Om je straatje heen de onmetelijkheid

Huissen juli 1992 | Donderdag
Inleiding
[download]

Ik heb ik geloof de eerste inleiding gezegd: ‘Kun je jezelf in de situatie waarin je bent beseffen?’
Een heel klein zinnetje, dat eigenlijk alles omvat. Dat gezegd hebbend, zou ik op kunnen staan en weggaan.

Wat houdt dat in?
Ten eerste dat je gaat beseffen aan de hand waarvan je beseft. Dat is heel wat, als je beseft aan de hand waarvan je beseft. En dat kan.
Dan merk je dat je beseft aan de hand van voorstellingen die bij je gewekt zijn door het leven wat je geleefd hebt: je bent opgevoed; je hebt kennis tot je genomen; je hebt ervaren aan de hand van die opvoeding en die kennis die je opgedaan hebt. En zo ga je verder.
Dat is alle eeuwen zo geweest. En het is steeds gecompliceerder geworden, we weten steeds meer, we hebben steeds meer ontdekt. Aan de hand daarvan ervaar je het leven en ben je het eens of oneens, denk je dat je tekort gekomen bent, denk je dat je nog iets moet gaan beleven, denk je dat je alleen bent.

Doordat je aldoor reageert binnen dat bestand van kennis, kom je nooit bij degene die je bent. En span je je aldoor in om, aan de hand van al datgene wat tot je gekomen is, tot een bepaalde bevrediging te komen, tot een bepaalde volheid.
Dat is een heel armzalige volheid waar je naar streeft. Want je bent de hele wereld, je bent alle mogelijkheden die er zijn in de schepping. En terwijl je dat bent, ben je je hele leven bezig met alleen datgene, wat de mensheid bewust gemaakt heeft, verder te bouwen en na te streven.

En daarbij zitten we elkaar noodzakelijk – onvermijdelijk, zou ik haast zeggen – dwars. Af en toe hebben we een aantal jaren dat we ongemoeid gelaten worden in onze strevingen en dan zijn we gelukkig. En dan gebeurt er weer iets, waardoor we ongelukkig worden.
En we vertellen elkaar daarvan, we vertellen hoe je gelukkig kunt worden en we vertellen elkaar wat je moet vermijden. Maar we beseffen niet dat we daarmee onszelf het aller kostbaarste ontzeggen: dat is te beseffen wie je eigenlijk bent.

Ik begrijp heel best dat het moeilijk is om dit echt te beseffen. Om echt te beseffen dat je in een heel smal straatje bezig bent en dat je je inspant in dat straatje, wat een begin en een eind heeft, en doodloopt bij het sterven – terwijl om dat straatje heen, onder dat straatje, boven dat straatje, de onmetelijkheid is. De onmetelijkheid die niet ontwikkeld hoeft te worden, de onmetelijkheid waarvan jij een uitdrukking bent. En waarvan je in je leven, áls je dat beseft, de tekenen kunt terugvinden.

Ik herinner me uit mijn jeugd, mijn moeder was een geleerde vrouw, die helemaal vertrouwde op alles wat je denken kon, alles wat je weten kon. En die me ook steeds voorhield dat ik goed na moest denken.
Maar ik had gelukkig een oude vertelbaboe, die me van mijn derde tot mijn zevende eindeloos verhalen vertelde. En ik ben overtuigd dat wat ik van haar gehoord heb, nog maar een tiende gedeelte is van de verhalen die zij in zichzelf wist. Zij zei altijd tegen me: ‘Je moet blijven luisteren, want dat wat nu onmogelijk lijkt, wordt mogelijk, als je maar blijft luisteren.’

Dat waren dus twee totaal tegengestelde instructies die ik daar kreeg. En ik heb gemerkt dat die oude, ongeletterde vrouw, uit een beschaving die wij primitief vinden, het bij het rechte eind had. Dat je moet blijven luisteren, dat zich altijd weer een nieuwe ontwikkeling voordoet, waarin nieuwe mogelijkheden zijn en waarin het pas zinvol wordt om tot handeling over te gaan.
Dat is dan ook geen vraag, of je tot handeling over zult gaan. Dat zit in het verhaal, dat zit in wat er gebeurt. Want je kiest in het luisteren partij, om het nou heel simpel te zeggen. En dat partij kiezen is een daad, want dat bepaalt hoe sterk bepaalde kanten aan dat wat zich ontwikkelt, zich ontwikkelen zal.

Maar dan moet je natuurlijk niet verstrikt zijn in die uiting van de totale ontwikkeling die jij bent. Want dat is wat ons aldoor overkomt: wij raken verstrikt in de uitdrukking van de totale ontwikkeling; we denken dat het op is met die uitdrukking. En daarom zijn we daar dan aldoor mee bezig, we denken dat dat allemaal in die uitdrukking moet.
En dat kan niet, mensen, dat gaat niet. Die uitdrukking is een teken van die grote ontwikkeling, van dat grote verhaal, dat zijn eigen aanvang en voortzetting is en waar jij in meespeelt. Maar je kunt alleen een zinnige rol spelen, als je naar het verhaal luistert, en niet alleen maar kijkt in de spiegel van je eigen uitdrukking.

Alle vragen die ik krijg zijn over die uitdrukking en dat begrijp ik heel best. Er is vrijwel niemand die zegt: je bent een uitdrukking van iets anders dat altijd doorgaat, dat door in beweging te zijn, nieuwe situaties ontwikkelt, nieuwe mogelijkheden ontwikkelt en onmogelijkheden afsluit.
Er worden steeds ontwikkelingen gecreëerd en afgesloten. En als je echt goed luistert – maar dat betekent dat je beseft dat je een uitdrukking bent, dat is onze moeilijkheid – dan hoef je een heleboel minder niet-noodzakelijke dingen te doen. 

En je gaat inzien – en dat wordt iets wat je nooit meer verlaat – dat zolang wij ons alleen maar bevinden in de uitdrukking, er geweld zal zijn en groot lijden. Want de eigenlijke verbinding, de eigenlijke samenhang, ontgaat je. En de uitdrukkingen zijn beperkt – behalve dat ze vergankelijk zijn, zijn ze beperkt – en zitten elkaar noodzakelijk onvermijdelijk dwars. En uiteindelijk vernietigen ze elkaar – vernietigen elkaar in naam van een afgescheiden deeltje. Dat deeltje kan een heel land omvatten, het kan een hele cultuur omvatten. Maar wat eraan ontbreekt is het totale besef. Al is dat totaal voor jou niet te bevatten – dat is ook een aspect wat altijd verwaarloosd wordt.

Je kunt beseffen dat dat totaal er is – en tegelijkertijd beseffen dat dat zo immens is, dat het niet te bevatten is.
Dat is heel belangrijk, dan zul je je namelijk uitsluitend beperken tot de mogelijkheden tot beseffen die binnen je bereik liggen. Je zult niet het onmogelijke willen.
Dat maakt dat je houding van luisteren, intenser kan zijn. Zodat inderdaad de ontwikkeling die plaatsheeft – of je het wilt of niet wilt – makkelijker tot je doordringt. Zodat je geen onnodige gevechten levert, en daarmee andere mensen ongelukkig maakt.

Als je me vraagt: hoe komt dat besef nu tot je? Ik denk dat het makkelijkste wat ik zeggen kan is, dat je echt moet beseffen dat je het niet weet. Dat alles wat erover gezegd is en alles wat erover gepubliceerd is en alles wat je kunt lezen, kleine expedities zijn in het onbekende. En dan is er een stukje onbekend bekend geworden. Maar de eigenlijke samenhang is uit dat stukje wat bekend geworden is, verdwenen. Dus besef vooral dat hetgeen wat onbekend is, in verhouding tot hetgeen wat bekend is, gewoon onmeetbaar is.

Daarom is inderdaad waar dat hoe meer je van het bekende weet, hoe meer je bevat van datgene wat bekend is geworden, hoe meer je doordrongen raakt van het feit dat het nog niets is – eigenlijk nog helemaal niets, in verhouding tot hetgeen wat onbekend is.

Als je dit beseft  maar dan komt je arrogantie in het geding, je ijdelheid komt in het geding. Als je dit beseft, dan neem je een totaal andere houding aan ten aanzien van je eigen leven – en dat is het bekende, je eigen leven is het bekende. Dan ben je eerder geneigd om goed te luisteren en daar plek voor in te ruimen in je leven. Dus niet altijd maar door te gaan, door te gaan, door te gaan, in het bekende! Het echt te beseffen…

Dan krijgen al die begeleidende verschijnselen van het luisteren hun plek. Dan ga je het inderdaad belangrijk vinden om aan je adem op te merken hoe je bezig bent – hoe je trouwens in alle dingen van het leven kunt opmerken hoe je bezig bent. En dat daarin jouw manier van in de wereld zijn zich verraadt.
En daar kom je dus aan te weten, omdat je verschillende momenten in je leven kent waarin je adem anders is dan anders, waarin je spanning en ontspanning anders is. Zo kom je dichterbij die luisterende houding. 

En alleen in de luisterende houding kun je liefhebben, omdat je diep in beseft dat je onbekend bent en dat die ander onbekend is. Maar dat je door het contact uiting kunt geven aan het feit dat je, met de gegevens die je hebt, met de talenten die je zijn toebedeeld, met de beperkingen die je zijn toebedeeld, met de ander verder kunt reiken in het luisteren. Want als je niet luistert kun je het verhaal nooit vernemen.
En daarin kun je elkaar steunen, zodat ieder zijn wijze van luisteren beter kan ontwikkelen. Waarbij je ophoudt te menen dat jouw wijze van erop ingaan, de enig juiste is. Je bent beiden gelijkwaardig, maar je kunt in de wijze van luisteren naar elkaar, dienstbaar zijn, je kunt daar behulpzaam in zijn. 

Dat hangt gewoon samen met je eigen besef van je eigen situatie in het geheel, en de vermoedens die uit dat geheel soms naar je toe drijven. Terwijl je gewoon je leven leeft. Maar dan is de haast uit je leven verdwenen, want je hebt allang opgemerkt dat, als je haastig bent, je niet luistert, je dat nauwelijks op kunt brengen.

Dus het is eigenlijk heel eenvoudig. Je moet jezelf alleen de tijd en de rust gunnen om tot deze gedachten door te dringen. Want ik kan het jullie natuurlijk honderdduizend keer vertellen, maar als je niet luistert, zul je doorgaan je eigen uitdrukking te bevragen. En die is niet meer dan hij is, die kan alleen gevoed worden vanuit het onbekende. Vanuit het onbekende kan hij vervult worden met leven.
We hebben zo in de loop van de geschiedenis er allerlei namen aan gegeven, maar dit is de kern. Van mij mag je er alle namen aan geven, als het het voor jou makkelijker maakt om op te houden eigenzinnig door te drammen, dat mag.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A.: Kun je door met andere mensen over dat ‘bestand’ te communiceren, er beter inzicht in krijgen?

– Maarten: Ja, als je met anderen spreekt, dan kun je dat gebruiken om én je eigen bestand én het bestand van de ander te leren kennen. Maar dan ga je steeds dieper beseffen dat dat eigenlijk allemaal buitenom is, dat het allemaal niet doordringt tot die eigenlijke evolutie waar het om gaat.
En dan zul je dus, denk ik, wegen zoeken om dat inzicht, wat jou dus vrij maakt, ook in je leven te brengen. Dat verandert natuurlijk alles.

Wat daarbij komt – een factor die bijna nooit genoemd wordt – is dat als je echt inziet wat dit betekent, dat je dan geduld hebt met iedereen. Want je moet geduld hebben met jezelf, je merkt zelf wat er aldoor gebeurt, dat je telkens teruggrijpt in dat bekende. Nou, als je dat goed beseft, ga je natuurlijk niet tegen een ander staan razen die dat ook ontdekt en die ook teruggrijpt. 

Dat is heel belangrijk, want meestal, als mensen iets ontdekken, zijn ze er zo van vervult dat ze iedereen er wel mee willen vullen. En dat gaat niet. Eerst moet het bekende, voor zover het autonoom geworden is – want daar zit het knelpunt – doorlaatbaar zijn geworden voor het onbekende.


– B.: We hadden het met een paar mensen over vreugde en merkten dat ons gesprek, voor we het wisten, afdwaalde naar wat eigenlijk belangrijk is in je leven en waar het eigenlijk om gaat. En toen werd het gesprek heel moeilijk en de vreugde verdween bijna weer. Ik denk dat je die vreugde nodig hebt, dat je eerst het gevoel van bevrijding van de zwaarte nodig hebt voordat je …

– Maarten: Het is eigenlijk veel leuker. Als je er echt op ingaat, dan krijg je een groot gevoel van bevrijding. Dat is gewoon zo. En dat zet zich voort. Het fantastische erin is dat het een proces is wat niemand ter wereld jou kan ontnemen. Ik zou niet iets weten in de wereld wat zo vrij was als dit.
En je kunt het altijd doen, je kunt eigenlijk altijd zonder moeite in het weefsel van het totale gebeuren komen, gewoon vanuit dat kleine bestand, door dat bestand te zien voor wat het is, zodat het je niet meer hindert. En zo ga je door. En je weet niet waar je uitkomt, dat is heerlijk, je weet helemaal niet waar je uit komt.

– B.: Je gaat heel eenvoudig vanuit je kleine bestand naar het grote geheel, zo klinkt het… 

– Maarten: Nee, zo is het niet. Je beseft je bestand, en het beseffen van het bestand geeft het zijn plek en het beheerst je leven dus niet meer. Het is er om gebruikt te worden, maar het is er niet om jou voortdurend te commanderen. En het is er niet om je voortdurend in touw te houden, want je moet aldoor maar aan iets voldoen. De ene keer is het dit en de andere keer is het dat, maar je moet altijd aan iets voldoen. En je vraagt je altijd weer af: ben ik wel in de goede fase, heb ik niet iets overgeslagen…
Dus je bent geen moment ontspannen. 

Als je die betrekkelijkheid ziet, als je ziet dat het zo is en niet meer, dan verliest het zijn macht.


naar boven