De dodendans beëindigen

Eefde december 1990 | Woensdagmorgen

Inleiding
[download]

We zijn gisteren begonnen ons erin te verdiepen wat dat voeling hebben met het verhaal praktisch inhoudt. Daar wil ik mee verdergaan, omdat het praktische voor ons het meest belangrijke is – al zul je natuurlijk het achterliggende besef nodig hebben om in de uitvoering niet uit te glijden.

Wat betekent eigenlijk dat voeling houden? Voeling houden betekent dat je jezelf de kans geeft om opnieuw te beginnen. Want dat is waarschijnlijk wel duidelijk geworden in deze vijf dagen, dat het materiaal waarmee je denkt en ook voelt, niet overeenstemt met de werkelijke gang van zaken. Tot nu toe hebben we altijd gedacht dat we met de bestaande toestand in ons bewustzijn voort zouden kunnen. Dat gaat ook heel goed, alleen kom je dan voor wonderlijke verrassingen te staan.
Dat voeling houden betekent eigenlijk proberen in je leven aandachtig te zijn, niet alleen – en dat is het grote verschil – voor wat er buiten je gebeurt, maar voor wat er tegelijkertijd binnen je gebeurt.

Dan moet je je wel herinneren – dat heb ik vaak gezegd, de laatste jaren doe ik dat niet meer, omdat ik gewoon aanneem dat het bekend is – dat de wereld, jouw wereld, afhankelijk is van de wijze waarop je de wereld waarneemt. En die wijze van waarnemen hangt af van hoe jij met dat wonderlijke instrument van het bewustzijn omgaat.
Deze kleine verwijzing geeft al aan dat je eigenlijk een heel ander leven zou moeten leiden, waarin je niet zomaar alles wat je geleerd hebt, wat je gehoord hebt, wat je ervaren hebt, als waar voor jezelf aanneemt, maar waarin je probeert alles wat er om je heen is – en dat ben jij dus eigenlijk zelf – opnieuw te leren kennen.

Dat is heel wat. En dat uit zich in de meest simpele bewegingen, de meest simpele ervaringen, in de woorden die je gebruikt, in de taal.
De taal is een verlengstuk van wat je voelt en denkt en een gereedschap wat we allemaal gemeen hebben, al gebruiken we hem niet allemaal op dezelfde manier. Maar als je goed let op wat je zegt, zul je al gauw gaan merken dat in wat je zegt al de hiaten in je waarneming verborgen zijn, onnauwkeurigheden in je ervaring, de haast waarmee gevoelens zich vormen.
Eigenlijk betekent dat voeling houden een totale herwaardering van jezelf. Omdat je beseft dat je nog niet begrepen hebt, nog niet voelt, nog niet ervaart, wat dat andere is, die bestemming van de hele aarde en van de mensen op de aarde. En je kunt je eigen bestemming, die daar onderdeel van is, pas goed begrijpen, als je die grotere bestemming, al is het dan maar aanvoelenderwijs, al is het maar intuïtief, beseft.

Wij zijn met z’n allen wat dat betreft in precies dezelfde omstandigheid als de kernfysici, die op het ogenblik zeggen ‘Je kunt geen enkel levensverschijnsel goed beschrijven zonder het totale bestel, het totale plan – en de werking van dat plan, zeg ik er met opzet bij – te kennen. Maar dat kennen wij niet.’
Zo hangen zij, net als wij, in de lucht.

Maar het is al een geweldige ontdekking voor jezelf, dat je tot nu toe je leven gebouwd hebt, en vooral je hebt proberen aan te passen, aan wat je geleerd is, en niet aan wat je eigenlijk zelf zou kunnen ervaren.
Dat geldt voor ons gewone mensen zoals we hier zijn, en dat geldt ook voor wetenschapsmensen, voor kunstenaars, voor ambachtslieden, voor stratenmakers, voor iedereen geldt het. En niet alleen in Nederland, maar over de hele wereld.

Dat betekent, in alle bescheidenheid, dat meditatie een ongelooflijke revolutie is. Er is geen revolutie die zó absoluut is, die zó alle werkingen van je leven, alle verschijnselen van je leven, alle inspanningen aan de orde stelt als meditatie – als je het begrijpen kunt als het proberen voeling te houden met een bestel, waar je weliswaar in leeft, maar waar je geen notie van hebt dan alleen in een enkel ogenblik. Vaak is dat in een crisissituatie of vlak voor de dood.

Daarom is het ook helemaal niet verwonderlijk dat in de verschillende meditatietradities – zen is daar niet de enige in – telkens op een vriendelijke manier gezegd wordt ‘Als je echt wilt leven, zul je eerst moeten sterven.’
Dat heb ik nu eigenlijk nog eens keer op een andere manier gezegd: je zult moeten sterven aan al datgene wat je zómaar aangenomen hebt. En dat is niet omdat we dom zijn, maar dat is omdat onze ouders in precies dezelfde situatie waren, ook zij hebben doorgegeven wat zij geleerd hebben. En zo gaat dat door.

Je kunt natuurlijk niet verwachten dat in dat doorgegeven bestel – wat nu al duizenden jaren aan de gang is – plotseling een mens opnieuw zou leren ervaren. Dat mag je niet verwachten. Het is dus een bewuste keuze, nadat je dit duidelijk geworden is. En uit die bewuste keuze kan een bewust leven volgen. Een leven waarin, zoals ik in het begin zei, het onbewuste niet meer onbewust wordt, maar erbij gaat horen. Het heeft er altijd al bij gehoord, maar voor ons alleen onbereikbaar – hoewel het ons wel bespeelt.

Ik hoop dat jullie nu beseffen hoe verstrekkend meditatie is. Dat het echt niet ophoudt bij goed zitten alléén maar of goed ademen alléén maar – hoewel ze allebei nodig zijn –  of goed bewegen alléén maar. Het is alles, het zijn ook de momenten dat je boos bent, de momenten dat je blij bent, de momenten dat je verdrietig bent, de momenten dat je iemand verwenst, de momenten dat je iemand liefhebt. Het zijn dus geen losstaande, elkaar niet bereikende momenten in je leven. Ze zijn allemaal verbonden.
Dat is bij ons jammer genoeg juist niet het geval. Wij hebben nog niet geleerd om de verschillende momenten in dialoog met elkaar te brengen. Je beseft nog niet dat jij degene bent waarin al die momenten verzameld zijn. Je weet dat nog niet, in de verdeelde staat waarin je bent zijn het nog allemaal losse momenten – hoewel jij het allemaal bent.

Om ooit te weten te komen of iets rijp is in de tijd, in de wordingsgeschiedenis, is het allereerst noodzakelijke dat al die verschillende fragmenten elkaar kennen. Zodat je niet het ene moment van ganser harte onredelijk bent en het andere moment van ganser harte liefhebbend. Want zo is ons leven wèl, en we vinden dat héél gewoon. Maar het is natuurlijk van de gekke, want het is allemaal in jou verzameld.

Hoe komt dat nu allemaal? Dat komt omdat we eigenlijk zó ongelooflijk onbewust braaf zijn, dat we alles wat we leren zomaar aannemen, nooit betwijfelen, nooit getoetst hebben aan onze eigen ervaringen – onze eigen ervaring, die er was voordat we het leerden.
Als je dat nu beseft, begrijp je wat een drama het eigenlijk is wat er met de opvoeding gebeurt. Want dan worden vrije mensen tot gedresseerde apen. Dat is wat altijd maar plaatsheeft. En het gebeurt met alle goede bedoelingen van de wereld. Toch moeten wij, ieder van ons, daar eens een keer uitkomen. We moeten weer vrije mensen kunnen worden. En dat wel in een maatschappij die dermate op dressuur gebaseerd is als de onze – niet alleen onze maatschappij, maar vrijwel alle maatschappijen.
Alleen in die samenlevingen waar het tempo nog een beetje laag ligt, waar er nog een beetje tijd is, daar kunnen, als het lot het zo wil, mensen er iets makkelijker tussenuit glippen. Maar in ons straffe tempo, waar je het ene nog niet geleerd hebt of het volgende komt er al bovenop, wordt dat bijna een onmogelijkheid. Tènzij er iets gebeurt in je leven waardoor die hele kippenkoorts plotseling eindigt, want je staat voor iets waar dat niet meer geldt. Dan heb je een kans.

Maar van ons wordt nu eigenlijk gevraagd uit inzicht die dodendans te beëindigen. Op te houden met na te doen, op te houden met braaf te zijn, en opnieuw alles te onderzoeken. En het liefst zo dicht mogelijk bij huis: aan je lichaam, wat je lichaam je te vertellen heeft, aan je adem, aan je houding, aan je beweging.

Dat maakt al direct duidelijk dat we niet moeten beginnen bij het allermoeilijkste, maar dat we moeten beginnen bij wat schijnbaar het allermakkelijkste is. En dat is dus het lichaam met alles wat dat lichaam betreft.
Zodra je daaraan begint, merk je dat dat allermakkelijkste niet eens zo makkelijk is. Dat in alle uitingen van je lichaam die dictatuur van het geleerde al verscholen ligt. Hoe je, omdat je iets verwacht, niet kunt voelen wat er eigenlijk gebeurt. Omdat je bang bent – en je weet eigenlijk niet waarom je bang bent – durf je je niet toe te vertrouwen aan je lichaam, je durft niet te geloven dat dat lichaam zijn eigen wijsheid heeft.

Je moet je dus goed realiseren dat meditatie eigenlijk revolutie is, de meest grondige revolutie die er bestaat, in dat ene bewustzijn dat het jouwe is.
Als je dat beseft, begrijp je de kinderachtigheid van het toekennen van diploma’s en van prestaties en noem het maar op. Dat heeft daar allemaal geen donder mee te maken. Het is namelijk nog van het oude, dat je iets zó subtiels en zó verhevens als het bewustzijn van een mens, zou kunnen diplomeren. Terwijl ieder mens, als hij tot vrijheid zou komen, een geweldig iets is.
Zoals wij zijn, zijn wij nog altijd in de knop. We moeten zorgen dat de knop opengaat. En niemand doet dat voor ons. Bijna alle instanties die wij in ons leven kennen, zijn erbij gebaat dat we in de knop blijven. Want o wee als we uit de knop komen… Dan worden we lastig, dan zijn we niet gewenst. Want dan zijn we per definitie met iedere ademhaling tegen het bestel, we passen er niet meer in. Ook tegen het religieuze bestel, wat een afschuwelijke vertaling is van wat er oorspronkelijk bedoeld werd – en waartussen zich een heleboel vertalers en interpretatiemeesters geplaatst hebben, die ons onmondig maken om de bron te ontdekken.

Als je dit beseft, geeft dat een echt prettig gevoel. Want je bent eindelijk alleen met die mens waar het om gaat. Je beseft echt – dat hóóp ik echt – dat alles wat je aangetoetert is, niet geldt. En dat je daarin wel je weg moet vinden. Dan mag je wat mij betreft rustig net doen alsof je het nog gelooft. Dat is niet erg, als je het maar niet echt gelooft! Als je maar beseft dat je in dit leven nog een hoop te doen hebt om die geweldige barrière, die we met z’n allen gemaakt hebben, voor jezelf een klein beetje uit elkaar te schuiven. Daarbij heb je ongetwijfeld hulp van andere zonderlingen, die een soortgelijke ontdekking gedaan hebben. En die op hun manier bezig zijn om te weten te komen wie die mens is, die een bepaalde naam draagt, die een bepaalde geschiedenis heeft, wie die mens eigenlijk is.

Dat is natuurlijk niet een zaak van enige jaren. En natuurlijk niet een zaak waarvan je kunt zeggen: nu dit en nu dat en nu dat en kom maar mee aan het handje. Dat gaat niet. Het is heerlijk als je een groep vindt of je vindt een leraar die je wilt helpen bij jouw ontdekkingstocht. Niet de ontdekkingstocht van die leraar, nee, nee, jouw ontdekkingstocht. Die je daar bij wil helpen, en die jou dus ook voor vol aanziet.
Want dat is iets wat mij altijd zo ontzettend boos gemaakt heeft, dat in al die stelsel een leraar een of andere wijsheid in pacht heeft, die jij nu nog moet leren. Zo is het niet, jij bent volledig, jij bent vol aanwezig. Die leraar helpt je alleen maar om dat sneller te ontdekken.
Maar dat schept geen afhankelijkheid. Zowel voor de leraar als voor jou is dat een vreugde, want je bent eigenlijk aan hetzelfde bezig. De leraar is er toevallig iets langer mee bezig en kan je dus helpen om beter, sneller, efficiënter, op jezelf in te gaan. Maar hij kan geen haarbreedte van jouw inspanning overnemen, die inspanning blijft van jou. Als we dat goed beseffen, kan de verhouding tussen leraar en leerling ook menselijk zijn, schoon, vreugdevol.

Dan is ieder van jullie, en ik ook, bezig aan hetzelfde. En we zijn blij als we elkaar daarbij kunnen helpen. Waarbij dus geen gedachte meer zit van ‘Ik weet het beter’. Want je weet het natuurlijk nooit beter. Je kunt toch niet weten hoe die ander in elkaar zit? Je kunt alleen aan wat je ervan waarneemt iets van een oordeel vormen. Maar dat oordeel zal dan altijd zó zijn dat je je afvraagt ‘Hoe kan ik van dienst zijn?’ Dus niet ‘Hoe kan ik het corrigeren, hoe kan ik het rechtzetten,’ maar ‘Hoe kan ik van dienst zijn, hoe kan ik maken dat die mens zelf voelt waar hij vastzit.’
Dat is een totaal andere instelling. En dat is hartstikke nodig. Want anders kunnen we elkaar niet helpen, dan zetten we ons in een positie die onwaarachtig is. Het is toch te dwaas dat als de ene mens, toevallig door het leven wat hij geleefd heeft, meer aan de weet gekomen is, hij zich daarop zou laten voorstaan. Dat heeft hij voor niks gekregen.
Maar blijkbaar zijn we allemaal zulke ontzettende handelsmensen, dat we wat we voor niks krijgen weer voor erg veel geld willen verkopen. Dat is echt héél erg akelig, want dat vervuilt de verhouding, dat vervuilt het samen doen.
Dat moeten we echt goed zien. We wilden immers ophouden aan te nemen, braaf te zijn, we wilden immers zelf onderzoeken. Nou, als we dat samen willen doen, moeten we niet telkens weer invoeren van ‘Ikke die het beter weet, en de ander die het dan minder weet.’ Want dat vervuilt de omgang.

Dit is een wezenlijk aspect van je eigen ontdekkingstocht, dat je ook in jezelf leert herkennen dat wij in ons leven zo makkelijk allerlei hiërarchieën scheppen. Ook in de maatschappij worden de hiërarchieën aanbeden, zou ik haast zeggen. Ze hebben het gevoel in de maatschappij dat als dat wegvalt, het een grote chaos wordt. En ik denk ook dat dat zo is, met de mentaliteit die normaal is zou het een grote chaos worden. Maar niet voor vrije mensen, mensen die besef hebben van het feit dat ze niet alleen in dit korte leven staan van geboorte tot dood, maar tevens in dat veel grotere bestel, dat over de dood heen reikt en wat de eigenlijke oerbodem is van waaruit het leven voortkomt. Nu al miljoenen jaren.
Daar zijn wij de vertegenwoordigers van.

Omdat we een bewustzijn gekregen hebben wat in staat is om je bewust te zijn van wat je doet, van waaruit je het doet, kunnen wij ook gaan beseffen wat het betekent dat we vertegenwoordigers zijn van dat grote bestel. Waarvan deze maatschappij, waar we in leven, een slechte vertaling is. En daarin moeten we natuurlijk blijven leven, het is niet anders, maar we moeten leren om die eigenlijke bron van waaruit we leven, in die maatschappij te vertegenwoordigen. Niet met geweld en niet met praatjes, maar doordat we gewoon anders leven, doordat we leven vanuit de innerlijke kracht.

Ik denk dat dan het besef dat we daar ons hele leven mee bezig zullen zijn, erg vanzelfsprekend is, dat we daar echt niet over hoeven te praten. Natuurlijk ben je daar je hele leven mee bezig. Maar je hoeft ook niets te bereiken, je hoeft alleen steeds beter te verstaan, en dat is een vreugde: alleen maar steeds beter te verstaan.
Vanzelfsprekend zul je uit dat wat je verstaat je leven leven. Het is natuurlijk iets geweldigs, dat dat altijd kan. Dat je altijd kunt beginnen, altijd weer. En dat het dus nooit te laat is.
Voor jou is het nooit te laat. Het is best mogelijk dat in het hele grote bestel, waarin ook de planeet aarde zijn plek heeft, het menselijk gedrag tot rampen leidt. Dat is dus in de uitvoering een ramp. Maar jouw proces is daarvan niet afhankelijk. Daarom heb je geen haast, aan de ene kant, en aan de andere kant zal je medegevoel de urgentie in jezelf steeds meer verhogen bij het kennisnemen van het vele, vele leed wat er in de wereld is.

Het is dus een heel ruim uitzicht wat je hebt, dat je gaat beseffen dat de wezenlijke processen nooit gesmoord kunnen worden, tenzij ze het zelf toelaten – dat is het menselijke drama. Hoewel de uitvoering van een bepaald deel ervan ergens beëindigd kan worden.
Maar dat besef heb je nodig, want de krachten waar tegenover je je bevindt in de samenleving, zijn heel groot. En de erfenis van wat die samenlevingen hebben voortgebracht, leeft in jou, gewoon in het erfelijk materiaal. Daar heb je dus mee te maken. Maar je beseft ook dat jij dat allemaal alleen maar kunt gebruiken voor dat grote bewustwordingsproces, dat als een nietig sprietje in de rots van het verleden omhoog komt en helpt zelfs die rots te laten scheuren, door de kracht van de eeuwigheid.

naar boven

Gesprek (fragment)

– A: Je zegt dat er op dit moment een drama plaatsvindt, dat we uit voeling zijn met wat gebeuren kan en dat dat gevolgen heeft voor het milieu en dergelijke. Maar we zijn ook allemaal op een of andere manier maatschappelijk bezig en we leveren daarbij onze bijdrage aan hetzelfde gebeuren waarvan jij constateert dat het een drama is, terwijl we op microniveau denken dat we iets nuttigs doen.

– Maarten: Het is blijkbaar een algemeen gedeelde vraag, want ik hoor instemmende geluiden.
Je moet het geduld hebben om aan de hand van je ontdekkingsreis te zien hoe je in dat waarin je bezig bent, op een andere manier bezig kunt zijn. Je zult je die vraag telkens moeten stellen. Je kunt niet zeggen ‘Nu moet ik daar maar mee ophouden, want het is tegen dat wat ik aan het ontdekken ben.’
Wij denken dat als je iets ontdekt, je meteen een beslissing moet nemen. Als het echt zo is dat je een beslissing moet nemen, dan merk je dat wel. Maar als het nog niet helemaal duidelijk is wat in die microwereld, waarin jij bezig bent, ook van het grotere geheel is, dan moet je doorgaan totdat het duidelijk is.
Wat al direct verandert is dat je niet meer zo fanatiek bezig bent. Je doet je werk nog wel en op een bepaald moment wordt het duidelijk: je kunt het niet meer doen. Of je kan het nog wel doen, maar op een andere manier, en wel zo dat dat andere element er doorheen speelt.
Ik denk dat dit een meer volwassen manier van veranderen is dan wanneer je gelijk stopt. Want op een of andere manier heb jij in dat microgebeuren een plek. En waarom zou je die niet gebruiken.

– B: Dus om het oneerbiedig te zeggen, je hoeft niet allemaal meditatieleraar te worden om ermee bezig te zijn.

– Maarten: Dat lijkt me wel duidelijk, ja.

– C: Zijn er omstandigheden waarin je absoluut niet kunt mediteren?

– Maarten: Dat ingaan op je bewustzijn in bepaalde omstandigheden beslist onmogelijk is, dus niet innerlijk, maar wat betreft uiterlijke omstandigheden? Zoals in de stad, gewoon tussen al die honderdduizenden mensen, met alles wat dat tot gevolg heeft …

– C: Bijvoorbeeld de terreur van muziek die maar doorgaat …

– Maarten: Ja, dat is er een aspect van. Maar je moet wel beseffen dat het normaal gesproken, zelfs in een grote stad, mogelijk is om dit onderzoekende leven te leiden. Want als je zegt ‘Dat kan ik alleen maar doen in een klooster’ of  ‘Ik kan het alleen maar in de natuur,’ dan ziet het er wel wanhopig uit.

– D: Toch heb je er een soort rust en stilte bij nodig. Als je leven voortraast is het heel moeilijk en als je niet voldoende stilte om je heen hebt is het ook verdraaid lastig.

– Maarten: Ja, dat is waar, maar door heel intens bezig te zijn, schep je ook een soort innerlijke stilte. Dan zijn omstandigheden waar je vroeger last van had geen probleem meer. Dat heb ik letterlijk geconstateerd.
Dat houdt niet in dat je je afsluit. Je zintuigen blijven doorgaan, maar jij wordt er niet meer zo door gestoord. In de oosterse literatuur wordt altijd gezegd ‘Trek je uit je zintuigen terug,’ maar dat is veel te grof gezegd. Het is een heel … ik zou het niet kunnen vertellen, maar ik weet wel hoe het is. Je hoort alles nog wel, maar het is niet iets wat jou bedreigt. Je blijft er middenin, maar …


naar boven

<< Terug | Einde