutie zo gegaan is als ze gegaan is. Daar kunnen we materieel wel allerlei van vertellen, maar waaróm dat zo gegaan is, waarom dat bewustzijn van ons zo ontwikkeld is, krijg je geen antwoord op. Dat heeft ook geen zin om je daarmee bezig te houden.

Wat zin heeft is je af te vragen: waar sta ik, waar sta ik in die geweldige ontwikkeling van de schepping. Want de schepping is afhankelijk van geboren worden en sterven. En dat betekent dus dat er seks is, dat er voortplanting is. Dat is het lied van de evolutie, dat is het lied van de schepping. Daar kun je je niet aan onttrekken, dat is duidelijk. Dat is wel heel veel geprobeerd, maar dat is onzinnig, dat is dwaas. Je bent dat, je bent dat product.
En je kunt orde scheppen in het ego, dat is heel belangrijk. Je hebt een geordend ego nodig, dat is duidelijk. Daar hoeven we niet over te praten. Maar is dat alles? Is dat geordende ego in staat om maar iets te doen, een vinger te bewegen, als hij niet gevoed werd, onbewust, door dat eeuwige wezen wat je bent. En kun je je daarvan bewust worden? Ook al blijf je je hele leven ronddraaien in wat je bereiken kunt, wat je niet bereiken kunt, welke positie je hebt in de maatschappij, hoeveel macht uit kunt oefenen, of je kunt manipuleren of niet kunt manipuleren, of je gemanipuleerd wordt…
Kun je dat allemaal beseffen, en niet boos zijn op jezelf, en niet jezelf veroordelen. Niet tegen jezelf zeggen: ja, ik had dat en dat en dat, zus en zus en zo moeten doen. Dat heb je niet gedaan.

De feiten laten spreken in je leven. En gaan opmerken wanneer je stil bent. Want dat zijn we allemaal wel eens: stil, zonder dat we ergens naar reiken. Maar meestal is dat zo’n ongewone situatie dat we eraan voorbij gaan, het niet opmerken, terwijl het wel gebeurt. Dat is heel gek, maar het is zo. Zoals Alex in die brieven vertelt, dat hij telkens gedacht heeft: ja, ik moet eigenlijk zitten, ik moet naar binnen gaan. En dacht dat dat niet iets doen was, dat dat ‘niets doen’ was: niets doen. Terwijl hij nu weet dat dat de enige activiteit is die er op aan komt. Dat je in je levensonderhoud moet voorzien, dat is een duidelijke zaak. Maar wat doen we als we in ons levensonderhoud hebben voorzien, hebben we dan tijd over voor het allerbelangrijkste?

Die vraag zou je je eigenlijk elke dag moeten stellen: wat doe ik met de tijd die niet nodig is voor gewoon kunnen leven in deze welvarende maatschappij? Je kunt het ook omdraaien, je kunt je ook afvragen: waarom is dat leven van mij alleen maar zo op de korte baan en moet ik eigenlijk – zoals in dat gesprek tussen die twee zenleraressen – constateren waarom ik niet echt aandacht heb voor datgene wat vóór en na de dood, mij voedt en onderhoudt.

Hoe is het gekomen dat wij leven – en daarin geloven – in de mens-gemaakte wereld, die wereld die dus niet geboren is, maar gemaakt is.
Toen ik uit Indonesië na het interneringskamp in Holland kwam, merkte ik het verschil tussen dat wat geboren wordt en weer sterft, en dat wat gemaakt is. Dat is heel verschillend. Maar zoals wij leven – de meesten van ons leven in een stad – leven we in een mens-gemaakte wereld. En dat vraagt dat je je bewust wordt dat het een mens-gemaakte wereld is waarin je leeft.
Is dat zo erg, een mens-gemaakte wereld? Nee, dat is niet zo erg, die is er gewoon. Maar, ben je je ervan bewust dat hij mens-gemaakt is? Ben je je bewust hoe je geest niet in staat is buiten dat wat ons geleerd is te kijken; hoe hij naar de planten en de dieren, naar de hele schepping kijkt, ook naar de sterren kijkt, met de blik van de mens-gemaakte wereld. Waardoor het wezenlijke ontbreekt.

Kun je je daarvan bewust worden, dat is de vraag. En kun je je ook bewust worden dat je dat niet kunt dwingen, door geen enkele oefening, door geen enkel systeem, door niets, helemaal niets, dat je het niet-kunt-willen. Maar dat het wel ervaren kan worden. Het kan ervaren worden op het moment dat je tot in alle vezels van je wezen voelt: ego is tijdgebonden, gaat voorbij. Ik heb het natuurlijk eindeloos al gezegd, in die veertig jaar dat ik lesgeef, maar ik vraag me af: wie zegt het iets?
Er is iets heel merkwaardigs: als je je echt bewust wordt van de tijdelijkheid van dit leven – misschien word je wel honderd, maar dat is het dan toch ook wel – actief, helder, bewust, verandert dat dan je leven? Ik denk het wel. Maar dan vervalt dus al het reiken naar – het reiken naar een goed mens worden, het reiken naar vriendelijk zijn, het reiken naar mededogen hebben, het reiken naar … er is nog zoveel in te vullen. Ben je dus bewust dat al die termen, ook de term ‘liefde’, mens-gemaakt is, dat wil zeggen: statisch, heeft geen toekomst, heeft zijn eindpunt. Ben je je daarvan bewust? Als je daar echt van bewust bent, dan verandert de wereld voor jou. Dan word je heel nederig, dan besef je hoe klein je bent, je beseft je onwetendheid. Onwetendheid omtrent het eigenlijke, dat wat niet gevangen kan worden, dat wat niet gedefinieerd kan worden, wat geen naam heeft – we hebben er eindeloos veel namen voor, maar het heeft eigenlijk geen naam. Want een naam hebben betekent dat het eindig is in de taal. Terwijl in dezelfde taal dat oneindige verborgen is. Maar dat ontdek je pas als je je helemaal bewust bent van het eindige.

En nogmaals mensen, het eindige is niet slecht, het is niet minderwaardig, het is noodzakelijk. Maar het is niet het enige. Het is ingebed in iets wat het eindige nooit kan bevatten. Maar op het moment dat het zich bewust is dat het eindig is, echt eindig is, ook nu, terwijl je nog midden in het leven staat, van alles kunt doen. Het is eindig! En dat je dan datgene mist wat vóór en na dat bestek van je leven er is.
En daarom kan niemand in de hele wereld jou veranderen, niemand. Als er een verandering mogelijk is, moet dat zijn doordat jij inziet. Dan pas kun je iets doen, dan pas kun je iets werkelijk doen.

En dan komen we natuurlijk aan waar het eigenlijk om gaat: dat die verandering plaats zal hebben. Want voordat die verandering plaatsheeft, zullen we in een wereld leven die zichzelf om zeep helpt. De klimaatverschuivingen… Ze hebben nu al opgemerkt dat de vlinders in Europa naar het noorden trekken, omdat ze in het zuiden blijkbaar voor hun bestaan teveel droogte hebben. En zo zijn er veel meer tekenen die er op wijzen dat er echt iets aan de hand is. En dat dat voor een groot deel komt door het ingrijpen van de mens, door wat hij gedaan heeft. En dat is weer een gevolg van het feit dat we alleen maar tijdelijk kunnen denken, alleen maar op tijdelijke resultaten afgaan, ook in de wetenschap.
In de kernfysica is langzamerhand duidelijk dat het een bewustzijnskwestie is. Dat is beslist nog niet in de andere disciplines doorgedrongen. We gaan nog steeds op dezelfde manier door.

Dus wat jij als uitdaging hebt, is de uitdaging van de wereld. En we kunnen onszelf niet dwingen om vredevol met elkaar te leven, dat is duidelijk. We ontwikkelen steeds nieuwe technieken, hoe we nog beter elkaar het leven onmogelijk kunnen maken. Steeds meer verkopen, steeds meer kopen, steeds meer omzetten, steeds meer vernietigen. Dat is gewoon… En natuurlijk zijn er heel veel mensen die het opmerken en het graag zouden willen veranderen. Maar als je verandert aan de buitenkant, verandert er niets. Je neemt niets weg van de wortel van alles wat er gebeurt. Die wortel moet in de individu gezien worden, de wortel van – we hebben er allerlei woorden voor – het kwaad, van slachtpartijen, van de oorlog, die ligt bij de enkele mens. Want als dat niet verandert, dan zul je steeds nieuwe variaties vinden om het leven onmogelijk te maken – terwijl we denken dat we het leven juist steeds beter maken.
Waarmee ik alleen maar wil zeggen, dat heb ik ook al eindeloos vaak gezegd: dat waar jij voor staat, is dat waar de wereld voor staat. Maar jij bent alleen verantwoordelijk voor datgene wat jij bent, jouw situatie, jouw conditionering – die je niet gewild hebt, die conditionering. En die is je ook niet opgedrongen, die is gewoon gebeurt. Je bent opgevoed door geconditioneerde ouders. Dat is de herhaling. En die conditionering kan allerlei vormen aannemen, je kunt gewelddadige ouders hebben, je kunt lieve ouders hebben, maar het is geconditioneerd. En jij kunt het alleen maar doorbreken – als je inziet waar het om gaat.

En dus moet je uitvinden voor jezelf wat je moet doen, hoe je moet leven, zodat je altijd ziet, ook in het gewone leven, dat je die aandacht hebt voor wat er om je heen gebeurt. Dat je dus niet blijft staan met dat je je zielig voelt, of dat je je geweldig voelt, of dat je dit bent of dat je dat bent, want dat is allemaal voorbij. Je bent met iets anders bezig: je verhouding tot het oneindige, daar gaat het om.
Zodra je dus die aandacht hebt, die aandacht die er dag en nacht is, zoals die twee zenvrouwen opmerkten, dan ben je ook niet meer afhankelijk van de situatie waarin je bent. Dan is hij er gewoon, die aandacht.

En kun je daar stil bij staan – je kunt het namelijk niet begrijpen, je kunt het alleen constateren, dag in, dag uit, constateren: voel … leef, voel … doen, voel … luister, voel … kijk.
En het komt er op neer dat je van jezelf, zo gebrekkig als je bent, met al die fouten, kunt houden. Of veroordeel je jezelf. Want dat is waar het eigenlijk om draait: kun je jezelf zoals je bent accepteren en zeggen: hoe kan dat veranderen. Niet in een of andere regeling, maar hoe kan dat zichzelf accepteren zoals het is: gebrekkig. Kan het zichzelf accepteren. Kan het accepteren dat het vaak kwaad is, vaak geërgerd is, dat het vaak iets wil wat niet kan. Kun je dat accepteren.

Daar wil ik deze vijf dagen met jullie samen bij stilstaan. Meer kan ik niet. Een ieder van jullie zal het zelf moeten doen, zal zelf zijn leven op zich moeten nemen; zijn eigenlijke uitdaging, zijn eigenlijke mens-zijn. En dat heeft met de wereld te maken, dat heeft te maken met alles wat er in de wereld gebeurt.
En je zult merken als je je hiermee bezighoudt – dat is het enige wat van je gevraag wordt, dat je je er mee bezighoudt – verandert er veel van jezelf. En dat heb je niet gedaan, dat is aan jou gebeurd. Vanzelfsprekend, zoals een vrucht groeit en afvalt, helemaal geen drama is, zo is het. Het leven komt en het leven gaat. En het gaat er alleen maar om wat gebeurt er in de tijd dat je leeft. Wat gebeurt er werkelijk.

Nou, dat was mijn inleiding. En daar gaan we morgen weer aan verder. Ik wilde nu met jullie gaan zitten.


[1] Japans esoterisch Boeddhisme, 1200 jaar geleden gesticht door Kūkai, die het meenam uit China. Hoofdkwartier is de Konpon Daito pagode, gelegen op de berg Kōyasan (ten zuiden van Osaka).

naar boven