Echte vooruitgang is bewustwording

Inleiding
[download]
HANNA MOBACH, Zwarte prinses (detail rugzijde), 1999

We zijn de eerste avond begonnen met ons af te vragen wat nodig is voor die verandering. En we hebben in de loop van de dagen verschillende kanten ervan behandelt. Het zijn natuurlijk maar een paar kanten, maar in ieder geval we hebben daarmee voor onszelf gekeken.
Gisteren heb ik daar die fundamentele kwestie aan toegevoegd van het kunnen ervaren dat het vergankelijke vergankelijk is en daar dus niet over jeremiëren.
Dat is voor ons een heel moeilijk punt. Beleven, ervaren, zonder weerstand, dat het vergankelijke vergankelijk is. Want alleen dan komt er ruimte voor het wezenlijke, voor het onuitsprekelijke, voor datgene wat je niet noemen kunt, wat alleen een aanwezigheid is.
Dat is het laatste wat je ervan zeggen kunt: het is er. En dan houdt het op.

Dat laatste dus, wat ik gisteren daaraan toegevoegd heb, is een inzichtskwestie. Een inzichtskwestie die theoretisch blijft, zolang je alleen maar mijn woorden als woorden neemt. Als je niet ervaart wat daarachter of daarin aanwezig is en wat alleen maar te beleven is.
Al de andere dagen hebben we voor een groot deel stilgestaan bij de lichamelijke component, wat die lichamelijke component betekent in het proces van losmaking, van vrij worden, van stil zijn.
Stil zijn is ook vrij zijn, stil zijn heeft geen objecten waar het aan vastzit. Je kunt alle kanten uit. Datgene wat zich voordoet is het meest belangrijke.

Ik denk dat het op een echte oefenweg nodig dat je de lichamelijke oefenkant doet. Waarbij ik steeds weer onderstrepen wil – zoals Epi ook nog zei: als je je oefening goed doet, je tai chi oefening goed doet, dan ben je op dat moment onschuldig. Geen van ons heeft nog in zijn hoofd dat hij ermee gaat vechten, maar heeft evenmin de mogelijkheid om wat anders te doen dan wat hij op dat moment doet. En daarom zijn al die oefeningen zo belangrijk, omdat ze ons haast dwingen om in een onschuldige staat te oefenen.
Je kunt natuurlijk in je hoofd hebben om een geweldige tai chi man of tai chi vrouw te worden. Dat is dan jammer, want dan verknoei je het natuurlijk. Maar zolang je de oefening doet, ben je bezig met iets wat geen gedachten toelaat.

Gedachten zijn onze goede vrienden, zolang we ze op de juiste manier gebruiken. Maar ze zijn onze vijanden, als we ze in een wildgroei laten woekeren.
En dat hebben we laten doen, de woekeringen zijn niet van de lucht. Kijk maar naar de grote religies, kijk maar naar de filosofieën. Je ziet hoe het allemaal rustig voortwoekert. Terwijl de kern van al die dingen zo ongelooflijk belangrijk is. Maar die is allang overwoekerd. En waar we elkaar op het ogenblik de hals voor afsnijden, dat zijn voor de woekering. De ene woekering is volgens de een beter dan de andere woekering.

Dus naast de oefening, die het je mogelijk maakt om althans korte ogenblikken van de dag onttrokken te zijn aan die maalstroom van zaken die in je hoofd omgaan, is het ook nodig om inzicht te hebben in die maalstroom. Want het is zo, dat wij ons niet kunnen terugtrekken in een klooster of een ashram of een grot of een berg of een oerwoud. Wij staan midden in het leven, we hebben er elke dag mee te maken. Dus wij moeten inzicht krijgen in dat leven wat wij leven. Anders zitten we aan de ene kant goed te oefenen – ik ga er nu dus vanuit dat we goed oefenen, dat we daar geen onzin mee uithalen – en aan de andere kant beschadigen we onszelf voortdurend. Dat is net als een auto waar je gas geeft en op de rem trapt. Dat moet je niet doen.

En je moet er ook van afzien om er alléén maar op het ene, of op het andere, been te willen komen. Als een weg gaat, zul je je twee benen nodig hebben. De inzichtskant heb je óók nodig, naast de oefenkant. En de oefenkant heb je ook nodig, want met inzicht alleen red je het niet.
Want wat er aan gedachten, ervaringen, kennis, dat hele netwerk, al in ons ingevoerd is… Vaak op een moment dat wij er eigenlijk nog totaal niet aan toe waren om iets te kunnen onderscheiden – om dus te kunnen zien: dat is ballast, dat heb ik niet nodig – is dat naar binnengekomen. Van kleins af aan zijn we in die wereld van regels, conventies, onuitgesproken verwachtingen, taboes, wetten, religieuze overeenkomsten, groot geworden.
Dus het is a man’s job om dat helemaal voor jezelf te beseffen, dat jij dat bent – jij bént dat allemaal wat je aangeleerd hebt. 

En het is ook heel logisch dat alles wat je geleerd hebt, wat je ervaren hebt, dat je dat verdedigen wilt, want dat ben jij. Dat ben jij toch? Je bent toch dat alles, die kennis, die ervaring, enzovoorts. Dat ben je toch? Dus dat zul je ook verdedigen. Want dat is het enige wat je van jezelf kent, nietwaar.
En nou is er steeds gezegd, al die eeuwen lang, dat er iets anders is, iets wat totaal niets te maken heeft met al die kennis, met alles wat er gebeurd is. Het is er wel de oorzaak van. Maar het heeft er helemaal niets mee te maken. De wetten die gelden in de schepping: heden, verleden, toekomst, tijd enzovoorts, gelden daar niet.

Nu is dus het probleem voor ons – de uitdaging, laat ik dat zeggen, want probleem, dan worden jullie onmiddellijk zwaarmoedig – de uitdaging is dat beide werkelijk zijn. Er is de schepping die voortgaat zich te ontwikkelen – dat is de evolutie, die `zich ontwikkelt door eindeloze herhaling, of het nou het plantenrijk is, het dierenrijk. En blijkbaar zijn er sommige gebieden, sommige rijken die dan stilstaan, waar nauwelijks meer beweging inzit. En de meest hooggeorganiseerde bewustzijnseenheden – zo zou je de mens kunnen noemen – hebben nog kans om verder te gaan. Omdat ze veel gecompliceerder zijn, omdat ze hoger georganiseerd zijn, hebben ze meer vermogen nog om bewust te worden. Want echte vooruitgang is bewustwording. Dat is niet kennis vergaren, het is niet kennis vergroten, het is bewustworden.
Dat kun je zo verschrikkelijk goed in de topfysica merken, daar weten ze dat ook: dat is bewustwording. Het is niet het verzamelen van feiten en dan daaruit een conclusie trekken. Het is bewustwording. 

Dus wij moeten ons bewust worden van die twee werkelijkheden – die in feite maar één werkelijkheid zijn, want het één komt voort uit het andere. Alleen wij, ik, jullie, kunnen die verbinding leggen tussen die twee werkelijkheden. En dan is het een geheel. Het is dus niet daar of hier, maar het is én én. En daar gaat het om.
Als je dit echt beseft, dan hoef je nooit meer ergens over te kibbelen. Dan zie je gewoon: de één is op het ogenblik meer bezig aan deze kant, de ander probeert meer bezig te zijn aan die kant. Alleen beide moeten beseffen dat ze op één van de gebieden ook nooit een stap verder komen, als ze niet tegelijk een stap aan de andere kant nemen.
En dat is wat wij als mensheid onvoldoende beseft hebben, dat je alleen maar wezenlijk de weg kunt gaan, als je telkens, als je op het ene gebied een stap neemt, óók een stap neemt op het andere gebied.
Ook alweer een reden om minder met elkaar te kibbelen, gewoon te zien: ieder start vanuit een bepaald punt uit in zijn leven en gaat wandelen. En neemt die stap die voor hem op dat moment het meest belangrijk is. Probeer die mens daar dan niet af te halen en zeggen: nee, joh, denk er nou om, dát is niet belangrijk, dát is belangrijk… Want dat doen we zo vaak. Omdat wíj ergens mee bezig zijn – laten we nou maar zeggen dat we met zen bezig zijn – vinden we dat gepeur daar aan die andere kant vervelend. Maar besef echt goed, dat als je het ene doet, moet je ook het andere doen. Zo is het.
Daarom krijg ik altijd de kriebels van mensen die dan zo vreselijk religieus zijn, of zo vreselijk fanatiek esoterisch, of zo vreselijk … weet ik wat. Dan denk ik: jongens, jullie eten, drinken, slapen, boeren, enzovoorts toch óók… Waarom wil je dat nou vergeten?

Die weg van het midden – waarvan ze zeggen dat het de Boeddhistische weg is, is heel belangrijk. Als je nou maar vergeet dat het ‘de Boeddhistische weg’ is. Gewoon zoals wij hier zijn, kunnen we dat allemaal snappen: de weg van het midden, dat is dus altijd de ene stap verbinden aan de andere stap.
En dan zul je natuurlijk in je leven ontdekken dat er een aantal gebieden erg achtergebleven zijn. Dan zal je daar hard aan moeten werken. Meestal zijn dat de gebieden die je niet leuk vindt…
Dat is ook weer zo merkwaardig: de gebieden waar je achtergebleven bent, dat vind je niet leuk, daar wil je juist níet aan werken. Maar ik zeg jullie – en dat zeg ik met volle overtuiging: als je dat goed laat zitten, dan kom je geen millimeter verder. Dan ben je net als zo’n libel die aan een touwtje zit. Dat was in Indonesië, dat deden kleine jongetjes, natuurlijk heel onaardig, maar het is een beeld wat me bijgebleven is: die libel wou naar boven toe, maar zat aan een touwtje vast.
Nou, dat touwtje is achtergebleven gebied, dat zul je gewoon moeten doen. Als je dat niet doet, dan blijf je inderdaad, net als die libel, doorgaan totdat je zo moe bent dat je op de aarde valt. Eén van de dingen die de religie zo geweldig gedaan heeft: aldoor maar naar God streven, en intussen elkaar de hals afsnijden. Dus doe dat niet. Probeer gewoon in je eigen leven te weten te komen wat er nou achtergebleven is. En werk daaraan… Want dat is gewoon wetmatig.

Als je dit echt doorhebt, dan word je heel voorzichtig, met iedereen en met alles. Want niemand van jullie weet hoe die ander staat op zijn weg. En iedereen is op de weg. Alleen is er een verschil in bewustheid van die weg.
Het slechtste wat je doen kunt – en dat doen wij allemaal, hoor, iemand die zegt dat hij het niet doet, is een leugenaar. Probeer alleen te helpen, als je dan zo graag helpen wilt, door iemand op zijn
wég te helpen. Dat vraagt echte liefde. Dus niet jouw stokpaardje, maar: wat is iemand, wat doet iemand, hoe staat hij in het leven, wat zou hij kunnen doen? En als hij wat aan je vraagt, waar komt dat vandaan, dan kun je misschien van dienst zijn. Je kunt verschrikkelijk weinig, dat is mijn conclusie geleidelijk aan wel. Je kan eigenlijk bijna niks. Dus zet al die plannen van heil brengen uit je hoofd.
Voel maar gewoon wat iemand misschien nodig heeft. Misschien moet je hem alleen een boterham extra geven. Nou, dat is dan voor hem heel belangrijk. Dat is veel belangrijker dan dat geleuter wat jij hebt, over God of ik weet wat.

Probeer te zien wat een ander misschien behoeft. En dat kun je beter, in de mate waarin je aan jezelf bent toegekomen, waarin je de moeite hebt genomen om bij jezelf te kijken: wat heb ik nodig, wat is bij mij achtergebleven, waar heb ik zo’n vreselijke moeite mee, wat veroordeel ik in andere mensen zo erg…
Dat is ook een heel nuttig kompas, om eens te kijken hoe je andere mensen beoordeelt en veroordeelt. En gegarandeerd hoor, al dat veroordelen zit net in die hoek waar jij ook nog zo onvolwassen bent, waar je nog maar op een teen staat, in plaats van op de volle voetzool.

Dus als je zo, ja eigenlijk de wereld en jezelf tot je laat doordringen, dan wordt het leven ook een stuk eenvoudiger. Want je hebt niet meer iets te brengen, je hebt geen boodschap meer. Dat heb je niet. Je vindt het gewoon interessant wat die andere mens doet, is, wil. En je weet al van jezelf, oordelen dat heeft geen zin, dat is alleen maar versterken. Dus hoe kun je die mens helpen om zichzelf te zien, zichzelf in de wereld waar hij in staat. Dat is alles wat je doen kunt. Maar dat betekent wel dat jij daar zelf ook aan zult moeten werken. Want overal waar je vastgelopen bent… Ik weet niet of jullie beseffen wat er gebeurt, als je ergens vastgelopen bent en je gaat dan tetteren. Dat betekent dus dat je dat vastgelopene nog eens een beetje propageert. Dat doen fanatici altijd.
Hoewel de geschiedenis gewoon bewezen heeft dat fanatici het meest bereiken – ja, volgens wereldse maatstaven bereiken. Maar het houdt wel de totale bewustwording tegen.

Dus je wordt gewoon bescheidener. Je ziet alles wat níet kan. Dat is heel veel, wat niet kan. Iemand overtuigen kan niet. Iemand het goede vertellen kan niet. Iemand terechtwijzen is helemaal onzin. Je kunt alleen proberen te weten te komen wat voor die mens van dienst is.
En wat betekent dat nou. Kijk, als je nou zo – ik draai nu eigenlijk om het onderwerp heen. Maar vanzelf komt er dan uit wat je nodig hebt, wat heb je nou nodig om bij een ander iets op te merken wat voor die ander [van belang is]. Dat betekent dat je aandacht moet kunnen hebben. Aandacht is dus niet onrust. Aandacht is niet kwekken. Aandacht is niet iets propageren. Aandacht is ook niet iets vragen. Aandacht is aandacht. Dat die hele mens tot je doordringt. Ja, dat gaat alleen maar voorzover als jij jezelf als geheel kunt ervaren. Zo zie je, cirkeltje draait rond en je komt erbij terecht dat dat het meest noodzakelijke is, dat je jezelf als hele mens leert ervaren. Dat is een bewustwordingskwestie.

Wat we zo’n klein beetje gedaan hebben in deze vijf dagen – we hebben er een beetje aan geknabbeld – is dat we gezien hebben: wat is er nou voor nodig om minder fanatisch te worden, om minder eenzijdig te zijn. En we hebben daarbij opgemerkt dat die onschuldige lichaamsoefening, op een of andere manier, of het nou zitten is of dat het bewegen is, heel belangrijk is. En aan de andere kant moeten we ons inzicht steeds verdiepen.
Wat betekent inzicht verdiepen? Dat betekent het steeds eenvoudiger maken, er steeds meer uitlaten. Het moet op den duur zo worden dat je eigenlijk weinig meer nodig hebt, dat je alleen nog maar soepel bent, dat je erin kunt komen. Dat je je eigen ambitie – want ieder van ons heeft een ambitie en dat lijkt me ook gezond – dat je op ieder moment je eigen ambitie eventjes kunt terugnemen. Want anders is er geen contact. 

Ik had vanochtend nog zo’n leuk voorval met Francisco. Francisco was in de keuken. En ik ken Francisco nou al enkele jaren en ik weet dat ze echt een heel lief mens is, altijd kijkend naar wat een ander nodig heeft. Vanochtend was ze bezig, ze moest naar de eucharistie toe. Ze moest iets eerder iets klaarmaken. Ze wou er nog iets over zeggen tegen me. En anders als we elkaar ontmoeten ‘s ochtends, dan zeggen we allebei ‘goede morgen’ tegen elkaar. Deze keer zei ze het niet, want ze had een plan in haar hoofd.
Dat is nou zo’n goed mens. Maar je bent ergens mee bezig en plotseling is dat andere, wat heel vanzelfsprekend is, weg.
Ik geef het alleen maar, Francisco, omdat het zo makkelijk is, zo duidelijk is. En je begrijpt wel waarom ik jou nou speciaal noem. Je merkt gewoon dat op het moment dat je ergens helemaal inzit, verlies je de mogelijkheid om de ander eigenlijk tot je door te laten dringen. En dat is het geheel.

We zien niet dat al die specialisten… Zonder dat ze het weten zijn ze eigenlijk een stelletje misdadigers, want ze snijden het alsmaar verder in kleine partjes. We zijn er zelfs heel trots op, op al die specialisten. Dat is toch zo? Maar die wandelen nog steeds de oude weg, de oude weg van verdelen, verdelen… Steeds meer afweten van een klein onderdeel, en steeds minder weten van het geheel.
De topwetenschap zegt: nu ja, als je een levensverschijnsel zou willen beschrijven – Capra zegt dat onder andere – dan zou je het moeten beschrijven vanuit het geheel. Maar het is erg jammer, het geheel kennen we niet. Zie je, die weten dat nu al. Maar wij hoeven nou nog niet eens dertig jaar te wachten om datzelfde te gaan toepassen in ons leven.

Wil ik daarmee zeggen dat we geen ambitie meer moeten hebben? Nee, natuurlijk niet. Maar gewoon opmerken hoe je ergens in bent. Dat betekent dus eigenlijk een veel grotere aandacht hebben, zowel hier zijn, als wat er omheen gebeurt opmerken. En daarom gebeurt het zo weinig, omdat het inderdaad iets is wat we nog nooit geoefend hebben, bijna nooit. We hebben ons hele leven doorgebracht met voor onszelf vast te stellen hoe het in elkaar zit, en daar houden we ons aan vast. We zijn niet bereid om te veranderen. Echt niet. Waar de mensen altijd naar vragen, is naar vastigheid, naar regels waar je je aan te houden hebt. Dat ander …. dat is zo gevaarlijk! Dan staat er niks meer vast. Dan moet je er  eigenlijk altijd weer opnieuw op ingaan.
Als ik zoiets zeg, dan denkt iedereen: maar er zijn toch een heleboel dingen die doe je toch gewoon zo… Ja, allicht. Natuurlijk. Jullie snappen hopelijk wel dat ik daar nou niet op doel. Als je elke keer het wiel moet uitvinden als je je tanden poetst, dat is natuurlijk onzin. Hoewel het natuurlijk toch wel belangrijk is om te voelen wat je doet met dat tanden poetsen, dat je niks overslaat.

Nou mensen, zo simpel was het dan, waar we deze tijd mee bezig zijn geweest.
Zullen we dan nu gaan oefenen aan het onschuldige. 

naar boven

<< Terug | Einde