Een groter bewustheid van wat je doet

Eefde juli 1986 | Dinsdagmorgen

Inleiding
[download]

We zijn erg veel praktisch – gelukkig praktisch – met energie bezig geweest. En omdat energie bijna de sleutel is van de hele schepping, is het belangrijk om te zien hoe die energie goed en niet goed gebruikt kan worden.
En om het goed te gebruiken, heb je bewustheid nodig. Heb je nodig dat je bewust bent wat energie is en hoe je het gebruiken kunt. Want energie is kleurloos, energie is alleen potentie. Energie bestaat in heel veel vormen, in heel veel verfijningen, in heel veel kwaliteiten. En de kwaliteiten van energie hebben alleen maar te maken met meer of mindere ijlte van de energie, meer of mindere verfijning. Maar niet met iets moreels, niet met goed en kwaad en al die onzin die we er in de loop van duizenden jaren omheen gefabriekt hebben.

En waarom hebben wij dat hele panopticum ontworpen van goed en kwaad en de duivel en afijn, noem maar op. En dan ergens ook nog een Onze-Lieve-Heer. Waarom hebben we dat gedaan?
Ik zal proberen, en daarom is het echt goed dat je goed luistert, dat zo clean en wetenschappelijk mogelijk uiteen te leggen. 

We weten nu – ik heb het er vaak genoeg over gehad en je kunt het elke dag overal in de natuur waarnemen en ook bij jezelf waarnemen – we hebben eigenlijk één grote, machtige impuls. En dat is dat alles wat leeft, wil blijven leven. Dat vind je in de hele natuur. Daarom vreten we elkaar ook op. Kijk maar naar de natuur, het ene organisme leeft ten koste van het andere organisme.
Dat is gewoon een feit. Een kat die een vogeltje vangt en het opvreet is geen slecht beest, hij handelt volgens zijn vermogen. En dat is in de hele schepping zo.

Maar, een normaal mens die een kat een vogeltje ziet vangen, vindt dat pijnlijk. De ene die pakt de kat in zijn nekvel en probeert er nog iets van te redden, een ander ziet het gebeuren, maar hij ervaart wat, hij voelt wat.
Dat betekent dus dat de mens niet alleen dat principe van zelfhandhaving is, van zelfbehoud is. Dat de mens iets in zich heeft dat kan meevoelen met wat daar gebeurt. En nou is het jammere dat wij dan weer hele romances daarover gaan doen en afijn, dan gaan we het over het kwaad hebben en het goed enzovoorts. Maar als je dat nou eens vergeet en je houdt je aan de feiten, iets wat ieder van jullie dagelijks kan waarnemen, dat je bezorgd bent, dat je soms verdrietig bent over het vele wat gebeurt wat leed is. Dan betekent dat dat wij als mensen dus iets in ons hebben van het vermogen om ons te verbinden met dat wat in gevaar is.

En wat betekent dat nou eigenlijk – daar hoef je geen grote filosoof voor te zijn. Dat betekent dat in ons de kracht werkzaam is van de eenwording, van het een-zijn met alles wat leeft. En die kracht is voor ons bereikbaar geworden door het vermogen tot zelfbewustzijn. Het vermogen dus om je bewust te zijn van wat je doet. We gebruiken dat jammer genoeg nog maar heel schaars, maar we hébben dat vermogen.
En ieder van ons heeft de plicht om dat vermogen maximaal te ontwikkelen: het vermogen tot bewust worden. Want dat betekent, als je je echt bewust wordt, dan word je je bewust van de eenheid die er is, ondanks alles wat er gebeurt. Dan merk je dat zelfs op het moment dat de kat een vogeltje vangt, daarin ook dat element zit van de voortzetting die niet van de tijd is. 

Dat betekent dus in wezen dat wij vergankelijk zijn, sterfelijk zijn. En in de mate waarin we sterfelijk zijn en vergankelijk alleen maar zijn, zijn we een werktuig van zelfbehoud, zelfhandhaving en voortplanting, als een kracht. En dat is een geweldige kracht. De enige kracht die dat overtreft is de kracht van de samenvoeging, van de eenwording, van het geheel. Maar die kracht van het geheel kan pas werken in een organisme wat zich bewust is van die kracht. En daarom is de mens nodig.

Dat wij er zo’n ongelooflijke rotzooi van gemaakt hebben, dat wij de natuur vernietigen, dat we onze hulpbronnen uitputten, dat we het met elkaar in al die duizenden jaren niet voor elkaar gekregen hebben om in vrede met elkaar te leven, komt gewoon omdat we ons niet bewust zijn van wat we doen.
Dat is geen slechtigheid. Ik heb al die verhalen eindeloos mijn hele leven gehoord, van het goed en van het kwaad en van het slecht en van het afijn, noem het maar op, van het heilig. Maar zo simpel als ik het nu hier vertel, is het. Het is die kracht van zelfbehoud die door alles heen speelt.
Het machtsverlangen, manipuleer-verlangen, de angst om gemanipuleerd te worden, de angst om te vergaan, de zelfverdediging, de agressie die daaruit voortkomt. Het is allemaal terug te brengen tot die ene grote kracht van het zelfbehoud. En het enige wat ons te doen staat is ons daarvan bewust te worden, volledig bewust te worden.
Houd dan op met jezelf om je oren te slaan als je merkt dat je inderdaad schade doet. Dan merk je daar alleen van op: ah, daar ben ik niet wakker geweest, daar ben ik onbewust geweest; daar heb ik met me laten doen, laat ik wakker zijn…
Dan hoef je je ook niet meer voor te nemen om het niet te doen, als je wakker bent dan gebeurt het niet meer. Als jullie dat eens begrepen. De hele rompslomp van het doen van het goede en het je voornemen, enzovoorts, het hoeft allemaal niet. Je hoeft het alleen maar helder te zien, en dan kan die kracht er doorheen spelen.

Wij zijn nu heel bewust bezig met energie. Dit is ook echt het moment dat jullie dit goed moeten zien, wat daar gebeurt zodra je gaat beschikken over energie. Dat gaan jullie natuurlijk op den duur. Dan is het niet denkbeeldig dat die kracht van het zelfbehoud daarin sluipt. En dat is dan heel erg, dat de kracht van het zelfbehoud en de zelfhandhaving in zijn meest subtiele vorm daarin speelt.
Dan krijg je wat in het Oosten dus heel veel gebeurd is – hier ook, maar minder duidelijk – dan krijg je die machtsuitoefening vanuit het geestelijke. En dat is in wezen vanuit het vermogen dat je energie tot je beschikking hebt die je kunt toepassen. In het toepassen, daar gaat het verkeerd. Dat moet je je goed bewust zijn! Als jij een keer over energie dan geeft je dat een gevoel van kracht. Daar is nog niks gebeurd, je hebt een gevoel van kracht. Maar nou moet je opletten. Op het moment dat je voelt: ja, ik ben kracht, let dan goed op jezelf. Want dan kun je echt schade aanrichten, op dat moment. 

En daar komen al die sprookjes van het kwaad, die komen dáár vandaan. Op het moment dat je kracht voelt, moet je de hoogste bewustheid hebben. Dan moet je je bewust zijn van wat doe ik ermee. Want kracht – dat is heel logisch, dat is zo begrijpelijk – kracht geeft een gevoel van: ik kan alles.
En je kán ook alles. Een van de mooiste recente voorbeelden is Baghwan. Een echt voorbeeld ervan. Die man heeft het heel goed gezien, zijn eerste boeken zijn fantastisch. Dat blijft zo gewoon, die boeken blijven goed. Maar op een bepaald moment heeft hij gezegd: ‘Als je bevrijding, als je verlichting wilt bereiken, dat is door mij.’
Dát moment ontneem je degene met wie je bent, zijn eerstgeboorterecht, namelijk bewustzijn, bewust zijn van wat er gebeurt.
Als ik als leraar bij jullie iets doe waar je niet bij bent, waar je niet weet wat er met je gebeurt, dan ben ik een misdadiger. Dat meen ik echt letterlijk.

Dus als je de beschikking krijgt over energie – en iedereen kan leren over die energie te beschikken – dan moet je tegelijkertijd een groter bewustheid ontwikkelen van wat je doet, zodat je overziet wat er gebeurt. Zodat als je aan iemand iets vertelt – wat het ook mag zijn, vanuit je eigen ervaring, vanuit je eigen vermogen, vanuit je eigen kracht – dat je bij die ander bent, dat je die ander de hoofdzaak vindt van het hele proces. Zodat die ander de gelegenheid heeft om ‘nee’ te zeggen, of om ‘ja’ te zeggen. Maar dat hij het doet in vol bewustzijn, niet op gezag, maar in vol bewustzijn van waar het over gaat. Dat hij ook de gelegenheid heeft om ‘nee’ te zeggen en zich af te wenden, dat je hem niet door je kracht, door je vermogen, gewoon meeneemt.
Daar komen jullie allemaal voor te staan, dagelijks. Dat je iedereen in zijn waarde laat. Dan hoef je geen zacht eitje te zijn, maar iedereen moet in zijn waarde blijven. Iedereen gaat zíjn weg. En we zijn zo klein nog en zo gebrekkig, wij weten de weg van een ander niet. We kennen de hoofdprincipes van de ontwikkeling, maar we weten niet wat de individuele weg van iemand is. 

En, dat heb ik jullie ook vaak gezegd, je kunt je alleen maar je eigen weg gaan. En die weg zul je ook moeten gaan. En het enige wat wij als hulp kunnen bieden aan elkaar, dat is ieder in zijn wijze van in het leven staan versterken. Als je ziet dat daar misvattingen zijn kun je proberen dat duidelijk te maken. Wat iets anders is dan tegen iemand te zeggen: je hebt het fout. Maar het gewoon duidelijk te maken, dat is je functie, dat is je taak. Daarin kun je van dienst zijn, dat iemand zijn eigen weg kan vervolgen. En als je ziet dat hij ergens vast zit en je bent werkelijk aangeraakt, dan zul je de behoefte hebben om hem eroverheen te helpen. En dat is geen goeiigheid. Mensen, zie dat toch eens, dat is geen goeiigheid. Dat is gewoon een noodzaak. Anders gebeurt er niks. Als je ziet dat iets onjuist is, probeer dan het proces te begrijpen. 

Gandhi heeft eens heel terecht gezegd: veroordeel de misdaad, maar niet de misdadiger. Dat bedoel ik. Degene die het doet, doet het niet opzettelijk. Die is gewoon even onoplettend geweest, in een verkeerde groef gekomen. En als je voldoende van die mens houdt, kun je hem duidelijk maken wat er aan de hand is. Dan heeft hij ook geen schuldig gevoel. Wat er zo vaak vanaf de kansel gebeurd is, dat de mensen een schuldig gevoel kregen. Dat is een misdaad. Dat mag niet. Je kunt mensen iets duidelijk maken en dan kunnen ze zelf gaan. Dat tast je ze niet aan, dan geef je ze geen schuldig gevoel. Dan denken ze: ah, ja, dat heb ik niet goed gezien, nu ga ik verder.
Daarmee zet je direct aan het begin, die kracht van de eenwording in. Die kracht van het bij elkaar horen. Eigenlijk niets meer gek vinden. Gewoon de mensen kunnen nemen voor wat ze zijn. En al die categorieën die we gemaakt hebben, die vergeet je.

Als je zo probeert gebruik te maken van de energie die je geleidelijk aan door te oefenen, door ermee bezig te zijn, door er aandacht aan te geven, in jezelf zult ontwikkelen – wat eigenlijk betekent: het bewust worden van de energie, die er is, die daardoor geactiveerd wordt. We hebben allemaal die energie, alleen we hebben hem nog niet aangeboord voor ons bewustzijn.
Het is een hele simpele zaak, maar wij hebben hem eindeloos gemystificeerd en ingewikkeld gemaakt. Als je alle stelsels ziet, over het kwaad en de satan en de duivel en het rijk van het duister, al die eindeloze boeken erover, dat is ongelooflijk. En het zit zo simpel in elkaar…
Maar al die organisaties die gebaseerd zijn op deze mystificaties, zijn als de dood voor deze simpele zienswijze, als de dood. Die douwen ze ook al bij de satan en bij de duivel. 

Want dat is de eigenlijke doorbraak, dat je ziet wat er eigenlijk aan de hand is. En daarmee heb je de wereld niet veranderd, maar je hebt een begin gemaakt. Je hebt een begin gemaakt aan je eigen bewuste weg, die je gaan kunt.
Niemand minder dan Jung heeft aan het eind van zijn leven gezegd: ‘ja, ik weet het eigenlijk niet…’ Nadat hij dus die hele theorie van de archetypen ontwikkeld had. Dat is een erge goede, eerlijke uitspraak die het formaat van Jung aangeeft, juist daarom.
Wij kunnen alleen constaterenderwijs, praktisch, nuchter, kunnen wij gaan. We hebben niet zoveel nodig. De sleutel die ik jullie geef, die niet van mij is, die simpele sleutel, daar kun je alle sloten mee openen – als je een keer in de gaten hebt hoe fijn vertakt, bijna onherkenbaar, die geweldige kracht van het zelfbehoud en de zelfhandhaving is.

Als bijvoorbeeld in het liefdesspel die kracht van de zelfhandhaving groot is, dan wordt het liefdesspel alleen maar een spel van lust. Dan is het allerkostbaarste eruit, namelijk die geweldige kans die je hebt om de totale eenwording te voelen, die je dan op dat moment beleeft door die ander. Die gaat verloren, want je hecht door dat lustgevoel die eenwording aan die ander. En wat je beleeft hebt is een moment, weliswaar met die ander, maar niet van die ander, noch van jou.
En waar wij altijd mee in de clinch zitten is dat bezitselement. En bezitten komt van zelfhandhaving, van afscheiden, van kunnen pakken, afijn, dat is het hele denken. En zo maken wij van het kostbaarste wat er in de wereld is, dat dat ene moment beleefd kan worden – het hoeft niet via dat alleen maar, dat zijn we ook zo langzamerhand gaan denken, maar het is wel een hele grote kans – dat verknoei je op het moment dat je de eigenlijke betekenis daarvan teloor laat gaan. Dat betekent dat je eigenlijk het tijdloze verkwanselt in het vergankelijke. Dat betekent het.

En natuurlijk hebben we  het allemaal gedaan. We hoeven elkaar niet voor de gek te houden. Natuurlijk hebben we dat gedaan, natuurlijk hebben we elkaar willen bezitten. Maar als je begrijpt, als je doorziet, wat je eigenlijk gedaan hebt, dan kun je wakker worden. En daar gaat het eigenlijk om, je bent toen niet wakker geworden, nú kun je wakker worden. En dat kun je testen in het leven van alledag. En dat kun je elke dag doen en dat kun je elke minuut doen.
En dan wordt je leven heel anders. Dan hoef je niet meer iets te bereiken. Dat is volkomen zinloos geworden, iets bereiken. Dan kun je merken wat er aldoor gebeurt. En dan houdt die leuterpot in je hoofd ook op, want je ziet voor je wat er gebeurt, je merkt je tekort, je tekorten in bewustheid. Dat is niet iets om over te huilen, om naar iemand toe te lopen en te zeggen: hoe zit het nou. Als je het opmerkt kun je er aan werken.

Dus dan zijn we al dat gezeur over zonde en berouw, en afijn, rouwprocessen, dat is ook alweer zoiets, dat hoeft niet, dat hoeft echt niet. Dat hebben we allemaal nodig omdat we eerst hebben we een grote mystificatie gesticht. Niet alleen van de kansel, maar van alle kanten. En nou moeten we dat weer goed maken en moeten we weer op een kunstmatige manier gaan zitten goedmaken. Miljoenen mensen zitten daarmee.
Het hoeft niet. Het is alleen een zaak van bereid zijn om er helemáál op in te gaan, wat er in jezelf gebeurt, wat er buiten je gebeurt, om in dat proces te blijven. En daarbij in te nemen dat je natuurlijk een krikkemikkig, verkalkt systeem bent. En dat dat nog opgelost moet worden in dit leven, maar je hebt het leven gekregen, dus het kan. Dat is een erfenis, daar heb je wel van ganser harte aan meegewerkt, maar je wist niet wat je deed. Er staat niet voor niets in de bijbel: ‘Vergeef het hen, want ze wisten niet wat ze deden.’
In die positie zijn we.

Je hoeft niemand om vergeving te vragen, niemand. Je kunt gewoon zelf aan de gang gaan. En het is zo, die verkalkte structuur, die heb je, ieder op zijn manier. Maar je kunt daar aan werken, dat is toch fantastisch… Je kunt het loslaten, je kunt het doorzien. Je kunt het laten oplossen. Je hoeft er zelf niks aan te doen, je hoeft alleen maar bewust te zijn. Je hoeft alleen maar bewust te zijn van wat er gebeurt – gebeurt, verandert. Je hoeft er niet aan te sjorren, je hoeft je niets voor te nemen, je hoeft je niet zondig te voelen, je hoeft niet goed te zijn, dat hoeft allemaal niet…
Bewust worden. Je werkt eraan, vanzelf. En dan is het niet in orde, het kan anders. En de meesten van jullie hebben daar nu echt de tijd voor. Als je honderd bent, dan wordt het natuurlijk een beetje moeilijk, dan heb je niet zoveel tijd meer. Maar de meesten van jullie zijn nog geen honderd, dus je kunt gewoon aan de gang.

En dan zijn er natuurlijk mensen die zeggen: ja, maar er is al zoveel gebeurd, en ach, zal ik het wel kunnen. Die hebben het gewoon niet gezien. Die hebben niet gezien wat het is, die zitten nog in hun oude hok te murmureren. Je moet het echt zien. En elke dag zien, elk moment zien. En elke keer dat je in jezelf opmerkt: dat is zelfhandhavingsdrift, die er is, dat hij weer de kop op steekt, dat hij je eigenlijk verleidt om iets te doen, en je ziet het, dan kun je twee dingen doen. Dan kun je zeggen, oh wat erg of je kunt zeggen: ha, ik heb het gezien!
En dat laatste is belangrijk. Want als je het gezien hebt, heb je het gezien. Dan zal het nog wel een paar keer terugkomen, maar dan zie je het nog sneller. En zo verdwijnt het. Je hoeft geen gevecht te leveren. Je hoeft je niet te verbeteren. Dat hoeft allemaal niet. Je ziet gewoon hoe het is en je gaat aan de gang. 

En al die boeken en al die filosofieën en oh, mensen kinderen, wat er allemaal al over geschreven is… En hoeveel energie er in gedouwd is. Zware energie, ernstig. Levensvragen, het allerlaatste, je weet het wel. Zoiets van: oh, pas op, pas op…
Hele organisaties zijn er op gebouwd, kerken en weet ik wat allemaal. Die lieve Boeddha, die man die zo begaan was met het lijden, die hebben ze in allerlei organisaties alweer gemaakt tot iets waar je je aldoor maar moet inspannen.
Ik heb laatst twee leerlingen bij me gehad die stonden op het punt om in te treden in een boeddhistische orde in Sri Lanka. Ze waren eerst al vijf jaar hier bij de gebedsmolen geweest en toen zouden ze daar naartoe gaan. Ik zei: ga maar, maar kijk goed uit je doppen…
Ze zijn gelukkig teruggekomen en hebben gezegd: ik hoef het niet meer, want ik heb gezien wat daar aan het gebeuren was. Ja, ze waren wel door mij gewaarschuwd natuurlijk, hè. Toen konden ze zien. Toen zagen ze dat diezelfde non die ze begeleid had en zo aardig geweest was, die was daar gewoon een dictator…
Nou, en zo gebeuren die dingen. En omdat het in het Oosten is, is het dan nog extra belangrijk. 

Maar kijk uit je doppen en zie wat er gebeurt. En je merkt gewoon dat die zelfhandhaving, waar alles uit voort komt, die werkt overal in door. Maar als je dat echt in de gaten hebt, dan laat je je geen knollen voor citroenen meer verkopen. Dan zeg je, kom nou, ik hoef niet naar Sri Lanka te gaan om op mijn donder te krijgen, dat kan ik zelf wel. 

Dus mensen, kijk, wees er attent op. En echt, daar krijg je gevoel van vrijheid uit. Het is allemaal niet zo ingewikkeld. Het is niet zoiets geweldigs wat een of andere dag gebeurt en dan ben je opeens een engel geworden. Zo is het niet. Het is iets wat voor ons allemaal open ligt, waar we helemaal niet gewichtig over hoeven te doen. We hoeven alleen maar wakker te zijn, dan gaat die kracht van de eenwording vanzelf in ons werken. Daar hoeven we niets aan te doen. Dat is net als met dat opheffen van die hand, die leegte die werkt. Je moet natuurlijk alleen geen spieren aanspannen. Dat is het enige wat je niet hoeft te doen.
Zo simpel is het. En de parallellen vind je overal in terug. Als je dit principe voor jezelf te pakken hebt, dan vind je het overal in terug. En het maakt het zó simpel, zó eenvoudig… Je doorziet alles vanzelf.

Ik heb zo vaak het gevoel, hè, jullie zijn allemaal eigenlijk zo intelligent, maar het komt er gewoon niet uit, want je houdt jezelf gewoon onder een stolp. Een stolp van de autoriteit, daar houd je jezelf onder. En dat doe je zelf. Dat doet niemand anders. Je denkt dat iemand anders het doet, maar je bent het zelf. De dag dat je tegen jezelf zegt: nou ik neem mijn pakje op en ik ga lopen, dat is een grote dag. Moeten jullie doen. En als je op momenten komt dat je het allemaal niet meer gelooft, kom dan maar een keertje met me praten.
Oké.

naar boven