In voeling leven

Huissen juli 1992 | Vrijdag
Inleiding
[download]

Ik zal proberen de hoofdpunten samen te vatten.
Misschien het allerbelangrijkste: dat wij deelnemers zijn aan een geweldige evolutie. Een evolutie die zich nog niet weerspiegelt heeft in onze manier van vooruitgang. En dat wij, als uitdrukking van die evolutie – waarin wij ons  voortdurend verwerkelijken als uitdrukking – daarbij, in dat je verwerkelijken, dát verwerkelijkt wat jou bewust geworden is.
Dat zijn niet alleen je eigen ervaringen, maar dat zijn de overleveringen van de generaties voor ons, die in onze opvoeding meer of minder zichtbaar worden. En de cultuur waarin we leven, de religieuze stromingen die er zijn – allemaal vanuit het verleden – die ons bereiken en die we in ons opnemen.
Het meest belangrijke punt daarin is, dat wij ervaren – dat is echt heel letterlijk – aan de hand van wat bij ons binnengekomen is, wat we tot ons genomen hebben, bewust of onbewust. Kennis nemen we meestal bewust op, maar oordelen, gedragsregels, overtuigingen, nemen we meestal onbewust op, zeker als we nog klein zijn.
Dat is wat ik het ‘bestand’ genoemd heb. Dat bestand bepaalt onze wijze van ervaren, en is daarmee een ongelooflijke bepalende factor in ons leven. En dat geldt voor alle mensen over de hele wereld.

En door dat je steeds meer bewust worden van jezelf als eenheid, die in de wereld staat, zijn we vergeten dat we onderdeel zijn van die geweldige – laat ik het nu maar ‘innerlijke evolutie’ noemen, waar we ons steeds minder bewust van zijn geworden, een innerlijke evolutie van ons bewustzijn. Dat we als het ware een tweede wereld geschapen hebben, onze wereld, mijn wereld, ieders individuele wereld, die maar zéér ten dele te maken heeft met die evolutie. 

Hoe die evolutie gaat, van waaruit die gevoed wordt, weten we niet. Maar het is duidelijk dat, als wij die kunstmatige instelling houden van het alleen maar doorgaan ons te ontwikkelen aan de hand van wat we al weten, we dan steeds verder afraken van die voor ons onbekende innerlijke evolutie van het bewustzijn. Dan gaan we steeds in de lijn van het bekende, van dat wat we al kenden, door. Terwijl we weten van alle grote uitvindingen, dat die niet het resultaat zijn van een zorgvuldig stap voor stap opbouwen uit het bekende, maar dat dat de flits uit het onbekende is. Waarbij het dan wel – dat is bekend van alle grote geleerden, die onze beschaving voor een groot deel hebben beïnvloed en gevormd – mogelijk is om, vanuit die flits, er een vorm voor te vinden die voor het analyserend, discursieve denken te volgen is. Maar meestal is het vertalen van die flits in het voor ons begrijpelijke, of althans voor de collega’s begrijpelijke, een veel langere weg dan dat inzicht wat inderdaad als een flits komt en wat zich, in de flits, naar alle kanten uitbreidt.

Al deze voor ons allemaal bekende verschijnselen, zouden ons inderdaad op de gedachte kunnen brengen dat het heel belangrijk is om je telkens weer als het ware in voeling te brengen met die grote evolutie. Zodat we inderdáád uitdrukkingen kunnen zijn van die eigenlijke evolutie, die je niet kunt kwantificeren. Dat we ons daarin verdiepen. En dat we beseffen dat we inderdaad dragers zijn. En dat we midden in ons overvolle leven – en dat is dus dat leven vanuit het bestand – heel bewust daarin plek moeten maken voor het even teruggaan naar het begin, het teruggaan naar waar het begon voor ons.

We hebben er vrij langdurig bij stilgestaan, daarbij kunnen we enorm geholpen worden door de wijsheid van ons lichaam, door ons vol vertrouwen aan de adem over te geven. Zodat die adem ons op een hele zachte, vriendelijke manier even losmaakt van de haast, van de dringendheid, van de schijnbare dringendheid van alles wat er gebeurt in ons eigen leven, buiten ons eigen leven, maar wat er gebeurt in het leven van het bestand. Zodat we weer even contact hebben met iets totaal anders, waar we geen woorden voor kunnen vinden, maar wat ons toch een andere kijk geeft op alles wat we kennen, op alles wat we weten. Zodat we weer dat gevoel terugkrijgen voor wat levend is en wat dood is. Zodat we niet meer de beschrijving verwisselen met wat beschreven wil worden. Want dat doen we voortdurend, de beschrijving in de plaats stellen van wat beschreven wil worden.

Dat vraagt van ons een heel helder besef dat dat nodig is, omdat we anders blind als het ware voortgaan in het bekende. En daarin voortdurend onze overwinningen en nederlagen, onze gelukkige momenten en ons verdriet, geen verdere betekenis geven van dan wat ze in dat bestand zijn. En niet beseffen dat het eigenlijk allemaal signalen zijn vanuit die innerlijke bron – om ons eraan te herinneren dat we maar in het bestand leven, maar dat we eigenlijk vanuit dat andere leven, ook al weten we het niet. En al breekt het ons soms op.
Zodat we zonder dat iemand ons daartoe beweegt, zonder dat iemand ons daarop aankijkt, voor onszelf die tijd telkens scheppen, waarin we even naar binnen luisteren, zodat dat bestand iets minder oppermachtig is. En we althans enkele momenten even onttrokken zijn aan die schijnbare noodzaak om te leven zoals we leven.

Ik denk dat dat het allerbelangrijkste is wat in een mensenleven kan gebeuren, dat hij dit ziet. Dat hij dit heel helder heeft voor zichzelf. Dat daar niks heroïsch inzit, dat er niks dramatisch inzit, dat het even evident is als het feit dat we elkaar zien hier, dat we met elkaar zijn, dat we elkaar ervaren – even werkelijk.
Zodat we, en dat is misschien de grootste winst, het allemaal niet meer zo vreselijk betekenisvol gaan vinden wat ons overkomt, in de zin van of het prettig is of niet prettig. Dat we niet eindeloos bezig zijn met ons verdriet te verzachten, onze vreugde proberen te verlengen, wat niet gaat. Maar dat we inzien dat dat afhankelijk is van de verhouding die bestaat tussen wat de mensheid als ‘het bestand’ geschapen heeft, en wat er eigenlijk gebeurt. 

En daar heb ik het nog niet over gehad, daar komt dat grote geheim dat blijkbaar er altijd erin voorzien wordt dat wij verder kunnen komen in ons bewustzijn. Dat het mogelijk is om nog veel bewuster te worden. De voorwaarden daartoe  worden dus blijkbaar organisch gevormd. Daar is in voorzien – niet hoe het gaan zal, dat hangt van ons af. Het hangt van ons af of we van dat bewustzijn wat we gekregen hebben, en waarin voortdurend voorzien wordt dat het verder kan gaan, buiten ons toedoen om, gebruik maken. Dat bepaalt uiteindelijk wat er gaat gebeuren, omdat de mens al zo geweldige bepalende factor is geworden in de wereld – zoals we dagelijks kunnen merken, zoals we van alle kanten te horen krijgen. Het is nu aan ons om te zorgen dat de wereld kan blijven bestaan, want we zijn in staat om het te vernietigen. En dat is ook een kwestie van bewustworden.

Waar wij het hier deze week over gehad hebben, is dus het allereerste begin, in ieder van ons. Om te zien dat wij met die voorlopige uitdrukking, op een andere manier moeten omgaan, wil het niet in zijn eigen spoor doorgaan, met ál onze goede wil, want we willen natuurlijk altijd het allerbeste voor de wereld en voor onszelf. Maar dat kan alleen maar als je je bewust wordt wat je eigenlijk doet als je uitsluitend in het bekende door blijft gaan.

En zoals gezegd, daarbij kun je geweldige hulp ontvangen van je lichaam – en nou bedoel ik het lichaam dat als een groot geheel, adem en energie, stofwisseling, bepalend is. Hoe juist dat, buiten ons om geregelde, ons kan herinneren aan de toestand van harmonie die er kan zijn als wij niet ingrijpen. Als wij contact maken met ons lichaam, en we doen dat gedurende langere tijd, dan merken we dat wij in dat lichamelijke bestel allang ingegrepen hebben, ook buiten ons denken en voelen om. Dat houdt zich daar helemaal niet mee bezig, dat is zo eigenzinnig, dat gaat zijn eigen weg…
We worden eraan herinnerd doordat we afwijkingen gaan opmerken aan ons lichaam, enzovoort. Maar we kunnen ons ook, voordat er calamiteiten optreden, gaan bewustworden wat we uitkuren met dat lichaam. En we moeten er juist hulp van ontvangen, want we zitten als het ware gehypnotiseerd in dat bestand – wat een zeer gebrekkige uitdrukking is van de eigenlijk evolutie, de innerlijke evolutie. Maar we zitten daarin… 

Het allereerste is dat je jezelf weer in de gelegenheid stelt om dat wat nog niet zo ontregeld is, dat nog behoort bij de oorsprong, om daarin terug te vinden wat wij missen. En iedereen kan daar de proef voor nemen. Als je een beetje geleerd hebt om goed te ademen, kun je op elk moment van de dag, als je daar even de gelegenheid voor hebt – het hoeft maar tien minuten te zijn – die adem in stellen die er eigenlijk al is, maar die door jou steeds verstoord is. En in die ervaring als het ware heel makkelijk weg te glijden uit al dat dringende wat aldoor maar aan je hoofd zeurt. En te merken dat er eigenlijk niets meer nodig is dan dat je leeft en dat je kunt opmerken. Dat je kunt deelnemen, dat je kunt horen en zien.
Alleen al dat, alleen al dat even teruggaan naar een harmonie die voor ons allemaal is weggelegd, maakt dat je, als je je ogen opslaat, als je opstaat en gewoon verdergaat, merkt dat alles verandert is.

Maar je moet dat geregeld doen om te maken dat het steeds verder in je leven doordringt. Dat je steeds eerder bij jezelf ontdekt: ik sla op hol, eventjes terug naar thuis, waar je ook bent. Dat is zo fantastisch. Het kan op de tram, het kan in de trein, het kan midden in het verkeer – even terug, even beseffen … oh ja, daar was ik aanwezig, en wat uit dit leven hoort daarbij.|
Dat is ook zo heerlijk, je kunt gewoon merken: dat hoort wel en dat hoort er niet bij. En dan kun je aandachtig daar eens op ingaan.

Maar het begint dus met dat inzicht in jezelf, dat je beseft dat je, zo als je bent, in de maatschappij die we hebben gecreëerd met zijn allen in de loop van de eeuwen, dat je dan in een kunstmatigheid je bevindt, iets naast de eigenlijke ontwikkeling. Dat is het begin, dat je dat ziet, en dat je voor jezelf daar weer in moet gaan, contact moet krijgen, voeling, in voeling leven, in voeling met het grote gebeuren leven.
Dat verandert je leven. En het mooie is daarvan dat daar hoef je je niet voor in te spannen, dat gaat vanzelf. Ik kan het niet vaak genoeg zeggen: het gaat vanzelf! Je hoeft alleen maar voeling te houden, dat is het enige wat nodig is. Maar zelfs dat kleine beetje brengen we eigenlijk niet op. We denken altijd dat het iets geweldigs is wat we moeten doen, we moeten doorzetten en ideaal hebben en dat en dat en dat… En dat is niet nodig, je hoeft alleen maar voeling te houden en het neemt je mee, het ordent je. En als jij van binnen geordend wordt, dan zul je ook ordelijk zijn in je doen en laten. Dat is heel duidelijk. 

En omdat wij natuurlijk zo hardnekkig, al eeuwenlang, in dat zich ontwikkelende bestand volgens zijn eigen wetmatigheden hebben geleefd, is dat herstel van onze uitdrukking in overeenstemming met het grote gebeuren in voeling, dat gaat niet van de ene dag op de andere. Dat moeten jullie toch wel erg goed begrijpen. Maar je kunt in elk leven wat je leeft kun je daar een begin mee maken. En als je er een begin mee gemaakt hebt dan gaat dat door. Dan gaat dat zelfs door op momenten dat je er geen aandacht aan geeft, het gaat rustig door. 

Daar volgt veel uit. We hebben het gehad over dat zich laten voltooien van het moment. En dat geldt voor je hele leven, het laten voltooien van je hele leven. En als je daar gevoel voor krijgt, zul je ook vanzelf alles om je heen tot voltooiing willen laten komen. Dat betekent niet dat je voortdurend aan het aaien bent. Het kan ook wel eens wat anders zijn, het kan schijnbaar wel eens iets strengs zijn, een ontkenning. Maar jouw bedoeling is dat het zich in zijn eigen werkelijkheid voltooit, dus niet in jouw werkelijkheid, nee, in de werkelijkheid waarin het zich bevindt.

En dan leven we op een manier die alles recht doet. Maar het allereerste onszelf recht doet, wat voor ons mogelijk is, ons aandeel recht doet. Want zolang je jezelf niet recht doet, kun je het ook niet buiten je. Dan ben je altijd maar geneigd om datgene wat jij gevonden hebt aan de ander op te dringen, op subtiele of op brute manier. Dat is ook wat we altijd gezien hebben, door de hele geschiedenis heen. 

Dus als we in voeling zijn, wijst het zich vanzelf. Wat niet betekent dat we geen fouten zullen maken, godzijdank zullen we wel fouten maken. Het is niet allemaal zo vreselijk mooi. Het is soms heel gruwelijk. Het gaat alleen maar om vanwaaruit het gebeurt. 

Ik geloof dat ik daarmee zo wat we in deze week met elkaar hebben onderzocht, heb weergegeven. En daar kunnen we dan vanmiddag met z’n allen nog op in gaan. En dat is natuurlijk het allerbelangrijkste. Misschien dat ik een klein beetje een aanzet ben, maar het moet in jullie gebeuren. Dus daar zullen we vanmiddag weer van kunnen genieten.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Het verbaast mij van ons allemaal dat we, als we naar je geluisterd hebben, toch altijd weer de theorie ingaan. Wat is dat.

– Maarten: Zo werkt ons bewustzijn nou eenmaal. En dat moet een heleboel keren doorbroken worden, wil het ophouden om op die manier te werken. Of het moet een keer dermate door elkaar geschud zijn door een extreme situatie, dat het daarom ophoudt. Maar ook dan blijft het toch nog een beetje napruttelen, altijd wel een beetje…

– A.: Maar ik blijf het me afvragen.

– Maarten: Dat is wat ik altijd de ‘erfenis’ noem, dat is die herhaling waar we zo aan gewend zijn geweest, en nog natuurlijk… Als ik iets vertel en dan zeg: ‘Let er eens op,’ dan doen we dat op de manier waarop we het altijd gedaan hebben: ‘… Opletten!’
En dat is niet wijd, dat is een bepaald punt en niet het geheel. Niet het gevoel hebben dat je eigenlijk van alle kanten steeds mogelijkheden aangevoerd krijgt, maar dat je de mogelijkheid die je ziet moet vergroten. Zo werkt ons bewustzijn.
Dat houdt niet onmiddellijk op, zo werkt het. En zodra je daar nou een beetje vrede mee hebt, dan heb je de grootste kans dat het gauw ophoudt. Maar als je er boos over wordt, ja, dan…
Dat hebben we zelf heel vaak geconstateerd, dat is net de andere kant uit.

Nou, mensen ik moet het toch beëindigen, want de klok loopt door. Ik ben heel blij met deze zevendaagse, echt heel verschrikkelijk blij. En ik ben overtuigd dat wat we hier gedaan hebben en wat we natuurlijk nog blijven doen, gewoon doorloopt, op een of andere manier. We nemen we afscheid van elkaar als uitdrukkingen, maar we blijven bij elkaar, omdat we dus weten waar het om gaat.
Mensen, tot ziens.


naar boven

<< Terug | Einde