Jezelf beseffen in je situatie

Huissen juli 1992 | Vrijdagavond
Inleiding
[download]

We hebben vaak met elkaar over meditatie gesproken. De meesten van ons hebben ook boeken gelezen of andere leraren gehoord over meditatie. Het opvallende is dat de meditatieliteratuur, en ook zoals door de meeste leraren wordt uiteengezet, gebruik maakt van de gevestigde termen. De meeste termen dateren van lang geleden. En ik geloof dat het voor deze uiterst intense arbeid die meditatie is, goed is dat we de woorden gebruiken die vandaag de dag voor ons bekend zijn. 

Ik heb dat ook altijd geprobeerd, maar ik heb gemerkt dat ook ik  toch telkens weer teruggevallen ben op woorden, begrippen, die algemeen gangbaar zijn. En ik wil proberen om het nog simpeler te maken, nog dichter bij huis, zodat we het gevoel kunnen hebben dat het ons werk is. Dat we niet iets hoeven na te volgen wat lang, lang geleden van grote waarde was en waarvan de kern vandaag de dag nog even levend en nog even fundamenteel is, maar wat we het eigenlijk dicht bij huis moeten houden, bij ons huis, bij ons leven.

Ik weet best dat ieder zijn eigen leven heeft, dat ieder zijn eigen verleden heeft, dat ieder door zijn situatie is heengegaan, of liever gezegd, dat ieder door de situaties is heengegaan op zijn manier. En wat we proberen te weten te komen in de meditatie, in het zitten, in de bewustmakingsoefeningen, in het lopen, in het liggen, in het ademen, is hoe dat leven van ons is – en ook, wat misschien nog belangrijker is, hoe wij op de dingen ingaan van ons leven.

Dat betekent dus iets anders dan zomaar leven, dat betekent dat je je probeert bewust te maken vanwaaruit jij leeft. Hoe je tegenover alles wat je ontmoet staat. Hoe je de dingen die je tegenkomt, de mensen die je tegenkomt, de mensen die met je samenleven, in dichter of meer verwijderd verband, benadert, ook zonder dat je op ze toeloopt, maar hoe je van binnenuit met die mensen omgaat.

Dat betekent dus dat je eigenlijk tegen jezelf zegt: ik weet niet of de manier waarop ik met het leven als geheel omga, of dat de enig mogelijke manier is.
Je laat dat dus open. Dat is eigenlijk het begin van meditatie, dat je dat openlaat, dat je de dingen die op je toekomen en de dingen die je opzoekt, niet zomaar zoals ze zich aan je voordoen – en zoals ze zich aan je voordoen is een ervaring – dat je die ervaringen niet zomaar inslikt, zou ik haast willen zeggen. Dat je je bewust bent wat jouw aandeel in die ervaringen is. Want in iedere ervaring is er de stimulans van buiten én jouw antwoord daarop – dat is dus jouw manier om dat wat op je af komt, te verwerken, te oordelen, te waarderen. En aan de hand daarvan heb je een antwoord. Dat is het spel wat onophoudelijk plaatsheeft.

En als we, zoals we dan zeggen: gewoon leven, dan dringt het eigenlijk niet tot ons door dat wij van seconde tot seconde antwoorden op wat er gebeurt. Daar zijn we ons echt niet bewust van, we doen dat – we zijn boos, we zijn blij, we zijn gelukkig, we vinden het moeilijk, we twijfelen, we zijn angstig. En we gaan daar – en nou zeg ik iets onvriendelijks – blind doorheen, blind en doof. Want we hebben het altijd zo gedaan. En waarom we het altijd zo gedaan hebben, weten we niet. Zo zijn we groot geworden, zo zijn onze reacties gegroeid, zo zijn onze oordelen gegroeid, zo zijn onze meningen gegroeid. En dat is het bestand vanwaaruit we leven.
Daar hebben we nog nooit naar gekeken, helemaal nooit. Want dat is van waaruit we leven, dat hebben we niet betwijfeld.

Het is net zoiets als dat we twee ogen, twee oren, een neus hebben, van dezelfde vanzelfsprekendheid. Het is onze manier van leven. We zijn ons dus eigenlijk niet bewust vanwaaruit we leven – terwijl we wel leven, elke dag, elke seconde. En we hebben natuurlijk problemen. En we denken over het leven na – dat doen we zeker, dat denk ik tenminste. En we vragen ons dingen af. Maar dat doen we allemaal vanuit dat bestand – waar we ons niet bewust van zijn. En we ontmoeten andere meningen en ontmoeten andere oordelen en andere zienswijzen. En we houden ons daarmee bezig en we vergelijken ze met ons bestand. Dat doen we allemaal. Niet zo bewust als ik het nu zeg, maar dat is gewoon zoals we leven. Maar al die tijd is dat bestand onzichtbaar. Dat bestand is  – ja, wat is het eigenlijk, het is onbekend. Hoewel we er de hele dag, ons hele leven mee werken.

Meditatie begint dus helemaal, helemaal, helemaal aan het begin. En dat maakt het zo moeilijk, denk ik. Want als we op ons kussen gaan zitten of als we oefeningen doen, doen we ze allemaal vanuit dat bestand.
En dan hoor ik de mensen zeggen: ja, met energie-oefeningen voel ik niets; of: als ik zit is het erg druk in me en het moet eigenlijk stil zijn, heb ik gehoord; of: als ik een bewustmakingsoefening doe, vraag ik me af waar moet dit naartoe, wat is bedoeld?
Wat betekent dat allemaal. Dat we voortdurend, ook als we zitten, ook als we lopen, ook als we kijken, als we luisteren, als we praten, voortdurend vanuit dat onzichtbare bestand leven. Dat dat nooit in beeld komt, ook als we het moeilijk hebben, als we zogenaamd ergens bij stilstaan, dan nog, vanuit dat onzichtbare bestand.

De vraag is dus: kan dat bestand zich openbaren; kun je daar voeling mee krijgen; kun je contact maken met dat onzichtbare, onbekende bestand van waaruit je leeft – en wat jouw leven bepaalt, want je leeft op een bepaalde manier.
En dat leven wat jij leeft heeft bepaalde gevolgen, niet alleen voor jezelf, ook voor de wereld. Dus het is heel belángrijk om contact te krijgen met datgene van waaruit jij leeft, vanuit datgene van waaruit je liefhebt en haat, van waaruit je je met een ander verenigt of van een ander weggaat. Anders blijft dat allemaal onbegrepen, en  dus eigenlijk ongeleefd.

Meditatie is dus heel wat anders dan een bepaalde situatie waarin je bent begrijpen, of een bepaald probleem oplossen. Het is véél en véél en véél eerder. Het heeft bijna niets te maken met alles waar we meestal mee bezig zijn, bijna niets. Het is de oorsprong van ons bestaan. 

En we kunnen dus met het instrumentarium wat we opgebouwd hebben in dit leven, daar niet aan toekomen. We kunnen dat niet gaan onderzoeken vanuit dat onzichtbare bestand. We moeten eerst dat bestand in beeld krijgen.
Ik weet niet of jullie voelen wat een fundamenteel verschil dat is, of je je ertoe zet om dat bestand voor jezelf geopenbaard te krijgen, of dat je over jezelf oordeelt of dat je iets met jezelf probeert te doen: dat je jezelf probeert te vermaken, dat je aardiger probeert te worden … afijn, eindeloos, dat je beheersing probeert te krijgen over het leven, dat je beheersing probeert te krijgen over andere mensen of dat je afhankelijk bent van andere mensen, dat is allemaal héél veel verder. Dat is als het bestand werkt, als het bestand zich uitdrukt, als het bestand leeft. 

Maar waar meditatie zich eigenlijk toe zet dat is om dat bestand in zijn werking – dus niet stilgezet – bewust te krijgen. En dan is het natuurlijk heel belangrijk dat je het bestand in die studie, dat is je bewustzijnsinhoud en de manier waarop je bewustzijn werkt, met eerbied behandelt. Jullie zullen denken: wat is dat nou, natuurlijk doe ik dat met eerbied…
Ho, ho, wat ik ervan meegemaakt heb is zo dat we dat behoorlijk aanvechten, dat we dat bewustzijn van ons van de aanvang af eigenlijk willen modelleren – terwijl we het niet kennen, maar we willen het wél modelleren.  We hebben dus eigenlijk helemaal geen eerbied voor dat wonderbaarlijke, complexe, verfijnde, ontroerende geheel wat je bent. We zijn er wel eens tevreden over of ontevreden, maar dat is allemaal vanuit dat onbewuste bestand. Want het is erg onbewust, mensen, dat bestand – waarmee we de hele dag werken…

Als je dit echt begrijpt, en dit is niet zo moeilijk. Dan sta je stil. Dan besef je dus waar je voorstaat: het onbekende in jezelf.
Je gaat daar dus niet op af met jouw bekende instrumentarium, en zegt: dat is er goed van en dat is er niet goed van, dat zit zus en dat zit zo.
Als je dit begrepen hebt, dan doe je dat niet. En dat geldt niet alleen voor het zitten op je kussentje, dat geldt ook voor de manier waarop je je beweegt, de manier waarop je loopt, de manier waarop je gewoon maar zit of ligt of slaapt. En hoeveel tijd je de ander laat om daarmee bezig te zijn. Of dat het zijn met de ander eigenlijk al een onmiddellijke verstoring is van deze innerlijke studie, omdat je zo nodig de ander moet vertellen wat je ontdekt hebt.

Als je dus ernst maakt met je eigen bewustmaking, dan zul je gevoelig worden voor de momenten dat de ander eigenlijk geen mededeling van jou kan hebben. Want om je eigen studie voort te zetten terwijl iemand tegen je praat, is heel moeilijk.
Dat betekent dus dat wij voorzichtig met elkaar omgaan. En vanuit dit perspectief is het heel duidelijk waarom bij bijna alle meditatiesessies van langere tijd gezegd wordt: praat niet…
Maar dat is mij te rigide. Ik zou zo vreselijk graag willen dat jullie begrepen, echt begrepen, waarom dat gezegd wordt. Zodat het niet meer een je inhouden is.
Je zult je misschien afvragen: waarom staat hij daar nou zo vreselijk lang bij stil…
Omdat dit de kern is! Als jij je inhoudt, kun je niet waarnemen. Dan ben je niet vrij. Als je voelt dat die ander op dat moment niet gestoord moet worden, hoef jij je niet in te houden. En dat is hét fundamentele verschil. 

Meditatie is dus geen training. Meditatie is ontvankelijk worden, dat kun je niet trainen. Dat kun je alleen zich laten voltrekken, als je beseft waar het om gaat. En dat geldt voor het hele leven.
Het contact houden met alle aspecten van jezelf behoort daar ook toe. Het niet alleen maar in gedachten zijn, maar ook beseffen wat je lichaam op dat moment is, hoort daarbij. Het beseffen wat je adem doet. Dat is namelijk informatie die anders aan je voorbij gaat. En het akelige is dat wij eigenlijk geleidelijk aan denken, nog altijd denken, dat je iets kunt trainen. En dat gaat niet. Wat je kunt trainen is, uit meditatief oogpunt, niet de moeite waard. Dat is een vernauwde toestand.

Meditatie is onophoudelijk opmerken wat er gebeurt, in jezelf, buiten jezelf. En geen plannetjes maken. Maar het zo diep laten doordringen, dat er vanzelf een antwoord komt.
Je kunt natuurlijk wel ontdekken wat er voor ongewenste elementen zijn, die het je extra moeilijk maken. Hoewel ook dat niet zo klip en klaar is. Maar je zou eigenlijk voor jezelf moeten ontdekken hoeveel indrukken, hoeveel uitdagingen kan ik aan, zonder arrogant te zijn. Want je kunt héél veel aan, maar de vraag is, hoe kun je veel aan zonder roofbouw te plegen. Want het akelige van die roofbouw is namelijk dat de schade die je aan je lichaam bewerkstelligt, zoveel later komt. Dat je bijna niet meer het verband ziet tussen wat je later overkomt en wat je gedaan hebt misschien vijftien, twintig jaar terug.

En dat hangt samen met ons onvermogen om onszelf als hele mens te ervaren – zowel die mens die iets wil verrichten, die geboeid is door wat er te doen valt voor hem of voor haar, maar je bent ook dat lichaam dat dat moet uitvoeren: je hersens, je handen en alles wat er nog meer is. En dat gaat niet zomaar samen, dat moet door jou gecoördineerd worden. En dat betekent dat je je dus bewust moet zijn van wat het allemaal betekent.

Als je je hier niet van bewust bent, dat zullen jullie allemaal wel gemerkt hebben, dan zul je bij zulke eenvoudige dingen als ademoefeningen en energie-oefeningen, keihard tegen de lamp lopen. Dan merk je dat het niet gaat. En dan denk je: ik moet een betere methode vinden…
Maar het zit niet in die methode, het zit in jouw verhouding tot wat je aan het doen bent, daar zit het in.
Kun je zien waar het om gaat en dan argeloos aan de gang gaan. Dat is eigenlijk waar het om gaat. 

Daarom kan meditatie nooit een training zijn. Want training is nooit argeloos, training is heel doelgericht. En als je echt wilt mediteren, dat wil zeggen, geopenbaard worden aan jezelf, dan zul je dit heel helder moeten hebben. Want met een training bereik je heel veel. Maar als je er lang genoeg mee bezig bent geweest, dan weet je dat het een dode mus is, wat je bereikt hebt. Het is namelijk niet hét waar het in de meditatie om gaat dat je geopenbaard wordt. Wat je bereikt is datgene wat je je voorgesteld hebt. En dat kan het nooit zijn… Dat wat je je voorgesteld hebt, dat is in het bestand ontstaan. En dat bestand is nou juist hetgene waar het om ging.

Ik hoop dat we ons in deze week hiermee echt intensief kunnen uiteenzetten, telkens weer, telkens weer. En dat betekent dat alle onderdelen van ons samenzijn even belangrijk zijn: de manier waarop we met elkaar zijn, zwijgend of pratend, luisterend, kijkend, is even belangrijk als het zitten. Zitten is even belangrijk als het praten. Het praten is even belangrijk als het luisteren. Het luisteren is even belangrijk als het stil zijn. Het stil zijn is even belangrijk als het ontdekken. Ons verdriet is even belangrijk als onze vreugde. Onze onmacht is even belangrijk als onze beheersing.
In alles kan het zich openbaren. En als het zich openbaart, is dat afhankelijk van de manier waarop we ons daartoe zetten.

Ik heb geprobeerd om de diepste kern van meditatie zo eenvoudig mogelijk aan jullie voor te leggen. Want het gaat erom dat je bewust hierop ingaat, dat je in het je erin verdiepen vanzelf -– en dat meen ik echt heel letterlijk – alles aanwezig is waar anders zo’n moeite voor gedaan wordt. Als je je wezenlijk verdiept ben je vanzelf stil, ben je vanzelf leeg aan al het andere wat er anders altijd is. Als het zoeklicht van de aandacht zich naar binnen richt, is de meest ideale situatie geschapen waarin je kunt verder gaan.

En dan zul je vanzelf al die dingen tegenkomen die in de overlevering en in de literatuur gegeven zijn. Als je één keer in de gaten hebt dat het bestand het verleden is, het verleden in beweging. Maar dat het verleden in beweging het nu niet kan ontmoeten, dat is ook duidelijk. Door je bewust te worden van het bestand uit het verleden, raak je er op een natuurlijke manier van los, zonder het te veroordelen, zonder het te bevechten. En dat is van fundamenteel belang bij meditatie, dat je er niet iets aan probeert te veranderen. Dat je alles intact laat, ook datgene wat je op dit moment nog veroordeelt, of misschien zelfs verafschuwt. Als je dat in intact laat, kan er wat gebeuren.

Daarom is meditatie een volledig iets, het sluit niets buiten. Het laat alles intact. Zodat de verbanden duidelijk worden. Zodat niets veronachtzaamd wordt. Zodat de verandering, als die komt, volledig is, zonder achtergebleven gebieden.

Ik denk dat we op die manier een hele natuurlijke ingang vinden tot veel wat altijd maar geregeld is van bovenaf, ook in de meditatie. We kunnen natuurlijk heel goed begrijpen waarom dat vaak gebeurd is, omdat het zo duidelijk was dat waar je pratende niet zou kunnen ontdekken. Dus heeft men gezegd: zwijgen…
Maar dat luid praten komt ergens vandaan, en dat bleef onbekend. En dan vallen al die scheidsmuurtjes weg. Dan ga je ontdekken dat er maar één ding mogelijk is, en dat is volledig leven – volledig leven, je niet meer beroepen op iets, maar volledig leven. Waarin alles aan bod mag komen, zowel je hersens als je lichaam als je adem als je welbevinden, en waar je de dialoog intact laat. Waar je niet – dat gebeurt heel vaak – eigenlijk de dialoog beëindigt omdat het zo lastig is, omdat het geen zekerheid schept, omdat je voortdurend twee stemmen hoort, en soms zijn het er meer. En dat is zo lastig…
Het is leuk om dat in jezelf op te merken, dat je dat doet. Dat je op een bepaald moment zegt: nou ja, nou kies ik…
Dan is het gesprek voorbij. En dat is een gemiste kans. 

En dat wat je met jezelf doet, doe je ook met een ander, dat is duidelijk, dat doen we altijd. Daarom zijn er maar zo weinig gesprekken.
Vraag je maar eens af hoeveel van wat tegen je gezegd wordt, van wezenlijk belang voor jezelf is. Dat is dus je eigen ervaring – dat zegt niks over of het van belang is of niet, dat is zogenaamd ‘objectief’, dat is ook iets natuurlijk. Maar wat het voor jou is, en hoe weinig dat eigenlijk is. En dat geldt ook voor wat je tegen jezelf zegt. Hoe weinig veranderingen er eigenlijk inzitten, wat een geweldige status quo dat is.

Dat hoort daar allemaal bij. Dat is oneindig veel ingewikkelder dan te zeggen: op je kussen zitten!
Dat is dus wezenlijk dat hele leven wat je leeft, wat tot je komt en wat je zelf bent, leren kennen. In vrijheid – ik kan het niet vaak genoeg zeggen: in vrijheid.
Niet om iets te bereiken, maar omdat ieder van die componenten in jezelf, ieder mens die je tegenkomt, iets te betekenen heeft. En dat kan alleen ontdekt worden als je geen verbodsbordjes zet, in jezelf, met de ander. Dan kan er iets ontdekt worden. Maar als je ergens vanuit gaat, als je van een bepaalde idee uitgaat, van een bepaald dogma uitgaat, een bepaalde gedachtengang, dan gaat het al niet meer. Dan ben je niet vrij, dan zit je vast. 

Dat hele ingewikkelde spel in jezelf is de moeite waard om helemaal tot je te laten komen. Van daaruit groeit héél vanzelf eerbied voor de ander en voor al het andere leven, op enigerlei manier. 

En dan volsta je niet meer met die mededeling: ja, in de natuur is het toch ook zo dat om te leven dat je moet eten van het andere; de natuur is meedogenloos, niet…
Maar misschien is het de typische functie van de mens om, dat aanschouwende, erdoor bewogen te zijn. En ik denk dat dat heel wezenlijk van belang is, dat wij het onvermijdelijke ook met ons hart tegemoet treden, dichtbij en veraf. Want de wezenlijke verandering is afhankelijk van de verandering in ons bewustzijn. Dat is dus niet in wat we met dat bewustzijn doen, dat is waar we ons altijd mee bezig houden. Maar de verandering in het bewustzijn zélf, zodat alles wat leeft en sterft, ons aangaat. Waarbij we natuurlijk ontdekken dat ons vermogen om betrokken te zijn, heel beperkt is, dat merken we. Maar dat is wat anders dan niet betrokken zijn en te zeggen: och ja, als je wilt leven moet je ook eten; dus leven is eten en gegeten worden.
Het is veel diepgaander. En wij hebben daar als mensen een functie in. 

Van daaruit, vanuit dat medeleven, komt vanzelf die vastbeslotenheid en ernst voort, waar zoveel over gepraat wordt. En wat iets is wat alleen maar in vrijheid kan geboren worden, doordat een mens wezenlijk bewogen is door wat er gebeurt.
Als je dus ook je eigen beperkingen leert kennen, is dat een goed ding, om dat te leren kennen. En om dan niet zo dwaas te zijn om te zeggen:
oh, ik moet méér, ik moet over de beperkingen heen…
Want op het moment dat je dat zegt, ben je niet meer vrij.
Als jullie dit konden zien…

Dus die dialoog, dat nooit eindigende gesprek met jezelf, zijn gang laten gaan. Want dat gaat net zo goed door als je niets zegt, of wanneer je spreekt, of wanneer je luistert. En daaruit komen vanzelf al die deugden voort, die ons zo eindeloos door de eeuwen heen zijn voorgehouden. Vanzelf. 

Goed mensen.
Misschien dat we hier deze week een beetje aan toekomen. Ook als je je beperkingen ontdekt, is dat eigenlijk iets geweldigs, dat is een ontdekking, daar kun je vrolijk van worden, daar kun je blij van zijn – als je je beperkingen ontdekt, dat is iets geweldigs. Als je dan tenminste die hele litanie vergeet dat je meer moet zijn. Als je dat maar vergeet.

En Diana, die nu onze lichaamsbewustmaking-oefeningen met ons zal proberen te doen, zal ook dit element heel duidelijk mee laten spelen: het ontdékken, het ontdekken wat er gebeurt als je jezelf vrijlaat, om te ontdekken. Als je niet – want dat is zo gebeurt – iets probeert te bereiken. Dat je zoveel eerbied voor je lichaam hebt dat je het zich laat openbaren aan je, dat je niet als een spier stijf is, denkt: oh, was hij maar anders, langer, soepeler…
Op het moment dat je dat denkt, kan er niks meer gebeuren… Alles kan alleen maar in vrijheid. Ook daar. We zullen er natuurlijk strakjes met de energie-oefeningen telkens en telkens en telkens weer tegenaan lopen. Het is allemaal hetzelfde: we zijn niet in staat om onszelf vrij te laten, we willen toch iets worden.
En natuurlijk is dat wat we worden willen, iets begerenswaardigs, dat is iets geweldigs. Maar het gaat niet, mensen, het gaat niet! 

Je kunt wel wat bereiken – ik zeg het zo vaak, natuurlijk kun je wat bereiken. Als je maar hard genoeg traint, dan bereik je wat. Maar het heeft niets te maken met meditatie, het heeft niets te maken met dat ontdekken. Daar heeft het niets mee te maken!

Ik heb al die jaren door geprobeerd om de situatie te scheppen en om het een beetje makkelijker te maken. En het feit dat we dus een week met elkaar hiermee bezig zijn maakt het natuurlijk makkelijker, dan wanneer we thuis zijn waar honderd en één verplichtingen zijn – vaak, naar mijn smaak, veel te veel eigenlijk. We gaan nogal wat een verplichtingen aan, dat is ongelooflijk, de verplichtingen die we allemaal aangaan… En dat doen we zorgeloos … hatsiekiedee, dat kan er nog wel bij, en dát kan er nog bij. En hij doet dat ook, dus ik ook, dat en dat…
In die situatie praat ik tegen jullie over dit. En ik ben een ongelooflijke optimist, ik geloof dat het zin heeft om er met jullie over te praten. Om te proberen je duidelijk te maken dat alleen in vrijheid, als alles werkt, als alles er is, er iets kan gebeuren.

Maar wees niet teleurgesteld als je misschien vanavond of morgen of wanneer ook, merkt dat je toch weer lekker bezig bent aan trainen. Dat is heel gewoon, dat doen we aldoor. Dat is een moment van plezier eigenlijk, want dan ontdek je: oh god, ik ben weer bezig … waar wou ik ook alweer naartoe, wat wou ik ook alweer worden, op wie wou ik lijken…
Dat is eigenlijk leuk als je dat ontdekt. Maar wees er niet verbaasd over. Want ook in de meest ideale situatie die je je voor kunt stellen, kan het de dood in de pot zijn. Daar zit het niet in namelijk. Het zit in jouw verhouding tot waarmee je bezig bent, daar zit het in. En in hoeverre daarin het kan gebeuren. Want meestal, wat ik in mijn eigen leven gemerkt hebt, gebeurt het juist niet in die ideale situatie, maar juist in die situatie waarin je denkt: hoe is het mogelijk…

Ik weet daar helemaal niets van, van de ideale situatie. Maar ik heb wel bepaalde principes leren kennen en dit is er één: dat je jezelf in vrijheid alleen kunt ontdekken.

Nou, ik hoop dat jullie ernaar verlangen om het te ontdekken. En dat je daar alles voor opzij zet, zodat het een kans krijgt. Ik hoop het met jullie.


naar boven