Samenzijn in vrijheid

Eefde juli 1987 | Donderdagmorgen

Inleiding
[download]

Ik wilde het thema van gisterochtend oppakken, over het alleen zijn, dat wij in laatste instantie alleen zijn. Hoewel wij heel zelden dat gevoel hebben, en zelfs een beetje bang zijn voor het alleen zijn.
Alleen zijn is een toetssteen, het is een toetssteen of je de betrekkelijkheid van de relaties helder hebt voor jezelf. Dat je de relaties ervaart voor wat ze zijn: hoogst waardevol, van levensbelang, maar alleen dan van levensbelang, als zowel de een als de ander vrij is, alleen is.
Als het zo is dat de wegen van de een en de ander, hoewel ze mijlen van elkaar verwijderd kunnen zijn, dezelfde richting hebben. Zodat het samenzijn, in meer of minder intiem verband, een samenzijn in vrijheid is. Waarbij op geen moment de een de ander verplicht om af te wijken van zijn weg, in tegendeel, waarbij de een de ander, en omgekeerd, helpt zijn eigen weg te vervolgen. Dat is niet de weg van de ander, dat is zijn eigen weg. En dan is liefde het wachter zijn, behoeder zijn, van de alleenheid van de ander, van het gaan van de ander.
En daarin is geen bezit, daarin is volledige vrijheid en daarin is een wonder, En dan volbreng je het scheppende verband in je eigen leven en je helpt het ander het te volbrengen in zíjn leven.

Dat legt een grote verantwoordelijkheid op je. want het betekent dat als jij – en dat kan altijd voorkomen – op een bepaald moment meer invloed uitoefent dan de ander op jou, dat je die ander de gelegenheid moet geven om niet door jouw invloed iets te doen, maar zich bewust te worden van waar het om gaat in wat hij doet.
Jullie begrijpen wel, dat geldt helemaal voor een leraar. Een leraar is gehouden om duidelijk te maken. Maar als hij in dat duidelijk maken invloed uitoefent, dan is hij fout. Want dan laat hij de ander geen gelegenheid om helemaal zelf te ontdekken waar het om gaat.
Dat vraagt een ongelooflijke intensiteit van erbij zijn. Dat je de ander in vrijheid zich laat ontplooien. Jij bent niet aangesteld om die ander ergens te brengen. Jij bent alleen maar aangesteld om die ander duidelijk te maken waar het om gaat. Maar die ander zal moeten gaan.

En datzelfde, wat zo heel nauw luistert bij de leraar en de leerling – ik vind het nog altijd akelige woorden, maar ik gebruik ze nu maar gewoon, jullie begrijpen wel dat ik daar geen afstand in voel – geldt helemaal ook voor ieder samengaan.
Dat is heel moeilijk. Want hoewel er in de verhouding leraar-leerling ook wel bezit en machtsuitoefening plaatsheeft, heeft het helemaal plaats in allerlei vormen van samenleven. Waar de zelfhandhavingsdrift, de voortplantingsdrift, die zich in de sexualiteit heel duidelijk uit, een machtige rol in speelt.

En hoe kun je nu daarin staan, zonder slachtoffer te worden. Hoe kun je nu daarin staan en alleen blijven. Hoe kun je nu daarin staan en op geen enkel gebied de ander bezitten of rechten ontlenen. Dat je van die eindeloze reeks van problemen die er ontstaan als je wel probeert te bezitten – daar hoef ik niet op in te gaan, dat kennen we allemaal, de hele maatschappij is ingesteld op bezit, in fijne of in grove vorm – vrij kunt blijven.

De kerken, de geestelijke stromingen, hebben gekozen voor het celibaat. Dat is natuurlijk een misvorming. Dan kun je geen fouten maken. Fouten worden toch wel gemaakt, want je gaat tegen het oerprincipe in van de schepping. Maar het gaat erom, om dat oerprincipe te laten werken, maar de corrumperende werkingen te vermijden of bewust te maken – en het laatste is het belangrijkste.
Als jij een keer in zo’n relatie merkt dat je in bezit neemt, als je merkt bij het doen van een oefening dat jij de kracht die je geschonken wordt – doordat je je op de juiste wijze geopend hebt in een goede stand van het lichaam, de goede adem – als jij de kracht gekregen hebt je toeëigent, dan zul je waarschijnlijk een groot mens worden. Maar in het uiteindelijke verband ben je een dief. En dat zul je een keer merken. Als jij het gevoel hebt dat die kracht die in jou werkt, van jou is, dan ben je een dief. Want de kracht is iets wat stroomt. Jij hebt er moeite voor gedaan. Terecht. Maar je blijft het van seconde tot seconde ontvangen, je kunt het niet bezitten.

Kijk maar in de wereld wat er gebeurt, altijd en altijd weer, dat is dat we bezit nemen. Dat geldt bij zoiets simpels als het ervaren van kracht. Het is ook zo bij het ervaren van liefde. Het is ook zo bij het eenworden met een ander. Zodra dat eenworden een eenworden is ten opzichte van het geheel, is er iets mis. Want dan gaan weer alle wetten gelden waar de wereld aan kapot gaat: verdediging, opsluiting, afhankelijkheid, enzovoorts.

Dus probeer te zien dat alleenheid en bezit, twee dingen zijn die niet bij elkaar horen. Want dat in iedere relatie, zodra je niet meer in jezelf alleen kunt zijn, onvermijdelijk afhankelijkheid, afscheiding, zelfverdediging in gang komt.

naar boven