Ontdekken wie je bent

Huissen april 1997 | Woensdagavond
Inleiding
[download]

Als je jezelf wilt leren kennen zoals je bent, dan kun je geen gebruik maken van het instrument wat je gewoon bent te gebruiken. Want er zijn maar heel weinig mensen die zichzelf hebben leren kennen. De meeste mensen willen iets worden, willen een beter mens zijn, willen een vriendelijker mens zijn. En in die poging om dus anders te zijn dan je bent, ga je voorbij aan het meest belangrijke. Want dat je bent zoals je bent, is geworden in de tijd van je leven. En je bent tijdens dat leven – dat kan heel lang zijn en dat kan heel kort zijn – voorbij gegaan aan wat er eigenlijk allemaal in je speelt. Dat is heel normaal dat we zo leven. We weten uit de heilige schriften of uit andere geschriften of door wat iemand ons vertelt, dat we meer zijn dan we van onszelf hebben waargenomen. En dat willen we graag zijn, dat méér. Maar het instrument wat we gebruiken om dat meer te bereiken, is juist het instrument dat we zijn.
Dus als we iets proberen te bereiken, dan is dat een poging die moet mislukken. Want dat méér is niet van hetgeen wat wij kennen. En als we nou maar bereid waren om te zeggen tegen onszelf: oké, het is zo, dat ken ik niet, dat kan ik ook niet kennen, maar ik kan wel iets ontdekken, ik kan wel ontdekken hoe ik eigenlijk bent.
Dat blijkt heel moeilijk te zijn.

Het blijkt heel moeilijk te zijn om écht te ontdekken wie je bent, want we zitten vol met alles wat we zouden willen verwerkelijken. Altijd weer gaan we voorbij aan het feit dat we, dat wat we willen verwerkelijken, doen met het instrument wat we zijn, zonder dat we ons daarvan bewust zijn. We spannen ons in om buiten ons om iets te bereiken.
Daar worden we ook in gesteund door de maatschappij, door leraren, door boeken. En er zijn er maar heel weinig die je eraan herinneren, dat je eerst moet ontdekken wie je bent. Als je dat probeert, loop je aan tegen allerlei normen in jezelf waar je je niet bewust van bent. Die zijn er ingeslepen, een leven lang. Als je nog jong bent is het nog niet zo erg, maar als je ouder wordt, slijpt dat steeds verder in.

Het is natuurlijk niet zoveel belovend om alleen maar te weten te komen wie je bent. Want je hele leven is je voorgehouden dat je dit en dat en dat en dat moet kunnen, dat je creatief moet zijn, dat je heel snel moet zijn, dat je vaardig moet zijn, dat je alles moet begrijpen – en je hebt dat voor zoete koek tot je genomen, omdat iedereen zegt…

Omdat je steeds bezig bent om iets te worden, wat het ook mag zijn, vergeet je jezelf, vergeet je die mens die je bent. En die mens die je bent die wil gehoord worden, wil gezien worden, wil geleefd worden. Dus daar is een altijddurend conflict. En daar ben je je niet van bewust. Je denk dat je je nog meer moet inspannen, dat je je nog meer dubbel moet leggen om dat te bereiken wat zo aanlokkelijk was, zo goed was, zo mooi was, zo verheven was. En je weigert eigenlijk om de mens die je bent, zoals hij is, echt te leren kennen. Want je hebt al voor jezelf besloten dat die mens die je bent ontoereikend is, dat hij te klein is, dat hij verbeterd moet worden. En dan doe je met jezelf eigenlijk precies hetzelfde wat wij met onze kinderen vaak doen: dat we die kinderen modelleren naar zoals wij denken dat het goed is – dat doen we met onszelf precies zo.

Dus leren we die mens die we zijn niet kennen. Die blijft teleurgesteld mopperen, om aandacht vragen. En wij zijn niet bereid om naar hem te luisteren. Dat is echt een basisconflict, dat is een basisconflict wat aan alle andere conflicten ten grondslag ligt. Want het is natuurlijk vreselijk saai, denk je, om jezelf te leren kennen zoals je bent. Om daar in de dag telkens even tijd voor te nemen: Hoe is die mens? Hoe ben ik? Want je denkt dat je dat allang weet, je denkt dat je allang weet wie je bent. En dat is niet zo. Je weet alleen een klein beetje hoe die mens zich uit, hoe hij met anderen is, waar hij naar verlangt, waar hij verdrietig over is. Dat weet je een klein beetje. Maar je gaat nooit helemaal daarop in, je gaat niet op je verdriet in, je gaat niet in op al die kleine wensen die de hele dag door je heen spelen. Je leeft dus eigenlijk – en dat is echt niet overdreven – buiten jezelf, je leeft met de mens zoals hij zich voordoet aan anderen, en zoals je hoopt dat je zult zijn. Met die mens leef je. Maar niet met de mens die je eigenlijk bent.

Je denkt ook dat als je de mens die je eigenlijk bent zou leren kennen, dat vreselijk saai zou zijn. Want je denkt aldoor maar dat je die mens al kent. En je kent hem niet. Toen je geboren werd was je nog middenin die mens die je bent. Maar je ouders, en het leven daarna, hebben je dat ontnomen. Niet opzettelijk, niet met boze bedoelingen, maar die hebben eigenlijk gezegd: de wereld is zus en zo en daarin moet jij zo en zo worden.
Dat is in het kort wat er gebeurt. En daarin vergeet je eigenlijk de mens die je bent toen je geboren werd. Je hebt ook geen verweer, je kunt ook niet zeggen tegen de ouderen: ja maar, ik ben wat anders…
Want dat vermogen heb je nog niet ontwikkeld, je hebt de taal nog niet voldoende tot je beschikking, je hebt alle gedachten-constructies nog niet tot je beschikking. Dus je kunt ook niet argumenteren. En alleen als je ongelooflijk revolutionair bent, ga je niet voor de bijl. Maar dat zijn we niet: we voldoen – en dat wordt ons ook voorgehouden: we moeten voldoen aan alles wat bekend is. En dat wat bekend is, is nog maar een schilfertje van waar het eigenlijk om gaat.

De vraag is of je bij dit basisconflict in onszelf – wat we niet als conflict zien, we zien alleen maar steeds dat we niet diegene zijn die we zouden moeten zijn, dat is waar we altijd maar mee bezig zijn… Maar wij merken dus niet dat we onszelf verloochenen. Dat willen we ook niet, we willen helemaal niet onszelf verloochenen, maar we doen het wel…
En als we dan zogenaamd aan mediteren, dan willen we ook weer iets anders zijn dan we zijn. En zo gaat het door. Dus die meditatie is helemaal geen oplossing. Er moet iets heel anders gebeuren, je moet inderdaad tegen jezelf kunnen zeggen: ik weet niet wie ik ben, maar ik kan er wel aandacht aan geven, ik kan er wel, telkens maar weer, bij stilstaan.
En dan kun je geholpen worden door oefeningen, die je adem saneren, die de energie voelbaar maken, zodat je iets minder slachtoffer bent van die onrustige warwinkel van je bewustzijn. Maar dat is een hulpmiddel, het is niet ‘Het’, het is datgene wat je helpen kan. Maar het allerbelangrijkste is dat jij bereid bent om te zeggen: ik weet het nog niet wie ik ben, en ik zal geduld hebben om dat te ontdekken.

Want dat is het volgende, dat we zodra we dat proberen, heel rap tot een conclusie komen. En ik heb het vaak gezegd: op het moment dat je tot een conclusie komt, staat het proces van zelfonderzoek stil. Want dan denk je dat je het weet. Het schijnt heel moeilijk te zijn om voortdurend tegen jezelf te zeggen: ik weet het niet, ik weet het niet, misschien kan ik ontdekken wat er aan de hand is.

Als je dat een poosje doet, als je een poosje, heel simpel, telkens op de dag of in de nacht, doet er niet toe, tot jezelf inkeert – dat is een heel oud woord: ‘inkeren’, naar jezelf toe gaan en luisteren, luisteren wat zich voordoet in je. Dan eerst merk je wat een heksenketel er in je is. Hoe je eigenlijk geen seconde bereid bent om een niks te zijn. Je moet altijd iets zijn…
En dat altijd iets zijn, is dus van buiten, dat ben je zelf niet. Het is toch eigenlijk wonderlijk dat wij zo’n moeite hebben met rustig bij onszelf zijn, niets doen, alleen maar voelen, ervaren wat er gebeurt. Niets meer.
Het is ook logisch dat we dat niet willen, want ons is altijd voorgehouden dat we dit of dat of dat moeten zijn. En kijk eens, die is zo, en ik ben maar zo, en die is zo en ik ben maar zo.
Ook die dan zo is, jouw voorbeeld, weet nauwelijks wie hij is, weet nauwelijks dat hij leeft. Hij weet alleen dat hij opgedraaid is door alles wat er gebeuren moet. En er moet natuurlijk een heleboel gebeuren. Dat weet ik best. Maar hoe je daar instaat is zo belangrijk, of je het ziet als een noodzaak, of dat er toch een verlangen in je is om daarin meer te willen zijn, groter, beter, méér medemens – ik ken alle mooie woorden die er omheen zijn: liefderijker, geduldiger. Maar dat kunnen we niet afdwingen, geen van die dingen kunnen we afdwingen. We kunnen ons hele leven doorbrengen met proberen zus of zo te worden. En ik geef je de garantie: het lukt niet. Want jij bent anders, jij bent een mens op weg naar zichzelf. Dat ben je eigenlijk.
Om jezelf te leren kennen heb je héél veel liefde nodig. Dan kun je je niet tevreden stellen met een theorie. Dan kun je alleen maar proberen jezelf, zo als je bent, te ontvangen, te accepteren.
Ik zeg het zo vaak: accepteer nou toch. Maar dat blijkt een kunst te zijn: jezelf accepteren. Daarvoor moet je dus alles wat je zou willen worden, naast je neer leggen. Want zodra je daarmee bezig bent, kun je jezelf niet leren kennen.
En je herinnert je natuurlijk alle situaties, waarin je naar jouw gevoel gefaald hebt. Dat is nog eens een extra stimulans om weer wat te worden, beter te worden.

Als we iets hebben kunnen leren van de geschiedenis, dan is het dat wij steeds gedacht hebben dat het zus en zo was, en het bleek anders te zijn. We hebben oplossingen gezocht die niet voltooid konden worden, omdat wij onszelf niet voldoende kunnen vertrouwen. Dat is toch logisch, je kunt niet iemand vertrouwen die je niet kent, die je niet zorgvuldig elke seconde hebt meegemaakt. Dus de prachtigste plannen, de mooiste utopieën, worden altijd weer doorkruist doordat wij vanbuiten iets proberen te doen wat vanbinnen moet gebeuren.

En die meditatiesystemen weten dit heel goed dat dit zo is. En die hebben gezegd: we zullen de mensen dat laten doen, waardoor ze bij de grenzen van zichzelf komen. Dat is natuurlijk een heel begrijpelijke gedachte. Maar dan zijn we weer zo fanatiek, dat we vergeten waar het om ging. Dan willen we iets bereiken. Dan zijn we dus terug in het oude vaarwater.

Als je dit echt allemaal goed ziet, dan weiger je om door te gaan op dezelfde manier: jezelf te dwingen, jezelf zogenaamd te veranderen. Maar er verandert eigenlijk niets, jij blijft hetzelfde in andere situaties.
En je denkt dat om gelukkig te zijn dat het zus en zo moet zijn. Maar om gelukkig te zijn, is het nodig dat je die mens die je bent hoort. Dat je daar tijd voor neemt. En hoe je dat doet: zittend, staand, lopend, liggend, dat is niet zo vreselijk belangrijk. Maar het is wat je ondernéémt, dat is belangrijk. Hoe je dat aanpakt, of je bereid bent om het niet te weten, bereid bent om het nog te ontdekken. Want alleen jíj kunt het ontdekken, niemand anders. Niemand kan het voor jou ontdekken, jij kunt het alleen maar ontdekken.
Dat is zo mooi daarvan. Dat is nou eindelijk iets waar we niet kunnen triefelen. Je moet het zelf ontdekken. Wat ik allemaal zeg is alleen maar een aanduiding van: let daar eens op. Let eens op hoe je leeft, hoe je loopt, hoe je omgaat met de dingen in je directe omgeving, hoe je omgaat met de mensen in je directe omgeving.

Dat kun je pas allemaal ontdekken, als je jezelf ontdekt. Als je gaat ontdekken dat je héél anders bent dan je dacht. En dat je daar boos over bent, dat je dat niet wilt weten dat je anders bent.
Dat moet je allemaal achter je laten. Al die dingen die zich voordoen, zijn een levend proces. En misschien komt er iets héél anders uit dan jij ooit gedacht hebt. En kun je dat aanvaarden, kun je zeggen: oh, ik ben dus die mens, en wat anderen allemaal over me te zeggen hebben is onbelangrijk. Díe mens ben ik. En die mens die kan zich ontwikkelen.
En dan ben je dus op een vaste basis, dan ben je bij de mens die je bent. Dat blijkt een grote salto mortale te zijn. Want we hebben altijd gedacht dat we zus en zo waren, en we zijn niet zo. En als we al eens iets ontdekten wat we niet zo fijn vinden, dan dekken we het gauw af, dan zeggen we: oh, dat is niet goed. Daarmee ontnemen we ons de kans om verder te ontdekken.
Dus die acceptatie van jezelf zoals je bent, is een heel groot gegeven. En niemand in de hele wereld kan je vertellen wie je eigenlijk bent.

Dan is natuurlijk het allereerste wat we ook weer doen, dat is dat we die mens die we een beetje gaan ontdekken vervormen, die gaan we modelleren naar een voorbeeld. En dan zijn we weer terug bij af. Kun je dat nalaten, kun je nalaten om jezelf te modelleren.
Dat is geen retorische vraag, dat is een hele wezenlijke vraag: kun je nalaten jezelf te modelleren. Kun je jezelf zo liefhebben, dat je kunt worden wat je eigenlijk bent. Dat kun je niet bedenken, daar kun je geen conclusie over hebben. Dat is iets wat zich voltrekt, elke dag opnieuw. En je zult merken, dan is je leven absoluut niet meer saai. Dan hoef je geen sensatie. Want het gaat heel ver: wie ben je eigenlijk, waar ben je eigenlijk naar op uit – behalve wat ik nu opgenoemd hebt – maar van binnenuit, waar ben je eigenlijk op uit?
Kun je daarbij komen, kun je zoveel geduld hebben, zoveel liefde dat je elke dag probeert iets verder… En dan moet je dus alles vergeten wat de mensen gezegd hebben, wat ik gezegd heb, ALLES vergeten. Alleen maar daar op ingaan.
Als je dat probeert, dan wijst het zichzelf de weg. In dat besef van wat je bent, verdwijnen alle conflicten. Ze worden niet opgelost, ze verdwijnen, omdat de conflictstof weg is.

Je kunt ontdekken aan allerlei religieuze stromingen en in allerlei godsdiensten, dat het eigenlijk daarom gaat, maar we hebben het voor het gemak in hapklare stukjes vertaald. Daarmee is het, zonder dat we dat wilden, vervalst, is het niet meer wat het bedoelde te zijn. Dat moeten we zelf ontdekken.
En als je je daar een keer toe zet, valt alle haast van je af. Want je staat voor een gigantisch iets. Je lichaam is al zo complex, je geest helemaal. En hoe je geest werkt, is ook weer zo complex. Als je dat een beetje nader wilt leren kennen, heb je echt geen tijd meer voor alle flutproblemen waar we ons mee bezig houden.

Het is niet niks, terug te keren tot de oorsprong – dat wat niet vergaat en dat nooit geboren wordt. En daarvan ben jij, dat is alle eeuwen heen door gezegd. Maar het is dus niet in een vorm te vatten, je kunt het alleen maar doen, je kunt het alleen maar ontdekken. En aan de hand van het ontdekken, ontdek je meer.
Ook zal, als je zo probeert met jezelf om te gaan, alle lust tot gelijkhebberij je ontvallen. Dat is ook onbelangrijk, niemand kan weten hoe het in jou is. Alleen jijzelf. En misschien kun, je als je daar steeds dieper toe doordringt, iets betekenen voor een ander. Je weet niet wat. Maar de ernst waarmee je jezelf onderzoekt, waarmee je geleidelijk aan jezelf leert kennen, is een kracht, is een heel grote kracht – die jij niet opzettelijk inzet, maar die er is. Als jij je weg gaat, ontstaat het.

We zullen proberen deze paar dagen hierop in te gaan. En wat nodig is, is dat we heel eerlijk zijn, dat we onszelf echt proberen te zien zoals we zijn. En als we daar van meedelen aan de ander, kan de ander daar wat aan hebben. Vooral als we geen gelijk willen hebben, als we niet zeggen: zó is het. Als we alleen maar zeggen: dat heb ik ontdekt. Dat is een veel grotere kracht dan de kracht van het gelijk hebben. Dat is de kracht van het teruggaan naar de oorsprong.


naar boven