De ander is er om meer bewust te worden

Hanna Mobach, The Lovers, 1999.
Eefde juli 1987 | Woensdagmorgen

Inleiding
[download]

Ik wilde iets zeggen over relaties. Zo in de laatste dagen is er erg veel in die sector naar me toegekomen. Het is misschien goed om in ieder geval te weten wat daarbij speelt en hoe jullie bijna allemaal gevangen zijn in een aantal voorstellingen die niet kloppen met de werkelijkheid.
Dat die voorstellingen niet kloppen met de werkelijkheid, hangt samen met de ontwikkeling van onze planeet, de aarde en van de mensheid daarop.
Zoals ons bewustzijn werkt en zoals ons ‘ik’ is opgebouwd, zijn we helemaal gebouwd, gemaakt, in elkaar gezet, op de voorstelling dat we afgesloten zijn, dat we afgesloten eenheden zijn. En als je één keer uitgaat van de idee dat je een afgesloten eenheid bent, dan vloeien daar twee dingen uit voort.
Ten eerste dat je die afgesloten eenheid zult proberen te handhaven, te verzekeren, te verdedigen. Dat is één. En ten tweede dat je bang bent voor het beëindigen van die eenheid, die je je ‘ik’ noemt. Dat is een bedreiging.

Daaruit vloeit bijna alles voort, wat wij in onze relatie tot die andere mens en tot de dingen in de wereld kennen. Wij kennen eigenlijk geen andere relatie dan het uitbreiden van ons territorium. Als twee mensen van elkaar houden, dan is het een twee-eenheid geworden, als er nou drie mensen van elkaar houden – maar dat wordt meestal moeilijk – dan is het een drie-eenheid. Maar verder komen we niet. Dat is natuurlijk de bron van eindeloze agressie, jalousie, bezitsdrang… En de tragiek is dat we daar bijna ons hele leven mee bezig zijn. In het klein, in het groot, hoe dan ook.
En dat we, omdat we daar zo ontzettend veel mee bezig zijn, nauwelijks verder kunnen bewustworden. Want een onjuist uitgangspunt heeft natuurlijk onjuiste gevolgen. Dat is duidelijk. Als je uitgaat van de misvatting dat je een afgesloten eenheid bent en dat je die eenheid moet verdedigen, en dat als je je verbindt met een andere eenheid, dat dan die twee-eenheid verdedigd moet worden, dat die twee-eenheid verzekerd moet zijn, dat moet kosmisch gezien natuurlijk op een catastrofe uitlopen, dat is duidelijk. Terwijl het eigenlijk zo simpel is.

De hele schepping is een geschiedenis van de bewustwording. Op allerlei niveaus, in allerlei organismen, is dat het hoofdprincipe. Bij de mens is de mogelijkheid dat die bewustwording sneller gaat dan bij de andere rijken. Maar in alle rijken heeft dit plaats. Alleen, daar gaat het in een tijdsverloop die ons bevattingsvermogen en ons registratievermogen te boven gaat.
Maar wij kunnen, als wij daar gevoelig voor zijn, als wij daar oog voor hebben, als wij daar weet van krijgen, als wij ons daarin verdiepen, dan kunnen wij in ons bewustzijn als het ware uitzetten, wij kunnen meer gaan omvatten. En dat meer gaan omvatten, moet dan gepaard gaan met ook een meer opengaan. Want je kunt ook meer gaan omvatten en tegelijk dichtblijven. Maar meer gaan omvatten, meer gaan begrijpen, zou gelijke tred moeten houden met meer opengaan. En meer opengaan betekent dat je steeds minder het gevoel krijgt dat jij, als afgesloten eenheid, van belang bent.
Wat ik hier zeg is voor ons allemaal een vloek: dat je je bewust gaat worden dat jij als afgesloten eenheid onbelangrijk bent, dat er niets verloren is aan die afgesloten eenheid als hij ophoudt te bestaan.

Wat ik hier zeg, kun je niet zomaar snappen, dat kun je niet zomaar tot je door laten dringen, daar moet je heel lang mee bezig zijn. Maar jij als afgesloten eenheid bent volmaakt onbelangrijk, met al je geweldige dingen. Je bent alleen van belang in de mate waarin jij je opent voor het geheel en representant wordt van het geheel. Dáár ben je belangrijk in. En in die mate kun je ook een ander van dienst zijn.

Dat woord van dienst zijn, ‘dienstbaarheid’, is ook al langzamerhand een vloek geworden in ons leven. Dat is heel jammer. Want dat is onze grootste kracht, dat we dienstbaar zijn, dat we voor een ander ter beschikking zijn, dat een ander bij ons kan komen, dat een ander bij ons een geopend oor en een geopend oog vindt. En dat dat niet ontaardt in die afschuwelijke sentimentaliteit, die er ook bij plaatsheeft.
Dat is iets zieks, dat je dan verwacht dat je op de huis, tuin en keuken manier van elkaar gaat houden, dat is flauwekul, echte flauwekul. Dienstbaar zijn is iets totaal anders. Dienstbaar zijn is dat je zonder één moment van aarzeling ter beschikking bent. Dat je in de relatie tot de ander jezelf volmaakt kunt vergeten. En dat dat geen inspanning is, maar dat dat heel natuurlijk is.
Maar dat hangt samen, dat blijft samenhangen met het gevoel dat jij als afgesloten eenheid volmaakt, volstrekt, absoluut onbelangrijk bent. Dat jij alleen van belang bent in de mate waarin jij deel bent van, en vertegenwoordiger van, het geheel. Want je bent eigenlijk het geheel, met alles wat daarin is.

En onze weg door het leven – dat is niet alleen dit ene leven, dat zijn vele, vele levens – is dat wij dat grote proces volbrengen. Dat we zien, van het moment dat we wakker worden tot het moment dat we slapen gaan, dat we in dienst zijn van dat grote proces. Daar mag je van mij alle namen aan geven die je wilt, dat interesseert me geen fluit. Als het de principes maar kent, dan mag je voor mij er alle namen bij invullen die je wilt. Dat is volmaakt onbelangrijk. Als je het principe maar kent. Het principe is, dat jij je bewust wordt dat leven overal is, in alle dingen, en dat jij dat kunt waarnemen. Dat jij deel kunt hebben aan het leven van alle dingen.

En dat betekent heel veel – daar hebben we het gisteren een beetje over gehad, een heel klein beetje – en dat is dat je ophoudt met al die categorieën, die we nu geleidelijk aan van elkaar hebben overgenomen, om die te vergeten. Dat zijn krukken die we nu eens een keertje weg moeten doen. Het zijn eigenlijk krukken, we hebben het nodig gehad. Maar ik vind dat we nu op een punt gekomen zijn dat we dat weg moeten doen, want het zit ons in de weg.
We zitten te urmen op een veel te laag niveau. We leven in het verleden, wat in het verleden ooit eens gezegd is enzovoorts, daar leven we vandaag nog mee. Maar we leven vandaag. En vandaag is vandaag. En vandaag is ook het moment waarin we geopend kunnen worden. Waarin we al onze plannetjes eens een keer kunnen vergeten, wat het voor plannetjes het ook mogen zijn – desnoods plannetjes om de wereld te redden. Maar vergeet het, besef waar je voor staat.

Je staat voor het bewustworden van wat de wereld, wat jijzelf, wat de ander is.
En in de mate waarin de ander zich aan jou vertoont, kun jij je openen. Dus we hebben elkaar heel erg nodig. Maar niet op de oude manier, niet op de manier van bij elkaar horen als bezit. Gezellig bij elkaar zijn als bezit. Dat zit er altijd allemaal achter. Maar dat we elkaar helpen, doordat ieder van ons een ander aspect vertegenwoordigt van onszelf, maar duidelijker dan het onszelf zomaar ooit duidelijk kan worden.
Dus we hebben elkaar ongelooflijk nodig. Maar op een heel andere manier. Niet op de manier van ‘nou kan ik mijn hoofd daar te ruste leggen’. Dát niet. Dat soort relaties loopt ook altijd mis. Zodra je het gevoel hebt van ‘oh ja, daar kan ik bij maffen’, dan gaat er iets fout…
De ander is er om jou te helpen meer bewust te worden.

En dat betekent nog iets anders – en nou ga ik ook weer een vloek uiten – dat betekent dat jij in wezen, in diepste zin, alleen bent. En als ik dat woord ‘alleen’ zeg, dan is dat vanuit de oude toestand. Vanuit de oude toestand ben jij alleen. En dat moet je wel weten. En al die ideeën dat die alleenheid op te heffen is, dat is quatsch, daar moet je ook niet op hopen. Wees trots op je alleenheid. Dat is het begin. Want in de oude binding, op een of andere manier, gaat het niet. Die oude bindingen houden je vast.
Dat is moeilijk voor ons, hoor, om dat te beseffen. En de meeste gevechten gaan daarom. Er zijn mensen die voelen dat ze moeten gaan. En degenen die het naast bij zijn, hebben het gevoel dat ze verraden worden. Maar wees trouw aan dat gaan… Want dat is de weg.

Dan houden ook al die jeremieerverhalen op. Dan zie je dat ieder van ons zijn weg heeft. En dat wij op die weg door ieder die we tegenkomen, geholpen kunnen worden. En anderzijds helpen we die ander, in de mate waarin we eerlijk zijn en bewust zijn.
Zijn we niet bewust en zijn we niet eerlijk, dan houden we die ander tegen. Dat kunnen we zelfs doen door ons met die ander te verbinden, dan kunnen we hem ook tegenhouden. Dus je verbinden met een ander is een ongelooflijke verantwoordelijke zaak. Laat je de ander voldoende vrij. Heeft die ander voldoende gelegenheid zijn weg te gaan. Dat is jouw verantwoordelijkheid. En omgekeerd.

In dat perspectief wordt dat hele leven waar wij instaan, heel helder. Daarin heeft die voorlopige maatstreep van de dood óók een voorlopig karakter. Je ziet dat het een doorlopend proces is.
Nou hebben wij er allemaal leuke verhaaltjes omheen verzonnen, dat je je vorige levens kunt herinneren, en dat is wel eens leuk. Je kunt wel terugkijken in vorige levens, dat is best leuk, dat is net zo goed als een prentenboek inkijken.
Maar de zin is dat dat proces doorgaat en dat je dat niet tegenhoudt. Integendeel, dat je dat proces bevordert. Dat je bij jezelf registreert wanneer jij vast probeert te houden. Wanneer je je bezit probeert te verdedigen – en bezit kan van alles zijn, dat kan kennis zijn, dat kan een ander mens zijn, dat kan een hele groep mensen zijn. Dat is allemaal bezit eigenlijk. En je daarvan bewust worden.
En dan natuurlijk niet zo kinderachtig zijn om te zeggen: nou, ik zal maar niet in bezit nemen… Dat is ook al duizenden jaren gezegd. Dan ga je de uitdaging niet aan. Nee, kun je met een ander samengaan zonder in bezit te nemen, dát is de uitdaging. Dus niet die stoïcijnse idee van … enzovoorts. Maar kun je de relatie aangaan, terwijl je de ander vrijlaat.
Dan kom je natuurlijk aan te lopen tegen eeuwenoude structuren in jezelf, vergis je niet. Die zíjn er … die ben je niet kwijt. En je zúlt het doen, je zult in bezit willen nemen… En je zult je afvragen: ik zie het, waarom doe ik het nou… Waarom heb ik er verdriet van, waarom ben ik er bang voor?
En dan heb je nog niet diep genoeg gekeken, want die structuren zitten in jou, die zijn daarin opgebouwd.

Dus het is een kwestie van voortdurende bewustwording, onafgebroken bewustwording. Dat is de enige, de enige manier waarop het ooit tot een eind kan komen. Als je heel vaak, telkens weer, je bewust bent: ‘ah, ik heb mijn klauw uitgestoken,’ dan zal hij eens een keer niet uitgestoken worden. Het gaat niet anders, het gaat niet zo ‘pats’.

Dus wees je bewust waar je aan begonnen bent. Bewustwording is een grote bevrijding, maar het is ook, zeker op het moment dat je ermee begint, een bron van veel leed en veel pijn.
En forceer jezelf niet. Forceer jezelf niet, want, lieve mensen, dat gaat niet. Je kunt jezelf niet forceren. Als je jezelf forceert, misvorm je jezelf, maak je de weg langer. Je forceert al zoveel in je leven, doe het deze keer niet. Je zult het toch wel doen, hoor. Maar ik heb het gezegd: forceer jezelf niet. Heb geduld. Zie wat er gebeurt. Maak gebruik van de kracht van het inzicht. Laat gaan. In het gaan, in dat laten gaan, gebeurt het. Wat jij kunt doen is niets, maar in het laten gaan kan heel veel. Dat is een kwestie van vertrouwen. Dat kan ik jullie niet geven. Ik kan alleen uit mijn eigen ervaring spreken, als je laat gaan, gebeurt het. Maar ik bedoel, in de wereld van Epi[1] is het heel duidelijk: je laat gaan terwijl je erbij bent, dan kan het gebeuren. En dat geldt op alle niveaus.

Maar het is natuurlijk nodig dat je begrijpt – niet alleen begrijpt, maar dat je geleidelijk aan in je leven daar een bevestiging van vindt – dat al die categorieën volgens hetwelk onze maatschappij is ingericht, maar volgens hetwelk wij ook leven, niet geldig zijn, gezien vanuit kosmisch oogpunt. Het geldt niet… Dus breng daar je leven niet in door. Je hebt er toch al genoeg moeite mee. Als jij het al niet doet, dan zul je nog x gevallen hebben dat je er gewoon niet omheen komt, omdat de maatschappij gewoon zo is ingericht, onze wetgeving is zo ingericht.

Dus onze hele maatschappij, alles, is ingericht om dat idee van afgesloten eenheden die zich verdedigen moeten en die het liefst niet dood zouden moeten gaan, die altijd maar zouden moeten blijven leven – ik moet het me niet indenken dat al die krankzinnige mensen zouden blijven leven…

Maar als je het inziet,  kom je natuurlijk telkens voor allerlei muren te staan. Maar als je weet dat die muren opgezet zijn, daar neergezet zijn, doordat we te weinig inzicht hebben, dan heb je er minder last van. Dan zeg je: nou, goed, dan zal ik er omheen lopen… Je gaat in ieder geval er niet tegenaan stoten, dat heeft absoluut geen zin. Een vereniging opzetten om die muren te slechten, een beweging opzetten, dat is verloren energie. Houd, net als gisteren bij die oefening van Epi, alleen maar in het oog waar jij mee bezig bent. En ga.

En je zult natuurlijk van allerlei tegenkomen. Natuurlijk. Maar als jij niet dat waarmee je bezig bent uit het oog verliest, gaat het goed. Misschien heb je er meer dan één leven voor nodig, dat doet niet ter zake. Dat is ook een concept van ons. Zie het grote proces, keer altijd terug tot het meest wezenlijk proces. En je zult zien, als sneeuw voor de zon verdwijnen al die dingen die je nu al bij jezelf opgeslagen hebt. Houd alleen maar de kern vast. Dan kun je gaan…
En dan heb je ook geen haast meer, want je weet dat je bezig bent aan dat waar het om gaat. En jouw persoonlijke omstandigheden kunnen op een bepaald moment erg in de weg zitten. Maar die persoonlijke omstandigheden zijn voorlopig, die zijn van de tijd… Waar jij mee bezig bent, is niet van de tijd.
Dus voorlopige omstandigheden kunnen zich ook wijzigen. Het enige wat nodig is, is dat jij ononderbroken je weg vervolgt. Niet als een pilaarheilige, maar als een wetend mens. Dus je kunt naar links en naar rechts. Je kunt misschien enige jaren helemaal die kant uit gaan, en enige jaren helemaal die kant. Dat is niet erg, als jij maar het oriëntatiepunt in de gaten houdt.

Ik hoop dat jullie een gevoel van opluchting hebben. Jullie kijken allemaal erg ernstig… Maar het is eigenlijk een geweldige bevrijding, dat je ziet dat je in wezen volmaakt vrij bent, je kunt gáán… En wat je tegenkomt, hoort blijkbaar bij jou. Het is dus niet iets onrechtvaardigs en het is niet die ander en het zijn niet die omstandigheden en het is niet meneer Reagen of meneer Gorbatsjov, maar het is jouw omstandigheid. En dat is blijkbaar voor jou erg goed. Dat is voor jou het allerbeste wat er is. Maar je kunt gaan… Niets kan je tegenhouden. Niets-in-de-hele-wereld kan je tegenhouden, want je hebt het hoofdproces begrepen. Je moet de vertaling vinden voor jezelf, voor jouw leven.

En dan geeft het niks waar je begint. Dat geeft niks… Misschien begint het bij dat je je meubels op moet geven, in de geest. Of dat je een of andere dierbare relatie moet opgeven, in de geest. Dat is niet erg. Ga daar geen categorieën van maken, niet zeggen van ‘kijk eens…’ Doe dat niet. Laat dat denken nou eens een keer met rust. Probeer alleen in je hart, in je hele lichaam, te voelen waar het om gaat.

Dan krijgen al die oefeningen die we doen, de oefeningen die we nu met Epi doen, een ongelooflijk belang. Die zijn plotseling van levensbelang geworden, omdat het werkt volgens dezelfde principes, want je hebt bij die bewustwording energie nodig, je hebt een gesaneerde adem nodig, je hebt een gestructureerde houding nodig. Dat is zo, daar kun je niet omheen, dat zal moeten gebeuren. Maar ze zijn ondergebracht, ze hebben hun glans en hun betekenis gekregen vanuit een kernproces.

Het gaat er dus niet meer om om die oefening zo goed mogelijk te doen op zich, maar om die oefening zo goed mogelijk te doen in verband met waarmee je bezig bent. Dat is totaal anders. In het eerste geval speelt competitie een rol. En in het tweede geval is competitie ondenkbaar, dan is het alleen maar de schoen die je aantrekt of de auto waarin je rijdt. Het is alleen veel gevoeliger, veel verhevener, veel levender natuurlijk, dan aan auto of een schoen. Die oefening is iets ongelooflijks…
En dat je het doen kunt, dat je de kans krijgt en dat je de goede leraren krijgt, dat is ongelooflijk… Waar heb je dat aan te danken, dat dat zomaar op je weg komt. Dat is een ongelooflijke kans. Maar dan zit er helemaal geen competitie meer in. Je hebt het net zo nodig als je adem, als je voedsel. Dus het is iets wat je niet missen kunt. Maar het wordt nooit jouw bezit. Het werkt aan jou. Het verándert je. Het maakt je beter geschikt voor dat eindproces.

Als jullie deze sleutel gebruiken, dan wordt alles duidelijk, dan kun je alle deuren openmaken. En het is een heel eenvoudige sleutel, hij is héél eenvoudig. Je hoeft hem alleen maar steeds te gebruiken. En je kunt merken dat alles erin zit, alles zit erin. En waar hij je ook brengt en welk vertrek je ook binnengaat, schrik niet, wees niet bang. Als jij die deur openmaakt, dan ben je zover dat je die deur open kunt doen. Ook al schrik je ervan – dat zal vast wel gebeuren dat je schrikt. Maar bedenk dan tevens dat, als jij die deur open gemaakt hebt, dan ben je eraan toe, ook al schrik je.

En probeer langzaam, heb geen haast, probeer langzaam je hele leven door dat proces te laten veranderen. Het enige wat van jou gevraagd wordt is, dat je je daarvoor opent, dat is het enige.
Dus van deze week hoef je eigenlijk maar heel weinig te onthouden, want wat ik zeg is zó simpel dat je het zo mee kunt nemen. Ik bedoel, je denken zal strakjes voor het eten en na het eten en strakjes in het gesprek, natuurlijk van allerlei vreemde vragen gaan stellen. Dat is heel duidelijk. Wees daar ook niet bang voor, laat dat denken nou maar gewoon utteren. Dat is ook een van die oude structuren.
Ons denken is een van die oude, oude structuren. En die zitten in ons en die moeten uitwerken. Daarvoor zijn we op aarde, om dat te doorzien en dat geleidelijk aan te laten afvloeien.
En waar we het gisteren over hadden, over de trein die voortdendert van de zogenaamde vooruitgang – die misschien onze totale vernietiging is – als dat ooit beëindigd kan worden, zal het uitsluitend zijn, omdat ieder van ons zich opent voor de grote processen die werken.
En dan raken we die afschuwelijke strijd van het behouden van die schijneenheid, die je je ‘ik’ noemt, kwijt, die houdt vanzelf op. Die hoef jij niet open te breken, die wordt heel geleidelijk aan gewoon opgelost, doordat jij met je aandacht elders bent, bij de ander, bij het leven, maar niet meer bij jezelf.

En wat we hier kennen, in ons lichaam, die basis, vanwaaruit we kunnen oefenen, die is ook een voorlopige basis. Dat is écht een voorlopige basis. We kunnen hem geen seconde missen als we bezig zijn aan het proces.
Dus zie ook hoe alles ten opzichte van elkaar in verhouding is. Maar denk niet bijvoorbeeld dat die basis in je bekken, in je voeten, níet tot de voorlopigheid hoort, die hoort óók tot de voorlopigheid. Maar je hebt hem wel elke seconde nodig, in de oefeningen.
Maar ook dat besef kan een bepaald gevoel van noodzakelijkheid bij je wegnemen, dat je meer ontspannen erop in kunt gaan. Dat je ziet dat het stap voor stap gaat. En dan hoef je je er helemaal geen zorgen over te maken, dat regelt zich helemaal naar zoals jij bent.

Dus je hoeft ook nooit bang te zijn dat je je hele leven ergens zult blijven steken. Nee, je blijft alleen steken, als je denkt dat het erg belangrijk is waar je in blijft steken. Maar als je daar overheen ziet – zoals je bij het lopen hebt, wat we gisteren gedaan hebben, die oefening, dat was werkelijk geweldig, dat je ergens naartoe loopt en je komt weerstanden tegen. Die moeilijkheden die je hebt zijn van dien aard. Maar je kunt daaroverheen kijken.

En wat ik probeer te doen, dat zal me wel weer niet lukken, is jullie een oriëntatiepunt te geven. Een oriëntatiepunt waar je jezelf aan kunt refereren als het ware. Wat nooit weg is.
Nou mensen, nu weten jullie alles.

naar boven


[1] Epi van de Pol verzorgde de tai chi lessen tijdens de meerdaagse sessies.