Hoe komt het tot je?

Toespraak april 2023
> Archief Toespraken
Bespiegeling van Maarten tijdens de viering van zijn tachtigste verjaardag.
Inleiding
[download]

We hebben het gisteren gehad over die rustplek in de diepte, vanwaaruit de eigenlijke beslissingen in het leven genomen worden, zonder dat je dat opmerkt. Omdat je aan die snelle, oppervlakkige laag van je bewustzijn leeft, een laag die je houdt als de enig werkelijke laag, waarin de zingeving, de godsdiensten, de religies, de geloven zijn ontstaan – terwijl die laag bevrucht is en bepaald is door die werkelijkheid in de diepte, waarvan wij geen weet hebben.
De vraag is dus steeds: is het mogelijk om in verbinding te zijn met je eigen laatste diepste werkelijkheid? Dat in jezelf – dat is misschien het mooiste wat je ervan zeggen kan – wat IS, en vanwaaruit alle verandering plaatsheeft. Terwijl wij, zoals we zijn, uitsluitend die verandering waarnemen en daar eigenmachtig maatstrepen op gesteld hebben van geboorte en dood – er vanuit de diepere werkelijkheid eigenlijk alleen maar eeuwige transformatie is. En dat wij bij bepaalde transformaties plotseling een scheiding aanbrengen. En ons ook zo gedragen, we gedragen ons alsof die scheidingen werkelijk zijn.
De meeste problemen die we hebben komen daaruit voort. Ook – en dat is in vervolg op die kwestie van de scheidingen van voor de geboorte en na de dood – is er het bij elkaar zijn en het van elkaar zijn, het elkaar vinden en afscheid nemen.

Dat zijn eigenlijk allemaal scheidingen die we aanbrengen omdat we niet diep genoeg waarnemen, niet diep genoeg registreren. Wij stellen ons tevreden – zo ligt het voor mij – met wat we oppervlakkig waarnemen. Daarom heb ik het zo vaak over de evolutie.
De evolutie heeft meegebracht dat het bewustzijn vanuit een alzijdige verbondenheid waarin geen scheidingen waren, die een kind nog heeft omdat het in een razendsnel tempo die hele evolutie doorloopt naar zijn volwassenheid toe – dat wij dat stadium – en waarom, daar krijg je nooit antwoord op – als mensheid hebben verlaten en ons steeds meer zijn gaan voelen als afgescheiden eenheden, individuen, die bekeken naar het lichaam inderdaad geboren worden en sterven. En als je het bij de planten ziet, ontkiemen en sterven.
En je kunt dat vervolgen, je kunt dat uit de mineralen halen waar ook als je het wetenschappelijk bekijkt er een verandering in aan het optreden is – en daar heb je natuurlijk de wisselwerking tussen wat er in die manifestatie van een mineraal gebeurt en wat door zijn manifestatie plaatsheeft.
En zo is het met ons ook natuurlijk. Door hoe wij ons verwerkelijken vanaf dat we geboren worden, gebeuren er dingen in de wereld. En omgekeerd, dingen die in de wereld gebeuren, werken in op ons en maken dat onze verwerkelijking in een iets andere richting gaat. 

Maar het feit dat we er zijn, dat we leven, dat we denken, dat we voelen, dat we handelen, heeft invloed op het totaal. Maar dat betekent wel, als je dat zo zegt, dat je even die afschuwelijke beperking waar je anders in leeft, loslaat. Als je zegt ‘het feit dat ik er ben, heeft invloed op de wereld’, dan ben je eventjes die hele dwaze, beperkende, smalle, verarmende idee kwijt dat je afgescheiden bent. Dan ben je op dat moment dus in het gevoel dat jij invloed uitoefent, door jouw kwaliteit van jouw hier zijn. Dat het inderdaad belangrijk is om je te gedragen alsof je niet afgescheiden was. Om jezelf dus vrij te laten, jezelf dus de ruimte te gunnen, de ruimte die eigenlijk gewaarborgd is door die transformatie. 

En dan kom je op een totaal ander plan. Dan kom je inderdaad in de buurt van de denkmodellen van de kernfysici, die ontdekken dat er in die verandering een wetmatigheid is, máár, niet alleen dat. Maar dat zelfs in die verandering die wetmatigheden niet blijven zoals ze altijd zijn, maar dat daar veranderingen in optreden. En, nog iets, dat die veranderingen weer passen in een cyclus van wetmatigheden van veranderingen, enzovoorts, enzovoorts…
Je moet je dit even indenken, ik zeg het heel kort: dat je aan de ene kant de wetmatigheden hebt, dat je aan de andere kant de verandering in de wetmatigheden hebt die ook weer wetmatig zijn – maar daarin zijn ook weer veranderingen. 

Dus dat niets, maar dan ook niets, niets en niets, in alle werelden eens en voor al vaststaat. Dat is één. Maar ook dat iets zich nooit herhaalt, behalve bij ons, omdat wij een star systeem van zingeving hebben. Denk je dat eens goed in, dat nooit iets zich herhaalt, behalve in ons bewustzijn. Daar herhaalt het zich voortdurend, omdat wij dat als een star systeem voor ons hebben geplaatst, om ons heen. 

En dat geldt dus voor het totaal, niet alleen voor onze wereld, voor alle werelden, voor zover wij die op het ogenblik volgens het wetenschappelijk vermoeden hebben kunnen vaststellen.
En nu denken jullie misschien: ach lieve Maarten, waar heb je het nu over, wat heb ik daar aan in het dagelijks leven?
En dan zeg ik: alles. Want dat betekent dat je vrij bent, echt vrij. Natuurlijk zijn er beperkingen, maar dat zijn beperkingen die niet je vrijheid beknotten. Eén schoen is één schoen, is niet twee schoenen. Je kunt zeggen: dat is een beperking. Als je één schoen hebt heb je niet alle schoenen. Nee, natuurlijk.
Maar wat is je diepste gevoel ten aanzien van alles, want dat maakt
ongelooflijk uit, als je in de grond van de zaak beseft dat je vrij bent. Dan pas, maar ook alleen dan, kun je de beperkingen die er sowieso zijn heel makkelijk aanvaarden.

Is dat moeilijk eigenlijk voor jullie? Als je beseft dat je vrij bent, dan pas kun je beperkingen aanvaarden, echt aanvaarden. Dan kun je zeggen: nou ja, dat is dan zo nu….
Maar je weet dus ook dat het niet voor eeuwig zo is. Dat voel je, daar hoef je niet over te discussiëren, dat voel je. Daar hoef je geen boek voor in te kijken, daar hoef je niet iemand voor te raadplegen, dat voel je.

Wat heeft dat voor gevolg? Bijvoorbeeld dat als je een oefening doet met je lichaam, dat je dan nooit van zijn leven zult forceren. Want je hebt alle eeuwigheid voor je om dat lichaam in die oefening zich te laten thuisraken. Dat hoeft niet binnen een bepaalde tijd, zelfs al zou Greet je dat opleggen. Dan zeg je: vlieg op, ik heb mijn eigen tempo…
Dat betekent het. 

Het betekent ook dat je nooit aan iemand in een relatie vastzit. Dat betekent het ook. Het betekent dat er blijkbaar iets is wat je met elkaar kunt doen. En dat is heel kostbaar, daar gaan vele dierbare gevoelens mee gepaard. En lichamelijk gaan er hele geweldige orkanen van hartstocht mee gepaard. Maar dat is het gerucht er omheen. Maar het eigenlijke is dat je iets met elkaar te doen hebt, en dat je dat herkend hebt aan elkaar. En daar worden vreselijk veel grote woorden omheen gedaan: liefde, en afijn, maar je hebt iets met elkaar te klaren.
Dat gaat veel dieper dan huwelijkstrouw. Je hebt iets met elkaar uit te vinden. En dat maakt ook dat je ook daarin gaat beseffen dat je volstrekt vrij bent. Ondanks het feit dat de maatschappij daar op allerlei manieren, net zoals het geloof, vaste waarden aan heeft toegekend, waar we dan ook altijd, al is het maar heimelijk, tegen rebelleren. Maar dan zijn we ook altijd in de fout, dan zijn we zondig. 

Maar zoiets wat je met elkaar hebt, wat dus betekent dat je aan elkaar ontdekt, dat eindigt op een bepaald moment als één van de twee zich aan een vorm gaat hechten. Dus als hij dat ongelooflijke boeiende, alles verterende verlangen naar dieper ontdekken verliest, dan is eigenlijk de kiem gelegd voor een verwijdering. En dat is dan niet iets om over te huilen, dat is iets wat plaatsheeft, en wat een betekenis heeft.

Maar wat doen wij? Wij zeggen kijk eens, die twee mensen hadden iets met elkaar te doen, en daarom trouwen ze, en nou wee je gebeente, hè…
Daarmee overtreden we eigenlijk de meest diepgaande werkelijkheid: dat je elkaar nodig hebt, dat je nou uitgerekend die ene mens nodig hebt om jouw eigen ontdekkingsreis te kunnen voortzetten Die ontken je ermee. Dat is natuurlijk doodzonde. 

En toch brengen wij bijna allemaal ons leven door in die verstarring, die ons opgelegd is. Die is ook niet uit de blauwe hemel komen vallen, die is het gevolg van het feit dat we die ongelooflijke lieflijkheid van de transformatie… dat is iets heel ontroerends dat dat mogelijk is, dat er een voortdurende transformatie plaatsheeft, waarin steeds de traagheid vervangen wordt door iets wat sneller is, waar steeds de logheid vervangen wordt door iets wat lichter is, wat beweeglijker is. 

We kunnen het gewoon in de techniek zien – dat is onze nieuwe god, wetenschap en techniek. Kijk daar maar eens, daar wordt alles wat vaste en grove materie is, dat wordt getransformeerd in elektronische opslag, elektronische verandering. Computers zijn daar het bewijs van.
Dat is één van de redenen waarom ik de computer een fantastisch ding vind, dat al die archieven met al die bladen met lettertekens, vervangen zijn door iets waar je heel makkelijk kunt wissen, kunt veranderen, en dat daar voor zover we weten geen spoor van overblijft. Dat is toch verrukkelijk.

Je kunt het zelfs in de techniek zien. Misschien dat we het inderdaad van de techniek moeten hebben, dat we op den duur dat geloof in de verstarring kwijtraken, dat we voor onze ogen zien dat het zo werkt. Maar dat je ook gaat beseffen dat jij degene bent die die verandering aanbrengt, die wist, die creëert. En dat het een spel is waar je helemaal vrij in bent. Er is niemand die over je rug toekijkt en zegt: doe je het wel goed, wis je wel op het juiste moment en ben je wel aan het creëren, doe je dat wel echt, of ben je aan het herhalen…
Dan ben je dus helemaal alleen schepper.

Maar dat kun je toch ook in je gewone leven zijn, waarom zou je dat in je gewone leven niet zijn? Als je beseft dat een mens dus in een voortdurende flux is, dat hij voortdurend verandert, wordt hij dan daardoor minder voor jou…
Dat moet je eens bij jezelf nagaan. Als je dus niet meer de zekerheid hebt dat die mens, die jij ontmoet hebt en waar je zoveel van houdt… dat die dus verandert. Wordt hij dan minder? Moet je eens bij jezelf nagaan, dat is heel interessant. Of komt er dan iets in je van: ho, ho, ho, dan kon hij ook wel eens verdwijnen, dat mag niet, hij is van mij…
Dat moet je eens in jezelf nagaan. 

Ik heb het over gewone dingen, mensen, nu. Ik probeer jullie alleen maar ertoe te verleiden, want meer kan ik niet, om dat hele stelsel van zekerheden – schijnzekerheden natuurlijk, want het houdt geen stand – los te laten en je te bepalen tot de waarneming. En te zien of dan je levensgevoel plotseling te hoop loopt en zegt: dát mag niet… 

Waarom denkt een christen dat hij het enig ware geloof heeft, en een mohammedaan net zo, en een taoïst en een boeddhist – noem maar op, de aanhangers. Dat zit in dezelfde verstarring. En dan kun je je hele leven doorbrengen met al die verschillende verstarringen te vergelijken met elkaar, maar ik denk dat je dan niet veel opschiet. Je zult de knoop door moeten hakken voor jezelf.

In zeven jaar zijn we helemaal vernieuwd in ons lichaam, dus daar geldt die verstarring alweer niet. We hebben niet een lichaam voor eens en voor altijd. En zo kun je, als je één keer deze sleutel hebt, kun je eindeloos om je heen waarnemen dat het niet zo is, dat het niet de verstarring is. Dat de verstarring altijd weer opgeheven wordt. En wij doen net alsof de ene verstarring, als die dan opgeheven wordt, dan moet er toch iets anders zijn, een andere verstarring, een andere idee-fixe. En die kan weer verwisseld worden voor nog een idee-fixe. Een rare toestand. Een leven voor de dood en een leven na de dood, en dan het eigenlijke, het echte leven, dat is waar we in zijn. En dat andere dat is een beetje vaag, en wat daarvoor is geweest is ook een beetje vaag, daar kunnen we wel over filosoferen en zo. 

Als je nou in het universum ziet wat er plaatsheeft. Wat ik daarnet zei dat die kernfysici wetmatigheden ontdekken, ontdekken dat in die wetmatigheden veranderingen zijn, maar dat dat ook weer via bepaalde wetmatigheden gaat, maar dat daarin ook weer veranderingen zijn, wat verrukkelijk bevrijdend… Ha…, eindelijk. Eindelijk alles weg, alles waar we zo aan vastzitten. En we zitten er aan vast tot in de kleinste kleinigheden: mijn kopje, mijn lepeltje. Pas op jij, als je eraan komt, want dan word ik geïnfecteerd. Alsof er een mogelijkheid is om niet geïnfecteerd te zijn. Dat zijn we toch voortdurend met z’n allen. Alles wat we tegen elkaar zeggen beïnvloedt ons, verandert ons.

Als je het vanuit die hoek bekijkt, dan is het werkelijk miraculeus hoe wij alles wat beweegt hebben vastgelegd. En hoe we zelfs, en dat vind ik nog het meest verbazingwekkend, ons veilig voelen in die vastheid. Wat absoluut in strijd is met de werkelijkheid. Absoluut in strijd is met de werkelijkheid…
Hoe wij ons daarin veilig kunnen voelen, onze vertrouwde zekerheid. Hoe is het in godsnaam mogelijk. En dat we dat andere zelfs als een bedreiging voelen. Dood voelen we als een bedreiging. Dat is gek. Dat is toch eigenlijk gek…
Of vinden jullie het niet gek?
Eerlijk zijn, hoor… Ik meen het echt.

naar boven

Gesprek (fragment)

A.: Nee, ik vind het niet zo gek. en ik kan me bijna niet voorstellen dat een ander het als een bevrijding ziet. 

– Maarten: Ik voel het als een weerstand, ik voel het als een beperking. 

A.: Als een weerstand? Als een beperking?

– Maarten: Ik voel dat idee over de dood als een beperking. Een beperking van iets wat veel, als ik het nou van mijzelf uit zeg, wat veel lieflijker is, veel natuurlijker, stromender.

B.: Ik heb de afgelopen jaren drie gevallen meegemaakt van mensen waar ik heel erg aan gehecht was en gezien hoe ze stierven. En daar merkte ik juist dat ik een groot deel van mijn angst voor de dood ben kwijtgeraakt, omdat ik merkte dat ze de laatste weken een kalmte kregen. En ik weet niet eens of het een aanvaarding van de dood was, ik weet niet eens wat voor naam dat heeft, maar een volkomen vredigheid met het bestaan, geen enkel soort van angst meer.
Als dat de fase is die je krijgt vlak voordat je sterft, dan is het eigenlijk iets moois. En ik had het gevoel dat ze toen in een soort levensfase kwamen – ik weet niet welke woorden je daar aan moet geven – dat je dan in een schemergebied terecht komt, waar de grens van leven en dood niet heel erg scherp meer is.
 

Maarten: Wat je hier vertelt is heel opmerkelijk. Je kunt constateren dat degene die sterft plotseling in een hele grote kalmte komt. En als je heel goed oplet, dan neemt hij eigenlijk jouw bezorgdheid ook weg.

C.: Je wordt er zelfs blij van, een hele diepe blijheid. Dat heb ik bij mijn vader ervaren. Ik was dichter bij hem dan ooit.

– Maarten: Ja, het is eigenlijk de overgang van wat je geleerd hebt, naar een werkelijke toestand. Dat is eigenlijk wat plaatsheeft En dat vind ik echt heel ontroerend. Zoals door alles heen die werkelijkheid toch zijn rechten herneemt. 

A.: Er wordt nu een beschrijving gegeven van mensen die in rust en omringd doodgaan, maar wat denk je van al die slachtpartijen en die vreselijke bombardementen. Dat is dan allemaal niet zo ontroerend.

– Maarten: Nee, maar dat is wat wij ervan gemaakt hebben. 

A.:  Maar het is aanwezig.

– Maarten: Natuurlijk, maar dat maakt de urgentie van onze houding ten opzichte van dit heel basale enorm groot, want dan besef je plotseling dat het echt van ons afhangt. Je kunt natuurlijk in de geschiedenis allerlei psychologisch-economische factoren ontdekken die gemaakt hebben dat mensen een sterk clan-gevoel hadden, een sterk etnische gevoel. Maar dat ze het kunnen doen, komt toch omdat ze helemaal geloven in dat gefixeerde beeld.
En daar hebben we het nu aldoor over, of je in dat gefixeerde beeld leeft, of dat je ziet dat dat iets is wat wij als mensen ontwikkeld hebben, maar dat het niet een einde is. Dat die fixatie niet voor altijd zal zijn. Dat wij hem ontwikkeld hebben, maar wij kunnen verder.
Je kunt de geschiedenis natuurlijk niet terugdraaien, je kunt niet zeggen: het had nou eigenlijk niet gemoeten…
Het is iets waar we mee te maken hebben. Maar wat ik vanochtend heb proberen duidelijk te maken is dat we er niet aan vastzitten. Ieder mens is in staat om die vrijheid in een gebondenheid te ervaren, zodat hij zichzelf ook de kans geeft om voort te gaan. En daarmee – en dat is echt heel belangrijk – dat ieder mens die zich, doordat hij echt leeft, losmaakt uit de windselen van de evolutie, een geweldige factor in het geheel is. Dat helpt mee om die korst te doorweken als het ware. Want het is vanuit die fixatie dat we elkaar te lijf gaan.

A.: Maar het lijden is zo groot dat ik me daardoor onmachtig voel. Hoe kom ik dan los van die fixatie. 

– Maarten: Het enige wat mij mogelijk lijkt is dat we zo intens bezig zijn met die fixatie, er zoveel aandacht aan geven, dat hij daarin als het ware weg kan smelten. Je kunt het niet verwijderen. Je kunt het niet breken. Je kunt niet zeggen: nu moet het maar weg zijn…
Het is er. Maar door ook een kans te geven aan dat, al is het maar heel aarzelende besef van de voortdurende transformatie in jezelf, kan dat hele taaie stelsel als het ware eerst ontspannen worden en kan het dan geleidelijk aan verdwijnen. Ik denk dat het daar eigenlijk om gaat.
Dat is één van de dingen die ik ontroerend vind, zelfs in het ermee bezig zijn zit al een verwijdende werking. Wat maakt dat anderen iets lichter omgaan met hun moeilijkheden.  

Dat is mij zo ongelooflijk opgevallen aan die heilige in het gevangenkamp, dat toen hij binnenkwam, toen hij bij mij ingetekend werd in mijn barak en toevallig op het matje naast mij, hij eigenlijk heel erg op zijn gemak was. Hij was een blanke, dus hij werd opgepakt. En verder niks.
En hij had ook het vermogen om zich met anderen bezig te houden. Andere gevangenen konden dat niet, hij wel. Heel simpel.
Mensen kwamen bij hem zitten, ze hadden niks te vragen, ze kwamen gewoon om erbij te zitten. En zonder dat er iets gezegd was, gingen ze opgelucht weer weg. Hij gaf ze gewoon een licht gevoel, een gevoel van ‘dit is een kans voor je’.
Ik heb dat ook ervaren, dat het een kans was, een geweldige kans, die ik vrijwel nooit in mijn leven meer heb gekregen. Dus de betrekkelijkheid gaan ervaren van alles wat je wedervaart, en ook te gaan opmerken dat het eigenlijke, het doorslaggevende, is hoe het tot je komt, alles, innerlijk zowel als uiterlijk.
Hoe komt het tot je? Dat is het wezenlijke waar het om gaat. En daar kun je dus iets aan doen.


naar boven