Vanuit je midden in het leven staan

Inleiding
[download]

Gisteravond heb ik geprobeerd om aan te duiden wat nodig is om wezenlijk te veranderen. En ik ben me bewust dat het een hele theoretische kwestie is voor velen van ons en dat het daarom nodig is dat we gaan kijken wat concreet kan gebeuren.
Wat betekent dat eigenlijk? Hoe je het meest efficiënte kunt oefenen. En daarbij is het eigenlijk heel grappig – ik heb dat nagetrokken – dat het ontstaan van wat wij op het ogenblik ‘zen’ noemen, dat het beïnvloed is door een aantal factoren die juist de praktische waarde van deze weg heel goed aangegeven.

Toen het nog in India was, waar uiteindelijk deze meditatievorm vandaan komt, wat het voor een zeer groot gedeelte gericht op inzicht. Een overblijfsel daarvan is wat tegenwoordig gaat onder de naam Vipassana-meditatie – die zichzelf dan ook noemt ‘de meditatie van het inzicht’.
Maar wat is gebeurt. Naar India is het naar China gekomen. En de legende zegt dan dat Bodhidharma degene was die in China deze meditatievorm voor het eerst aan de mensen heeft laten zien. Vooral door te doen. De Chinezen, dat weten we nu langzamerhand, zijn een uitermate pragmatisch en praktisch volk. En die hadden gewoon het gevoel: die inzichtelijke bovenbouw, daar kunnen we niet mee uit de voeten. Wat kun je doen, wat kun je niet doen, daar willen we ons mee bezig houden.
Daarbij kwam dat in China in die tijd het Taoïsme een zeer grote rol speelde in het dagelijks leven van de mensen. Als je je afvraagt: Taoïsme, wat is dat. Dat is de gedachte dat de schepping, de kosmos, perfect georganiseerd is, dat alles daar via organische processen verloopt. Dat elk proces gekoppeld is aan, voeling heeft met, beïnvloed wordt door en ook beïnvloedt, de andere. Dus het is een systeem waar alles met alles verbonden is. En dat de mens verstandig doet op die wijze te leven. Een Chinees gezegde is: voeg je in, zorg dat je in dat systeem past.

Nou, met dat gegeven is die vorm van de meditatie drastisch gewijzigd. Wat is er namelijk gebeurd? Als ik het nou even heel simpel zeg, het is van het hoofd naar het bekken gekomen. Dat is gebeurd. En daar kunnen wij ons voordeel mee doen, want ook wij hebben een teveel aan hoofd en te weinig aan bekken.
Dus als je je nu afvraagt wat ik gisteren jullie allemaal zo warm aanbevolen heb, van: probeer in je dagelijks leven op te merken hoe je doet, dan is dat natuurlijk een kreet in de lucht, als je niet in stáát bent om op te merken hoe je doet. Je moet in de positie zijn om aan jezelf te kunnen opmerken hoe je doet. Want anders kun je je dat wel voornemen, maar je zit zo vast in het normatief systeem waarin je opgevoed bent, dat je niet kunt opmerken dat je volgens normen handelt. Dat je dus niet handelt naar het wat zich op dat moment voordoet, maar dat je handelt volgens een vastgelegd normpatroon wat er is.

Om dat op te merken moet je dus een niet vergiftigde basis hebben, een schone basis. Een basis die nog niet door die normen is aangetast. Want anders kun je gewoon niet beleven wat je nou eigenlijk doet.
Waar ik het nu over heb, mensen, is ongelooflijk belangrijk. Want als jullie een beetje oplettend zijn, dan zie je duizenden mensen om je heen, die echt van goede wille zijn, die zich ongelooflijk inspannen, die niet in de gaten hebben dat ze in zichzelf niet alleen verdeeld zijn, maar dat ze gewoon vanuit een verkeerde basis hun edele werk doen. En daar is niet veel denkkracht voor nodig om te beseffen dat dat natuurlijk op een fiasco uitloopt. En daar zitten we met z’n allen mee.

Dus waar ik het nu over heb is van ongelooflijke betekenis: hoe kun je gaan beschikken over een basis die het je mogelijk maakt om dat niet-gemakkelijke werk van het ontdekken hoe jij doet, te doen. En daarom is het ook leuk om te zien hoe dat in de geschiedenis gegaan is van de zenmeditatie.
Dus in China is daar die praktische basis gelegd, waarbij men alle aandacht gaf –en eigenlijk is de hele literatuur van zen is daar nog altijd door geprägt – aan de vraag: hoe kun je een mens in de situatie brengen, dat hij zonder norm, oordeel, mening vooraf, op de wereld en zichzelf ingaat. Daar komt het kort en goed op neer.
Dat is in China tot een heel ver stadium ontwikkeld. Vandaar dat je bij de Chinese zenmeesters ook telkens de mededeling vindt: dat zitten, nou ja goed, dat is een noodzakelijk kwaad. Terwijl ze aan de andere kant ook weer zeggen – Rinzai is daar nog een exponent van, dat is dan de laatste Japanse meester die er nog van wist – ze zeggen: als je met moeilijkheden komt, ga maar zitten.
Maar dat is geen paradox. Daar wil mee gezegd zijn, als jij de oefening doet met de idee dat het in die oefening zit, dan ben je hartstikke fout, dan kun je het beter níet doen. Maar als jij begrijpt dat die oefening ertoe dienen moet om jou als het ware natuurlijk in je bekken verankerd te krijgen, zodat je van daaruit je leven leeft, dan zijn die twee dingen geen paradox meer. Want dat gezegde  ‘als je met moeilijkheden komt, ga maar zitten’, wat wil dat zeggen: houd op met in je hoofd rond te tollen, ga naar je bekken…

Daarom ben ik altijd zo blij dat we op die vijfdaagse in ieder geval tai chi erbij doen, wat eigenlijk steeds voortdurend dit ene feit ook benadrukt, van: wees in je midden.

Als je dat nu weet, dan kun je met veel meer inzicht – maar dat is dan een praktisch inzicht – oefenen. Dan begrijp je dat de verveling, soms, de weerstand  tegen het zitten, soms, voortkomt uit precies dat systeem waar je vanaf wilt. Want dat systeem is gewend op één manier te werken, namelijk door te overleggen, door te denken, enzovoorts. En nu werk je eigenlijk toe naar iets totaal anders, naar rusten in je bekken. En vandaaruit zien wat er gebeurt. Dat is dus zonder voorgenomen idee van wat er dan gebeuren móet.
En ga nu eens in je leven na, of je wel handelingen kent van jezelf die gebaseerd zijn op dat merkwaardige vrije uitgangspunt, dat je als het ware het leven laat komen en dan wel ziet wat er gebeurt. Dat je er dus op vertrouwt, daar komt het op neer uiteindelijk, dat je zó intelligent bent – en nu bedoel ik écht intelligent, niet intellectueel intelligent – dat als de situatie zich voordoet, dat jij het antwoord zult weten. Dat je het niet van tevoren hoeft klaar te maken in jezelf. Daar komt het op neer.

Dat is iets wat voor ons bijna als contrabande klinkt. Dat je je dus niet van te voren beraadt over wat je doen zult, maar dat je het laat afhangen van het moment zelf. Waarbij dan eigenlijk de achtergedachte aanwezig is, dat ieder moment anders is dan het andere. Dat je dus strikt gesproken nooit van te voren kunt beraden hoe je in een situatie zult gaan handelen. Want die situatie op zichzelf is iets, dat is geen schema, dat is geen voorspelbaar iets. Dat is iets onherhaalbaars, dat moment.
Dat is een gedachte die nuttig is om eens tot je toe te laten, dat inderdaad ieder moment uniek is, dat je daar niet voorspelbaar iets over kunt zeggen.

Waarbij ik natuurlijk er eventjes tussenhaakjes bij zeg, dat er natuurlijk x dingen zijn die wel herhaalbaar en wel voorspelbaar zijn. Maar daar hebben we het op het ogenblik niet over. We hebben het nu over die merkwaardige neiging van ons om altijd van te voren iets te willen weten over wat er gaat gebeuren. Maar je ontneemt jezelf daarmee de mogelijkheid om echt waar te nemen. Je neemt waar volgens iets wat al in jezelf vastligt.

Nou, in dat stadium van de meditatie dat hij in China kwam en daar eigenlijk een hele wending kreeg, is die uiteindelijk naar Japan gekomen. En merkwaardig genoeg – ik ben daar nog niet helemaal uit – is er in Japan weer een formaliserend iets aan toegevoegd. Juist dat principe van dat vrij laten functioneren, als het ware, vanuit het midden van moment tot moment, is eigenlijk een beetje ingeperkt. En geësthetiseerd ook. We vinden het allemaal erg mooi, ik vind het ook mooi Maar ik voel er toch iets in van teveel maakwerk. En goed, dat is dat volk eigen, ze zijn zeer formeel. Ze kunnen ook alleen maar volgens formele kaders met elkaar converseren, om zo te zeggen, zich uiteenzetten.
Maar voor ons is de tijd zo dringend, dat wij ons gewoon de luxe niet kunnen permitteren om die hele toestand die er toch weer omheen gekomen is – en dat zal waarschijnlijk wel een noodzakelijk kwaad zijn, het is in alle religies gebeurd, dus waarom hier niet – dat we dat niet ook nog eens eerst gaan inslikken, uitkauwen en onze tijd daarmee doorbrengen. Dat we zeggen: wat is nou het eerst nodige…
Het eerst nodige is, dat wij een basis hebben, vanwaaruit we kunnen waarnemen. Maar dat is dus het vestigen, of liever gezegd: je vestigen, je gevestigd voelen, in je midden. En alles wat dat bevordert, en dat kan heel veel zijn, dat moet je doen.
Als je merkt dat voedsel daar invloed heeft, dan moet je je voedsel zo kiezen dat het optimaal is. Als je merkt dat je slaap-waakritme er invloed op heeft, moet je wat je daaruit te weten komt gebruiken. Want het is een levensnoodzaak.
Het is echt niet alleen – dat moeten we vooral niet denken – dat het iets is voor deze meditatie, nee, het is iets voor je leven, voor je leven van elke dag. En dat is het enige leven wat je hebt: het leven van elke dag. Daarvoor is het van belang.
Dat je geleidelijk aan, doordat je je steeds meer in die basis neerlaat, echt het vertrouwen krijgt om van daaruit te leven, om van daaruit alle dingen die je tegenkomt, opnieuw als het ware te leren kennen. Dat is een totaal andere wereld.

Want wat is de moeilijkheid met de meesten van ons – tenminste, dat is mijn ervaring – dat bijna iedereen een probleem heeft. En nou is de tragiek dat als je in een probleem zit, je juist niet bereid bent, en ook niet in staat vaak, om dat te verwerkelijken: het leven vanuit je midden, vanuit je bekken. Want je moet zo nodig eruit, je moet uit het probleem weg. En ik vrees dat als we op die weg doorgaan, het aantal gespecialiseerde helpers dermate groot wordt dat we, zoals Eric Ericson – die dan dat onderzoek gedaan heeft destijds naar aanleiding van die soldaten die terugkwamen uit die Vietnamoorlog – dat hij zei: nou ja, Amerika’s toekomst is dat we op iedere Amerikaan twee psychiaters nodig hebben.
Dat is natuurlijk een geintje, maar het geeft aan wat er gaat gebeuren, mensen. Steeds meer specialisten hebben we nodig, om problemen op te lossen die ooit ontstaan zijn uit het niet vanuit je basis leven. Want alle relatieproblemen hebben daar héél direct mee te maken. Als je namelijk niet in je basis bent, dan ben je afhankelijk. Dan ben je gewoon afhankelijk. En als die relatie op een keer diarree heeft, dan ben je helemaal nergens meer. Of als die relatie wegvalt, ben je nergens meer, want je hebt geen basis om in te rusten. Je hebt altijd geleund – Dat heeft die ander ook gedaan… En zo zijn menselijke relaties.

Dus je ziet dat dat leven vanuit het midden van levensbelang is, echt van levensbelang. Zolang wij een beetje beschermd zijn met z’n allen, doordat toevallig een relatie tien, twintig jaar een beetje constant blijft, dan denken we: ach, het is een beetje aardig gepraat… Tótdat de crisis komt. En dan merken we opeens dat we eigenlijk geen been hadden om op te staan. We hadden geen basis van waaruit we met die ander, of met die anderen, samen waren. En dan hebben we een probleem.
En de tragiek is dat we dan misschien gaan oefenen. Maar dat is natuurlijk de slechtst denkbare uitgangspositie om te gaan oefenen, want je zit vast in een probleem…

Ik zeg het zo vaak tegen de mensen: als je in een probleem zit, dan heb je misschien járen daarvoor, misschien wel tien jaar, misschien wel twintig jaar daarvoor, gewoon de boot gemist…
Dat blijkt dan nu, maar dat was toen ook al. Je was niet een mens die op zichzelf kon bestaan. Van daar ook dat als je tegen mensen zegt: het is nodig dat je alleen kunt zijn, nou, dan vinden ze je wreed hoor…
Maar echt, het is heel erg nodig dat je alleen kunt zijn, en dan je dan niet omduikelt.
Dat is heel duidelijk dat wanneer je vanuit je basis leeft, vanuit je midden leeft, dan ben jij selfsupporting. En dán is er pas een echte relatie mogelijk, waarin er een uitwisseling is van twee onafhankelijke, in zichzelf rustende, bestaande mensen. Die kunnen elkaar stimuleren, die kunnen elkaar helpen, die zijn niet afhankelijk – daarom juist kunnen ze elkaar helpen, kunnen ze elkaar stimuleren. Maar het basisgegeven is dan gezond.

En je kunt het ook andersom zeggen: in de mate waarin iemand in zijn basis komt, in die mate zal hij er ook behoefte aan krijgen om alleen te zijn.
Ik weet dat als ik dat zeg, bij een heleboel van jullie de haren recht overeind gaan staan. Maar het is zo, in de mate waarin je in je basis komt, in die mate zal je behoefte krijgen om alleen te zijn. Want dat in je basis zijn, behoeft voeding. En die voeding is … aandacht. Die wordt gevoed door aandacht. En aandacht hebben is een hele subtiele en hele complexe zaak. Je zou natuurlijk theoretisch – maar dat is ook echt theoretisch – kunnen zeggen: als je echt in je midden bent, kun je aandacht hebben in alle omstandigheden.
Dat is theorie. De werkelijkheid is dat het een heel kostbaar en teer plantje is, dat zijn in je midden. En daarom is dat alleen zijn van ongelooflijke betekenis.

Dat je dat eens bij jezelf nagaat, wat dat betekent als je alleen bent. Wat er dan in je gebeurt. Ga je dan wat doen – of kun je inderdaad alleen zijn en niets doen, kun je dat.
Dat zeg ik niet als een soort van prijsvraag, van ga dat nou eens na. Probeer dat eens bij jezelf te weten te komen. Dat vertelt je ongelooflijk veel over jezelf. Hoeveel mensen zijn er niet die hun hele leven altijd maar bezig zijn. Waarom? Omdat ze het gemis aan een midden, op een of andere manier moeten compenseren. Wat het ook mag zijn, maar het wordt altijd weer gecompenseerd.
En je weet dus, aan dit alleen zijn, het alleen kunnen zijn en ook, liever gezegd het alleen willen zijn, hoe het staat met dat gevestigd zijn in je midden.

Probeer er eens op te letten. En je kunt dus ook elke keer dat in je oefening verwerken, en dat is de oefening die je de hele dag doet, dat als je merkt dat je zo vreselijk afgeleid bezig bent – want dat is eigenlijk het enige wat ik ervan zeggen kan: afgeleid bezig zijn – als je dan heel even, al is het maar vijf minuten, neemt om even met je adem diep beneden te komen en even te voelen: oh ja, daar, van daaruit ben ik..

Daar wilde ik het bij laten nu en dan vanmiddag kunnen we er in het gesprek op ingaan.

naar boven

Gesprek woensdagmiddag [fragment]

Maarten: We hebben vanochtend die overgang bekeken van de inzichtsmeditatie uit India, naar de oefenmeditatie die de Chinezen ervan gemaakt hebben. En voor ieder van ons geldt, dat wij als wij deze weg willen gaan, er niet heen kunnen om het eerst te zorgen dat je bewust bent van je centrum. Want dat centrum heb je wel, maar je bent je er niet bewust van. Want je kunt geen inzicht vooraf hebben. Het inzicht kan pas groeien, doordat je op de juiste wijze waarneemt, ervaart, opmerkt, en van daaruit verbanden ziet.
Inzicht is net als de ontdekkingen die in de wetenschap gedaan zijn, het is niet een kwestie van stappen, inzicht is zien van het totaal.

Ik heb vaak gezegd: het is dus een weg van oefenen en inzicht, of inzicht en oefenen. Maar ik haal het nu nog verder uit elkaar. Dat heb ik vanochtend vrij uitvoerig gedaan. En ik stel dus dat je pas inzicht kunt krijgen als je kunt waarnemen. Dat is de hoofdzaak. En dat waarnemen, dat kunnen waarnemen, hangt samen met het gevestigd kunnen zijn, het vrij zijn om tot je te laten komen; de mogelijkheid hebben om zonder normen, zonder vooroordelen, zonder meningen vooraf, waar te nemen. Dat is het begin.
Dat is voor ons hier in het Westen een ongelooflijk moeilijk te verteren pil, dat je dus niet direct inzicht kunt hebben en dan oefenen, maar dat je eerst moet leren waarnemen. En daar is deze meditatie één van de mogelijkheden toe. Het moet dus voor je mogelijk zijn om waar te nemen zonder gedachten.

– Vraag: Vanochtend vatte je dat eigenlijk samen met ‘in je centrum zijn’. En dat ken ik van mezelf ook best. Van door te oefenen heb ik ook een bepaalde mate van discipline nodig. Gaan zitten bijvoorbeeld, alert zijn. Wat ik ook wel eens merk is, dat door daar zo mee bezig te zijn en jou te horen, hier naartoe te gaan, boekjes te lezen, dat het een nieuwe norm wordt. Ja, dat is een beetje het probleem, het verschuift dus van norm naar een andere norm, een zen-norm.

– Maarten: Dat is heel eenvoudig. Ervaar je je centrum of niet. Op het moment dat jij dat ervaart, ben je van alles af, ook van mij. Dat is gewoon zo. Dus als je het gevoel hebt van, ja, nou heb ik de ene norm voor de andere ingeruild, dan komt dat toch – en dat hoef je jezelf niet kwalijk te nemen, want dat is jouw hele ontwikkeling – dan komt dat toch omdat je, wat ik daarnet zei, vóórdat je dat centrum bewust hebt, al inzicht wilt hebben. Daar zit het in.
Dat is ook waarom ik zo vaak zeg: als je met mensen oefent, dan loop je gewoon het gevaar dat ze je na gaan doen. Dat zit er gewoon in. Je kunt er wel voor waarschuwen, maar het gebeurt toch. Maar als je nou maar één keer weet, ja, waar gaat het nou eigenlijk om, wil ik in staat zijn te oefenen, dan is het dat.

naar boven