Belangstellen in de mens die je bent

Eefde juli 1986 | Vrijdagavond

Inleiding
[download]

Ik wilde proberen om deze vijfdaagse iets helderder voor ons te krijgen hoe die totale oefening, die we vagelijk aanduiden met ‘meditatie’, onderverdeeld is in een aantal segmenten. Waarbij zo in de loop van een paar honderd jaar steeds een bepaald segment – bij de ene leraar dit segment, bij de andere leraar dat segment – voorrang heeft gekregen.

Ik denk dat het goed is als je ziet dat je alle segmenten nodig hebt en dat je de mist ingaat als je een van de segmenten voorrang verleent. De twee duidelijkste waar zullen we ons mee bezighouden, zijn de lichamelijke component – waarbij ik dat ‘lichamelijk’ tussen aanhalingstekens zet, want er is natuurlijk nooit een zuiver lichamelijk iets, het is steeds verbonden met de geest, maar je kunt zeggen: waar het accent op het lichamelijke ligt – en aan de andere kant die component die de geest accentueert.
Ook de ‘geest’ is natuurlijk een heel vage aanduiding. Maar ik denk dat het verstandig is om het vaag te laten, omdat hoe verder je definieert en afgrenst – en dat geldt ook voor het lichaam – hoe meer je gaat merken dat je het niet af kunt grenzen. Dat het iets is, zowel de geest als het lichaam, die onophoudelijk in elkaar overlopen, elkaar beïnvloeden, elkaar destructief ook het nodige aandoen. Maar dat een oefening alleen maar echte zin heeft, als het geheel in beweging komt.

Als ik dat zo zeg, dan denk ik dat de meesten van jullie daar heel instemmend op zullen knikken. Jullie knikken – maar ik denk dat je je dan niet bewust bent hoe je zelf op een of andere manier een voorkeur hebt. Een voorkeur om de ene, dan wel de andere component meer in de oefening te betrekken. Dat hangt samen met de geaardheid van het samen met je lichaam en met je geest, het hangt samen met waar je het meeste mee gewerkt hebt, zomaar, in het gewone leven, lang voordat je mediteerde. Dat is ook bij verschillende mensen heel verschillend. En zonder dat je je dat bewust gemaakt hebt, heeft dat werken met, gemaakt dat die voorkeur er is. En daar is ook helemaal niets verkeerds aan. Alleen je moet weten dat je dan eenzijdig bezig bent.

Zoals ik het al vaak heb proberen duidelijk te maken, is eenzijdigheid bij werkelijke meditatie iets wat je belemmerd om voort te gaan. Terwijl je juist – en dat is het verraderlijke in het gevoel – dénkt dat door het eenzijdige oefenen, je juist geweldige vooruitgang boekt. En dat is ook zo, je boekt vooruitgang, méér dan iemand die probeert om het geheel te stimuleren.

Ik heb er al vaker bij stilgestaan, maar deze keer zal ik het expliciet doen, omdat het een van de grote struikelblokken is die we altijd weer om ons heen zich zien voltrekken.
En dat hangt samen met wat de evolutie van ons gemaakt heeft. Wij zijn, zeker in het Westen, toegespitst op het in afgescheidenheid verder ontwikkelen. Met ‘afgescheidenheid’ bedoel ik dat we ons uitsluitend bepalen tot dat wat ons is opgelegd, geprogrammeerd – en dat is dan niet met boze bedoelingen geweest, maar dat is zo, we zijn geprogrammeerd door de mensen die ons opgevoed hebben. En later de leraren die we op de school hebben gehad. En door het leven met de mensen om ons heen, die allemaal hun programma hebben – dat programma doorgeven zonder dat ze het merken en zo meewerken aan ons eigen programma.

Wij beoordelen de wereld vanuit dat programma. Dat is nou een keer niet anders dan zo. En de ene heeft daar een wetenschappelijk tintje aan gegeven, en de ander heeft er een religieus tintje aan gegeven, en een derde heeft er een handwerktint aan gegeven – maar het is het programma en je beoordeelt de wereld vanuit dat programma. Het is dus van het hoogste belang dat je degene leert kennen die jouw oordelen bepaalt, die jouw visie op de wereld bepaalt, die jouw relatiemogelijkheid bepaalt. 

Als je je dus een keer bewust bent geworden van je vanuit die werkelijkheid, namelijk vanuit die mens die je bewustzijn die je geworden bent, niet alleen de wereld beoordeelt, maar ook ervaart, dan wordt het heel duidelijk dat je je in die mens zult moeten verdiepen, want dat is jouw basis. Dat is de basis op het welke jij handelt, oordeelt, lijdt, blij bent. Dat is allemaal volgens die geprogrammeerde norm.
Dat klinkt een beetje onaardig, maar het is gewoon zo, het is een feit. Daar zit niets verhevens in. Dat moet je goed beseffen: daar zit niets verhevens in. Dat is gewoon computerwerk, computerwerk met gevoel. Dat is het enige wat het onderscheidt van de echte computer.

Dus als je inzicht wilt krijgen, een idee wilt krijgen, een gevoel desnoods wil krijgen, over hoe dat wereldbeeld wat jij hebt is opgebouwd, dan zul je je moeten verdiepen in degene die dat wereldbeeld met zich omdraagt. Dat is op zichzelf gezien iets heel wonderbaarlijks, dat het mogelijk is om belang te stellen en je te verdiepen in jezelf. Maar dat doen wij blijkbaar. Alleen, wij maken er heel weinig gebruik van.
De mens is geworden tot een bewustzijnsorganisme dat in staat is van zichzelf bewust te zijn. En wij gebruiken het eigenlijk heel slordig, we gebruiken het te hooi en te gras. We beginnen het te gebruiken als we in de knel zitten. Als we blij zijn, geen mens die daar zich dan met zichzelf bezig houdt, niemand. Maar dat is nou een keer zo, de meeste tijd van het leven zitten we in de knel, meer of minder. Daarom hebben we zo ontzettend veel psychologen en psychiaters. Dat is duidelijk. 

Dus het is van het hoogste belang dat je belang stelt, aandacht hebt, voor degene die je bent. En in het bijzonder voor degene die je geworden bent. Zodat je weet krijgt van de manier waarop jij geprogrammeerd bent. En dat je dan door die studie – dat is meditatie – onafhankelijk wordt van autoriteit.
Want zoals wij nu zijn, zijn we allemaal afhankelijk van autoriteit. We hebben voor alles onze specialisten. En we zijn we zo vertrouwd met dat idee, dat we voor alles wat niet klopt voor ons, voor ons gevoel althans niet klopt, een specialist voor de in de arm nemen. En die arme man of vrouw moet dan uit dat wonderbaarlijke spektakel wat jij bent – ieder van ons is natuurlijk een wonderbaarlijk spektakel – wijs zien te worden. En liefst zo gauw mogelijk, want anders kost het te veel geld… En die geeft jou dan een advies over een klein onderdeel. Zo is de gang van zaken. Ik bedoel, wat ik nu allemaal zeg, is geen fantasie van mij, dat is gewoon de concrete werkelijkheid. 

En dat is toch eigenlijk een hele wonderbaarlijke toestand. Maar dat komt in de grond van de zaak omdat we een ding niet willen – we zijn er ons niet eens van bewust – namelijk dat we geen belangstelling voor onszelf hebben. Ja, als we pijn hebben, dan zijn we opeens bereid om ergens belang in te stellen. Maar dan hoogstens in je teen of in je hoofd waar het pijn doet. Maar echt belangstellen in die mens die je bent, dat is een hele stap…
Het is een hele stap als je inziet, voor jezelf inziet, dat dat van levensbelang is. Dat je anders niet echt leeft, je wordt geleefd. Je wordt geleefd door de autoriteiten, door de specialisten, door de omstandigheden en door je relaties. Maar je leeft niet zélf. Je kunt niet eens kiezen, want je kent je programma nog niet. Hoe wil je dan kiezen… Je kunt wel willen, maar je wilt volgens je programma. Als je op een of andere manier gefrustreerd bent, dan zul je altijd met vaste hand dat kiezen wat je frustratie niet aanraakt. 

En intussen zijn er honderden, misschien wel duizenden, mensen die braaf mediteren. Maar mensen, dat is geen meditatie, dat is het bereiken van bepaalde dingen. Namelijk, stil worden of lang kunnen zitten of geweldige chi stroom voelen. Dat kan allemaal, maar dat heeft met meditatie niks te maken, echt helemaal niets. Dat moet je echt goed zien…
Je kunt het allemaal heel goed gebruiken, dat is wat anders. Je kunt het heel goed gebruiken, als je een keer de moeite genomen hebt – en dan zeg ik het heel zachtjes – om jezelf als onderwerp van studie te nemen. En dan niet volgens boek A, B, C of D, of volgens een bepaalde leraar, maar zomaar van jezelf uit. 

Dat je er eens op ingaat hoe jij met de wereld omgaat, hoe jij met de mensen omgaat, hoe jij met de dingen omgaat. Ik geef jullie de garantie, als je dat doet, zul je je maandenlang dood schrikken.
Dat is echt waar. Als je merkt hoe harteloos, hoe ongevoelig, hoe afgesneden je bent. Hoe je de ene mens zo behandelt en de andere mens zo, omdat je de ene mens mag, en de andere mens mag je niet. Maar je hebt niet in de gaten dat dat wel of niet mogen, volgens je programma is. Dat het nog niets te maken heeft met je hart eigenlijk en al die mooie dingen die we er omheen hebben.. Dat het uitsluitend te maken heeft met je programma, hoe je als kind bent opgegroeid, hoe je ouders met je zijn omgegaan.
Een ander kan het niet voor je doen. Dat is nou een van die luiigheden waar wij allemaal van vinden dat het terecht is, dat we een ánder laten uitzoeken wat er bij ons fout zit. Dat is natuurlijk van de gekke eigenlijk – hoe wij zijn, wie kan dat nu beter onderzoeken dan wij, ikzelf.

En nou weet ik heel best, dat kan met ons zo erg zijn, in de zin dat we zo gemangeld zijn door het leven wat we geleefd hebben, dat we ergens muurvast zitten. Dan is het goed dat er een deskundige is die ons even losmaak. Maar dan moeten we  gewoon het lef hebben om het dan over te nemen. Er zijn echt honderdduizenden die dan in een houding vervallen die je bij een klein kind gewoon niet goed vindt. Een klein kind moet zo gauw mogelijk zelfstandig zijn. En dat geldt voor jezelf ook. Als je dan even geholpen bent, dan moet je het overnemen. Dat is echte belangstelling.

Het gaat dus weer steeds om twee dingen, en dat is dat je ziet dat er die component is van je lichaam. En je lichaam is voor een zeer groot gedeelte de spiegel van je geest. Ik bedoel nou niet de vorm van je lichaam, maar zoals dat lichaam zich gedraagt, zoals dat lichaam loopt, zit, slaapt, zich beweegt. Dat is de spiegel van de geest.
En je kunt aan het lichaam zo oefenen, dat de geest wordt uitgenodigd om wat losser te komen. Maar je zult je bewust moeten zijn dat die geest vastzit, dat hij in een programma gekneveld is. Want als je dat niet doet, dan blijf je je leven lang oefenen aan dat lichaam, daar kun je ongelooflijk veel in bereiken. Maar je zult één ding missen, en dat is van levensbelang: de gevoeligheid, de subtiliteit, om wat in anderen omgaat tot het jouwe te maken. Je zult misschien een geweldige meester worden. Alleen, je bent eenzijdig ontwikkeld. En je eist dan ook van je leerlingen dat ze allemaal jouw weg gaan. Je geeft ze niet de vrijheid om hun eigen weg te vinden. 

We weten allemaal dat het hoog tijd wordt dat er iets wezenlijk verandert in de wereld: dat de mensen zelf gaan leven, dat ze zelf beslissingen gaan nemen, dat ze zelf hun plaats leren kennen, dat ze zelf hun vermogen en hun onvermogen ontdekken. Zodat ze als mondige, intelligente wezens in deze wereld kunnen leven. Dat weten we allemaal, maar we trekken er geen consequenties uit. We blijven eenzijdig aan de gang. En ik verbaas me erover, altijd weer, maar ik moet het altijd weer constateren.
Ik heb heel wat, zoals men dat dan noemt: meesters, wijze mensen, in mijn leven ontmoet. En er zijn er maar héél weinig bij die volledig mens waren, helemaal mens. Als je dat echt beseft, dan is dat iets om van te schrikken. Want aan specialisten hebben  we echt geen gebrek. Maar aan volledige mensen, daar hebben we een ongelooflijk, een schreeuwend tekort aan. Mensen die dus bewust het totaal wat ze zijn willen kennen. En daarin al datgene wat gevaar oplevert voor de wereld zullen laten veranderen. Ik zeg met opzet niet: ‘zullen veranderen,’ maar: ‘zullen laten veranderen,’ wat inhoudt dat je je bewust bent hoe dat proces van wezenlijke verandering werkt. Dat dat niet iets is wat jij kunt beoefenen.

Ik wou dat jullie dit eens goed begrepen, wat ik hier zeg. Dat je dus dááraan niet kunt oefenen. Absoluut niet. Want als je oefent op die manier dat jij het gaat verbeteren, dan verbeter je het vanuit hetzelfde programma wat je verbeteren wilt. En dat gaat niet, want het blijft dan zo.
Je zult er niet omheen kunnen dat je dat programma grondig zult moeten leren kennen. En dan niet met veroordelen en niet met oordelen en niet met boosheid en niet met verdriet, maar voorzichtig, liefdevol, onderzoekend, leren kennen. En altijd weer kunnen zeggen: ja, dat ben ik, dat ben ik. Stop, verder niets.
Want anders dan ga je met datzelfde programma er iets aan doen. En dat hebben we al eeuwen lang gedaan. De stichters van de grote religies hebben dat niet bedoeld, maar de volgelingen hebben het wel gedaan. En daar moeten we eens een keer mee ophouden, óók in ons eigen leven, willen veranderen volgens iets, wat ook maar. 
Verandering kan alleen tot stand komen als je zo liefdevol, zo geboeid, zou ik haast zeggen, op jezelf ingaat, dat in dat proces een kracht die veel groter is dan jijzelf, en die god zij dank niets met dat programma te maken heeft, kan gaan werken in jou. En dat is het eigenlijke oefenen.
Het eigenlijke oefenen is ook, alle omstandigheden geleidelijk aan leren kennen die dat diepgaande proces van verandering, dat boven jou uitgaat maar wel door jou heen werkt, kan bevorderen of tegenwerken – wat hetzelfde is.

Jullie zullen je natuurlijk afvragen: ja maar, waarom is men niet eerder op deze manier aan de gang gegaan.
Ja waarom? Omdat het natuurlijk al je intelligentie, al je levenskracht, al je belangstelling vraagt. Je kunt dan niet meer volgens een boekje of volgens een leraar of volgens een regel te werk gaan. Je moet voor jezelf ontdekken.
En dat is het laatste wat we willen, we willen altijd naar een voorbeeld. Als die en die het zo en zo gedaan heeft, en dat is dan een fijne vent of een fijne vrouw, nou dat zal wel goed zijn. Ja, voor die mens is dat goed, maar niet voor jou. Jij zult het zelf moeten doen, jij zult het zelf moeten onderzoeken. Wat je van een ander kunt leren, dat zijn de vaardigheden in het onderzoek. Dat kun je van een ander leren. Maar daar houdt het mee op, je moet het wel zelf doen…

En als je zelf doet, dan word je vanzelf steeds gevoeliger voor wat er zo gebeurt, in jouw eigen leven, maar in de hele wereld. En dan zie je dat wat in jouw leven gebeurt, precies zo, maar op een grote schaal en in een andere omgeving en met andere uitgangspunten, ook gebeurt. Zolang als jij niet volledig bereid bent om jezelf weg te geven – waarvoor dan dat hele proces doorlopen moet zijn van wie jij bent, want je kunt niet iets weggeven wat je niet weet, zolang ben je een gevaar voor de wereld – zolang je jezelf, en al is dat maar helemaal onbewust, belangrijker vindt dan de buurman of buurvrouw, zolang kan er van wezenlijke samenwerking geen sprake zijn. Dat is allemaal van dat detail-werk wat wij kennen. En daar zijn we wel gelukkig mee. Natuurlijk, het is beter dan niets.
Maar zolang jij je eigen wereld belangrijker vindt dan al datgene wat niet tot die wereld behoort, zolang is er iets mis. Zolang als jij zorgeloos plezier kunt hebben, terwijl er zoveel leed in de wereld is, is er toch iets mis…
Waarmee ik niet wil zeggen: wees niet blij, maar: verlies het contact niet. 

Dan krijg je een totaal andere visie op de wereld, en ook op jezelf. Je gaat plotseling opmerken dat je eigenlijk een ongelooflijk bevoorrecht wezen bent – je hoeft niet ver te gaan, de krotten zijn overal. Waarom die daar, en ik hier?
Er is nog geen mens die daar ooit een echt antwoord heeft kunnen geven.
Maar dat betekent wel wat, dat jij dat voorrecht hebt. Dat jij in staat gesteld wordt om bijvoorbeeld te mediteren. Dat betekent wel wat. Daar zul je waarschijnlijk wel nooit bij stilgestaan hebben, maar dat betekent wat dat je dat mag. Er zijn regimes waar het vreselijk moeilijk is om in te gaan op jezelf. Dat moet je in het verborgene doen. Maar wij leven niet in zo’n maatschappij, wij kunnen het doen…
Maar beseffen we dat? Beseffen we dat voorrecht. Beseffen we echt dat voorrecht? Of zeggen we, ja, goed, mediteren dat is toch heel erg belangrijk, maar ik moet toch eerst nog met vakantie, afijn, vul maar in. Of ik moet eerst die en die relatie in orde maken.

Ik zeg dat niet als hatelijkheid, maar zo gaat het ons toch allemaal. We zijn ons toch niet bewust hoe bevoorrecht we wel zijn, dat we dit doen kunnen. We stellen het toch afhankelijk van heel veel, hè. Of we het wel zullen doen of we het niet zullen doen. Dat is een rekensommetje. Maar het is geen rekensommetje, hoor mensen, echt niet. Het is een kwestie van inzicht. Dat je inziet: wat is jouw positie, hoe is die? Wat voor mogelijkheden heb je daarin. En gebruik je die mogelijkheden, gebruik je ze helemaal? Of stel je het toch weer afhankelijk van …, nou ja, vul zelf maar in. Of het een leraar is die je aanspreekt of het een boek is dat je veel doet, of je je lekker voelt of dat je ziek bent. Allemaal hele legitieme dingen, nietwaar, dat is toch zo. 

Wie van jullie gaat op zichzelf in als hij in benarde omstandigheden is. Of zeg je dan – dat doen we toch altijd: ja, eerst moet dát opgeruimd zijn.

Wil ik hier nu mee zeggen, dat je met een geweldige wil altijd maar moet mediteren? ik hoop dat jullie dat daaruit niet begrijpen. Mijn pleidooi is uitsluitend voor probeer eens te beseffen wat je mogelijkheden zijn. En wat doe je daarmee.
En daarmee heb ik echt geen haar op mijn hoofd – en die zijn er niet zoveel meer – maar geen haar op mijn hoofd denkt daarbij, dat je dus brave en goede mensen zou kunnen hebben en slechte mensen. Maar alleen wél dat je echt – en dat is nodig, dat is broodnodig, dat is nog nodiger dan dat je in leven blijft zou ik haast zeggen – dat je ingaat op jezelf… En dat je daar altijd mee bezig zult zijn. Als je moe bent, als je ziek bent, als je pijn hebt, als je boos bent, als je blij bent – dat die diepe aandacht er is waarin je geleidelijk aan kunt veranderen. 

Dat is meditatie. En dan merk je vanzelf, dat hoeft niemand je aan te praten, dat het nodig is om je lichaam in orde te hebben. En de stijfheid en de ongevoeligheid, de frustraties in je lichaam, te laten oplossen.
Dat is al een hele job. Een dokter en een leraar, een bewegingsleraar, kan je helpen. Maar jij zult dat niet aflatende onderzoek moeten doen, want jij bent degene die dag en nacht aanwezig is. Jij kunt aan jezelf opmerken wat niet goed is. En jij kunt proberen wegen te vinden om dat in orde te krijgen. En daar zul je hulp bij nodig hebben, maar dat is een totaal andere zaak. Dan ben jíj degene die dat niet aflatende onderzoek pleegt. En het is fijn dat die vele deskundigen er zijn, die jou daarbij kunnen helpen, die de tijd kunnen bekorten, die een heleboel moeite van je af kunnen nemen. Maar dan zijn het helpers, dan zijn het geen autoriteiten die jouw leven bepalen. Jij bent zelf bezig.

En dat geldt voor alles. Dat geldt niet alleen voor je lichaam, maar dat geldt ook voor dat relatielichaam wat je hebt. Dat is ook vaak erg ziek, dat is ook vaak vastgelopen, stug, onwrikbaar. Terwijl het natuurlijk, zo’n relatielichaam helemaal, moet plooibaar zijn, soepel, dat moet in alles mee kunnen gaan.
En dat betekent niet altijd eerst eisen stellen. Dat doen wij toch? Altijd eerst eisen stellen, we willen wel een relatie, maar … En dan komt er een heleboel.
En we zijn ons niet bewust dat wij dan eigenlijk zeggen: ik wil iets hebben waardoor ik vollediger wordt. Zo zit het eigenlijk. En wat die ander, nou ja, die moet maar voor zichzelf zien om zalig te worden.
Zo gaat het toch? Dat is niet wederzijds. En die ander doet waarschijnlijk precies hetzelfde. Krankzinnige wereld. 

Wat betekent dat nou allemaal. Dat betekent dus dat je aan jezelf als geheel bezig zult moeten zijn. Nou, dat kan natuurlijk niet in vijf dagen, dat kan ook niet in enkele jaren, dat kan alleen maar in een heel leven. Dat neemt geen eind.
Dan ben je gelijk van die afschuwelijke poppenkast van de dood af, waar we allemaal mee om lopen. Je ziet dat dat een doorgaande oefening is, die nooit eindigt.

Maar het is niet iets grimmigs, waar ik het over heb, het is iets ongelooflijks. Het is een ongelooflijk geschenk wat we allemaal ontvangen, waar we ons bewust van zijn dat ons de tijd, de mogelijkheid, is geschonken om hiermee bezig te zijn. En wat we meestal doen is zeggen: ja, dát houd me tegen, en dát houd me tegen en dát is zo moeilijk… Afijn, ga maar door.
Dat is iets heel anders. Dat is dat we nog onvoldoende inzien wat een ongelooflijk geschénk het is dat we in leven zij. En dat we nog de mogelijkheid hebben om dat hele vastgeroeste, ongevoelige, te laten veranderen in iets wat in het leven zonder opzet antwoordt op alles wat het tegenkomt. Wat net zo gevoelig als als een hele fijne membraan, die op het minste geluid reageert. Het kan niet anders dan reageren. 

En dat is meditatie, dat dat helemaal zonder jouw toedoen gebeurt. Dat je bereid bent zonder dat je je dat voorneemt. Dat je helpt zonder dat je weet wat je helpt, dat het gewoon gebeurt… Dat je geen ingewikkelde theorieën nodig hebt, dat gewoon het vanzelf gebeurt. Zoals je eet als je honger hebt, je wast als je voelt dat je niet meer schoon bent, en rust als je moe bent. Dat dat allemaal vanzelf gaat, zonder wilsinzet, zonder voorbedachte rade, zonder plannetje. Dat die verkalkte mens weer een levend mens is. 

En ik weet  heel best dat dat niet niks is, zo’n verandering. En juist omdat ik dat zo vreselijk goed weet, probeer ik jullie ervan te doordringen dat het nodig is dat je daar dag en nacht mee bezig bent. Niet op de manier van een brave leerling, niet op de manier om iets te bereiken, maar doodeenvoudig omdat het zo nodig is. Als het dan niet voor jouzelf is, dan zeker voor alles wat er in de wereld gebeurt.  Dat we eindelijk eens echt, van de grond af, gaan veranderen. Zonder diploma’s, zonder cursussen, zonder wilsoefening. Helemaal in het grote bestel, waar de sterren in zijn, de wind, de zon, de regen, de seizoenen, je adem. Van die orde.
Die gaan toch ook aldoor door… Die houden toch niet op, die zeggen toch niet: nee, het is nu negen uur, dus nu wel, of om tien uur niet. Dat gaat toch dóór… Waarom doen wij dat dan niet.
Dat is toch wonderlijk, waarom doen we dat niet. Zijn dat nou zulke gekke vragen die ik stel. Hoe komt dat?

Er valt me opeens iets te binnen, een poos geleden las ik een leuk boek over de leefwijze van de Inuits, een soort van eskimo’s, en dat boek merkt op, de schrijver althans, dat zij een hele wonderlijke manier van vertellen hebben. Ze vertellen een verhaal, en als ze dan eindigen dan zeggen ze: ‘en’. En dat vullen ze niet in.
Dat is die man is dat opgevallen, dat ze het verhaal helemaal vertellen, en dat verhaal heeft een einde echt, zoals wij ook verhalen vertellen met een einde. Maar toch voegen ze dat er achteraan ‘en’.
Daar willen ze eigenlijk mee aangeven dat als het verhaal verteld is, gaat het verder. Die mensen beseffen dus waar het om gaat, dat het altijd verder gaat. Dat je niet kunt zeggen: ja, nu is het afgelopen. Nee, het gaat altijd verder. En dat geldt ook voor meditatie – dan is het pas meditatie. 

En ik hoop dat jullie echt goed begrijpen dat ik daar helemaal niet mee bedoel dat het ernstig is of grimmig is of saai is of vastbesloten is, dat is het allemaal niet. Het is alleen die vriendelijke, liefdevolle aandacht, die gewoon doorloopt. En die zonder dat je het merkt, want als je je wil erin zet is het verkeken, als je er iets mee wilt is het verkeken. Die vanzelf als het ware alles reinigt, schoonmaakt, soepeler maakt, vloeibaar, gevoelig vooral, écht gevoelig – dat is iets anders dan een zacht eitje – maar gevoelig. Zodat je gewoon niet meer in staat bent om, ja, om kribbig en onterecht en … Dat is dan niet meer mogelijk, omdat je voelt wat er aan de hand is, in jezelf, in de ander, in de wereld, in waarmee je bezig bent.

Ik denk dat het zin heeft in deze vijf dagen, om met dit aspect, het aspect van het totaal wat we zijn, bezig te zijn. Zodat alles wat we doen, of het nou tai chi is, of dat het gesprek is, of dat het eten is, drinken, slapen, dat alles wat we in die vijf dagen doen, bij elkaar hoort. Ja, je kunt ziek worden natuurlijk en dan kun je even niet meedoen, maar oké, dat is dan overmacht. Maar dat je echt vijf-dagen-lang bezig bent. En zonder te stokken, zonder te zeggen: ja, nu is dit… Nee, steeds is alles aan de hand, dat gevoel van dat je als geheel beweegt.
Als we het nou in deze vijf dagen er een héél klein beetje van proeven, dan heb je kans dat we strakjes als we thuis zijn, we er mee van willen  proeven. En dan gaan we op den duur mediteren. Dat is een noodzakelijk iets.
Dat is eigenlijk een heerlijke toekomst, niet alleen nu, maar ook na de vijfdaagse. Dat je aldoor maar dieper in een werkelijkheid komt die niet alleen jij bent, maar die alles is.

naar boven