Present zijn in het grote gaan

Eefde december 1989 | Woensdagmorgen

Inleiding
[download]

Er zijn nogal wat vragen op me afgekomen naar aanleiding van wat ik gisteravond zei, dat de energie-oefening, zoals ik die probeer door te geven, niet bestemd is om blokkades op te heffen. En de vraag is dan eigenlijk die gesteld wordt: ja, kun je dat er niet mee doen?
Ja, natuurlijk kun je dat ermee doen, je kunt er van allerlei mee doen. Het is energie, dus dat gaat heel best.
Het jammere is dan alleen dat je de weg van de energie, zoals die bedoeld is, daarmee afbuigt. Hij blijft dus in een horizontaal vlak werken. En daar kan hij heel veel nuttigs doen, maar dan maak je het, laat ik zeggen: moeilijk dat hij dus de evolutie van jouw bewustzijn steunt, mogelijk maakt. En daar gaat het eigenlijk om, althans voor mij gaat het daarom: dat die energie geleidelijk aan in zijn terugkeer naar de oorsprong, het bewustzijn grotere mogelijkheden geeft, grotere mogelijkheden in perceptie, grotere mogelijkheden van bewust worden.

Ik heb gisteravond wel gezegd dat wanneer dat gebeurt, een mens dus in een diepere laag raakt, zonder dat hij dat wil – dat is héél erg belangrijk in dit geval. Dat moet je écht goed beseffen: zodra je iets wilt, staat de eigenlijke evolutie stop. Dus als je die energie zijn weg laat vervolgen, zonder dat jij er aanzit, komt hij dichterbij de oorsprong, dichterbij zijn bestemming. En als hij dichterbij zijn bestemming komt, wordt je bewustzijn ruimer en leger. En dan is het niet denkbeeldig, dat je het vlak van de blokkades verlaat. Dan heb je dus geen blokkade opgeheven, maar je bevindt je er niet meer in.
Dat is dus een heel ander principe. En ik wil er direct bij zeggen dat de natuurlijke weg naar de oorsprong, in de tijd gemeten veel langer duurt. Opheffen van blokkades en alles wat daarbij hoort, dat gaat veel sneller, omdat je het dan direct, eigenmachtig aanwendt. Maar het dient niet het doel, denk ik, waarvoor we op aarde zijn, namelijk ons bewust te worden van de oorsprong. 

En dat is – ja, ik denk dat het voor ons allemaal een beetje een bittere pil is, om dit zo te beseffen. Dus wéér te beseffen dat je het niet maken kunt, dat je alleen maar liefdevol erbij kunt zijn en het verder overlaten, het écht overlaten.
Ik denk dat dat voor ons echt heel erg moeilijk is. Maar deze werelden, die wij vertegenwoordigen en waar we ons maar heel weinig van bewust zijn, zijn dermate verfijnd, complex en verreikend, dat als we ze gaan gebruiken, dan doen we er iets mee, ja…, wat niet in hun bestemming ligt. En dat heeft gevolgen. Dat is ook weer niet een kwestie van straf, maar dat is gewoon dat als je iets hanteert buiten zijn context eigenlijk, dan is dat, gezien vanuit het geheel, niet goed. 

En, ik zou haast zeggen, de vuistregel die je kunt hanteren hierbij is dat je steeds probeert te beseffen: is het echt nodig dat ik het manipuleer? Of zou het ook zonder kunnen, zou ik ook om niet kunnen doen.
Dat is eigenlijk de vraag waar je telkens voorstaat. En dat betekent dat je eigenlijk een beroep doet op een hele diepe intuïtie die, denk ik, ieder mens wel heeft, maar die door het kabaal van onze verlangens en onze gedachten en onze zorgen, onhoorbaar is geworden.
Het is natuurlijk ook niet voor niks dat in alle centra, spirituele centra, meditatieve centra, de stilte heel erg gekoesterd wordt. Maar dat is nog de uiterlijke stilte. Maar het gaan om de innerlijke stilte, de innerlijke stilte die niet afhankelijk is van de uiterlijke stilte.

Dus probeer dat een beetje tot je te nemen, wat ik hierover nu gezegd heb. Het is niet eenvoudig, dat besef ik heel goed. En op een bepaald moment dan is iets erg dringend en dan zul je het toch doen, ondanks dat je gehoord hebt van, nou, beetje voorzichtig zijn… Zo is ons leven nu een keer. En dat is ook helemaal niet erg. Als je je maar altijd weer herinnert van ja, zou ik er ook af kunnen blijven?
Dat is belangrijk, dat versterkt ook je gevoel dat alles wat gebeurt – zowel in jezelf, op alle niveaus, en ook wat buiten je gebeurt, op alle niveaus – heeft zijn zin, heeft zijn bedoeling, heeft zijn richting. En wat wij in het algemeen doen,  is eigenlijk onze richting opleggen aan alles, zowel in onszelf als buiten onszelf. Dat doen we meestal. En we leven daardoor in een heel vertekende wereld, waarin we niet vernemen wat er eigenlijk plaatsheeft. En we kunnen pas goed buiten ons waarnemen, als we in onszelf hebben leren waarnemen. 

Dus als je gaat zitten, is dat eigenlijk heel spannend, want dan ga je een hele grote reis beginnen.
We denken altijd, als je gaat zitten, dan ga je het kabaal buitensluiten. Maar dat is niet zo, het is net omgekeerd: je gaat naar binnen om te beleven wat daar is. En als je dat heel zorgvuldig doet, dan ontvouwt zich – nadat je de buitenkant: gedachtes die je wel kent en de gevoelens die je wel kent, bent tegengekomen – dan ontvouwt zich wat daaronder zit, en wat dááronder zit. En zo gaat dat altijd maar door. Dat is net alsof je heel langzaam in de oceaan zakt en je komt steeds dieper. En het merkwaardige is dat hoe dieper je komt, hoe groter die oceaan wordt, hoe meer je het gevoel hebt dat hij eigenlijk alle werelddelen omspant. Dat is als je in de diepte gaat. En meditatie is eigenlijk dat vervolgen van je eigen betekenis, van je eigen zin, van je eigen er zijn. 

En dan is natuurlijk een andere kant, dat je in het leven staat wat we allemaal kennen. En dat heeft zijn problemen en dat heeft zijn moeilijkheden en dat heeft zijn spanningen en dat heeft zijn agressie… Dat is zo! Maar dat leven, wat we zo goed kennen, krijgt een totaal andere betekenis vanuit die ervaring van het diep doorgedrongen zijn tot je wezen. De situaties om je heen, de mensen om je heen, die zijn nog allemaal hetzelfde, maar jouw verhouding daartoe is veranderd. En dat verandert niet alleen voor jou, maar dat verandert voor alle dingen: als jouw verhouding tot de dingen verandert, verandert dat de dingen en de mensen.

Een heel mooi voorbeeld is, dat is bekend, dat Ramana Krishna, de heilige Ramana, als hij heel diep in meditatie was – en dat was bijna altijd extase – dan kwamen de vogels en de planten om hem heen, tot geweldige bloei. Dat is gewoon bekend.
Dat is dus een heel praktisch, concreet voorbeeld van wat daar gebeurd is, wat daar echt veranderde. En het zal ons niet overkomen, maar iets ervan zul je opmerken. Maar daarvoor is hard werken nodig, hard werken op de juiste wijze, namelijk dat ingaan, steeds verder ingaan. Waardoor je ook een beter besef krijgt van het mechanisme waar je in zit. Want wij hebben natuurlijk een geweldig groot mechanisch gedeelte – de meeste van onze gesprekken die bevinden zich op het mechanisch gedeelte. En daar kun je het ook heel vreselijk oneens zijn met elkaar, als je maar temperamentvol genoeg bent, dan ga je zelfs op de vuist… Maar dat is eigenlijk het mechanisch gedeelte. Maar als je daar onder komt, dan ga je het kabaal en het geweld van het mechanisch gedeelte opmerken. En dan zul je – dat is zo mooi – je heel vanzelf, zonder dat je jezelf daartoe hoeft te zetten, dingen nalaten die schadelijk zijn, of voor jezelf of voor een ander. 

Je eerste positie is die van een luisterende, van een aanwezige zonder belang, zonder eigenbelang – zo kan ik het eigenlijk het beste zeggen. En dan is het ook heel natuurlijk dat het belang van de ander belangrijker is dan zoals vroeger je eigenbelang. Want jouw belang is dat die ander tot zijn recht komt. Dat is jouw belang. Je hebt niet meer eerst iets wat je zelf meebrengt, en nou, die ander mag dan ook wel even… Zo is het toch meestal… niet te lang, want dan moet jij weer.
Dat is het krachtenspel waar we allemaal in staan. Maar als je iets dieper bent gekomen, ga je de ontwikkeling – en dat is ook die ander die zich ontwikkelt –heel belangrijk vinden. Dat is dan jouw belang dat dat daar gebeurt, dat dat een kans krijgt.

Dat is ook het opvallende, als je wel eens iemand ontmoet die vanuit dat niveau leeft, dan heb je heel duidelijk dat gevoel van: ‘hij is er voor mij…’
Je hebt niet het gevoel dat je tegenover iemand zit. Je hebt meer het gevoel van ‘hij is er voor mij, nu kan ik dus alles eruit gooien wat me dwarszit’.
Dat is heel leuk. Maar dat berust hierop, dat je dus die ander laat komen. Dat hij zich eindelijk kan uitzetten, kan bewustworden van wat hij eigenlijk wil. Want dat gebeurt er dan, als je je uit kunt breiden, dan kun je ook ontdekken wat je eigenlijk wilt.
Want jullie zullen waarschijnlijk in je leven wel gemerkt hebben, dat je zelf ergens van overtuigd moet zijn, dat een ander je niet kan overtuigen, dat is niet zo. En dat betekent dus dat je zelf gezien hebt wat je aan het doen bent. En dat is de wezenlijke betekenis van een werkelijke betrekking tussen mensen, dat je elkaar helpt jezelf te ontdekken.

Dat is dus een hele andere gedachte als tot een eenheid geraken, en afijn, jullie kennen het allemaal wel, en altijd bij elkaar blijven…
Dat is niet goed begrepen. Wanneer dat proces in gang is, waarbij je dus geen belang meer hebt dan dat de evolutie voortgang kan vinden, in die ander en in jezelf, dan wordt een samengaan van ongelooflijke betekenis. En dan is ook alle bezitterigheid er af, want dat kan niet, dat is onmogelijk. Je beseft beiden dat je in het grote proces samen gaat. En het is ook alleen maar zinvol, zolang dat samen gaan vervolgd wordt. Waarbij dus ieder op zijn manier tot vervulling komt – en vervulling wil zeggen: tot de oorsprong komt.
Dus ook het woord ‘vervulling’ is niet gezien vanuit dat wat je op dat moment al bent, dat dat zich vervult. Nee, dat zich de oorsprong vervult, door jou heen. Dat is dus wat ik met vervulling bedoel. Dat is dus van de andere kant af. 

En je hoort in mijn hele verhaal dat ik steeds accentueer dat je dus niet weet hoe die vervulling is. Dat je er wel ruimte voor maakt. Dat je je daar geen denkbeeld over vormt. En dat is voor ons vreselijk moeilijk, want we komen pas in beweging op een denkbeeld. Maar dat je steeds door oplettend te zijn verneemt. En daardoor de evolutie dient. En dat je steeds meer gaat beseffen dat het aankomt op dat zorgvuldige, belangeloze luisteren. Want je beseft dan zo goed dat als je in je eigen straatje zit, je niet luisteren kúnt. En dat er dan dus eigenlijk – als je het nou heel onaardig wilt zeggen – niets gebeurt. Ja, er gebeurt van alles, maar niet wat zou kunnen gebeuren als je luisterde.
Dus luisteren, vernemen, wordt het belangrijkste in je leven. En daar vallen jouw plannetjes volkomen bij in het niet. En je krijgt steeds meer het besef dat wat er gebeuren zal, volstrekt onbekend is. Echt helemaal onbekend.
In het mechanische is veel te voorspellen. De horoscoop van een mechanische mens daar kun je de klok op gelijk zetten. Maar zodra een mens niet meer mechanisch is, kloppen horoscopen al niet meer. En zo is, wat voor horoscopen geldt, geldt voor alles in het leven. Hoe meer een mens luistert, hoe onbekender hij wordt en hoe meer die mens van dienst is voor het geheel. 

En dat is eigenlijk waarom we hier bij elkaar zijn, om daarin te oefenen. Om te oefenen, ten eerste op te merken wat allemaal mechanisch is. En ik hoop dat jullie allemaal de doodschrik van je leven krijgen, als je eens gaat beseffen wat er allemaal mechanisch is in je leven. Want dat is bijna alles. En dat je van daaruit vanzelf de intentie voelt groeien, ernst voelt groeien – wat niet betekent dat je niet heel veel plezier kunt hebben, je kunt ook leuke dingen zien, natuurlijk. Maar de intentie is om te vernemen. En dat doe je dus beslist niet door te praten, want dat is van jou uit. Het is wat anders als je vernomen hebt en je geeft daar woord aan. 

Maar dat betekent dat je leven langzaam verloopt, want de manier waarop wij met elkaar omgaan is natuurlijk mechanisch voor een groot gedeelte, is het uitwisselen van dingen die klaarliggen. En dat heeft natuurlijk eigenlijk heel weinig zin. Hoe kan het onbekende in dialoog zijn, het onbekende in jou en in de ander, hoe is dat mogelijk. Dat is eigenlijk de vraag. Dat is de vraag voor iemand die mediteert: hoe kan het onbekende in dialoog zijn met de ander. We hebben allemaal met elkaar een persoonlijke verhouding en dat is prima. Maar besef ontzettend goed dat dat maar een heel, héél klein stukje is van je eigenlijke verhouding. En hoe meer je in die persoonlijke verhouding rond sjeest, hoe minder kans er is dat je verneemt wat je eigenlijke verhouding is tot de ander. In de eigenlijke verhouding kun je ook het niet eens zijn en oneens zijn. Dat is onmogelijk. Dus je weet al van jezelf dat als je het eens bent of oneens bent, dan ontbreekt er iets aan.
Want als je verneemt, dan heeft dat wat je verneemt in jou zijn andere kleur en andere klank dan in een ander. Maar in beide vertalingen – laat ik het zo maar zeggen – is het oorspronkelijke woord hetzelfde. En daar kun je het dus niet over oneens zijn.
En als je nou heel erg eigenwijs bent, dan kun je het natuurlijk ook over de vertaling oneens zijn. Natuurlijk, dat zijn we dan ook wel eens. Maar dat is niet wezenlijk. 

Maar het belangrijkste is: welke houding heb je. Dus heb je de houding van vernemen, dan weet je ook al dat je natuurlijk het niet van een ander krijgt. Het kan hoogstens zo zijn dat een ander iets meer transparant is voor het wezenlijke, zodat je het makkelijker tot je kunt nemen. Maar dat is ook alles. Maar je bent je steeds bewust dat het niet die ander is, maar dat het het wezenlijke is. En alleen maar dit haalt al een heleboel gekissebis uit de wereld. Van autoriteit en van leraar en leerling en afijn, al die verdelingen die we maken. Je kunt hooguit blij zijn wanneer je iemand die iets meer transparant is ontmoet, dat die jou dus een seintje geeft – hij hoeft niet eens iets tegen je te zeggen – een seintje van ‘oh ja, waar was ik ook alweer aan bezig…’
Probeer eens je hierin te verdiepen, een beetje in je leven mee te nemen.

Dan heb ik hier een beetje mee samengevat waar we deze vijf dagen mee bezig zijn geweest. We zijn aan de ene kant bezig geweest met een beetje bewuster te worden van wat er voor mechanisch in ons omgaat. En dat is heel veel. En alle ideeën die je hebt verworven in je leven, al die kennis die je hebt verworven in je leven, alle ervaringen die door je heen zijn gegaan en die natuurlijk een houding in je achtergelaten hebben. En dat kun je allemaal opmerken. En dat is nodig, wil je op een natuurlijke manier tot aandacht komen. Het is waarschijnlijk, zeker op de weg van de meditatie, een van de meest misverstane gedeelten, dat het erom gaat om op een natuurlijke, moeiteloze manier aandacht te hebben. Omdat het je echt, helemaal van binnenuit interesseert. Niet omdat je ergens gehoord hebt dat als je dat maar hebt, dat dan enzovoorts. Maar omdat het in jouzelf gebeurt. Omdat je ook geleidelijk aan die, soms felle, soms sarcastische, soms cynische kwebbelaar van je denken goed hebt leren kennen. Je weet dat hij eigenlijk loos is, dat hij leeg is. Dat het uitsluitend beweging is. Dat kun je gaan ervaren. En dan hoef je dat denken niet meer stil te zetten. En als je één keer diepgaand met je gevoelens bezig bent, dan zie je ook wat daar gebeurt. Dat is ook alweer mechanisch, voor het over- overgrote gedeelte mechanisch.
En als je daar lang genoeg naar gekeken en geluisterd hebt, ja, dan verdwijnt het. Het is er nog wel, maar het is niet meer van belang voor jou. En dus maak je je er niet groot in. Ja, dat is nou jouw bagage die je gedeeltelijk zelf ontwikkeld hebt, gedeeltelijk meegekregen hebt, dat is jouw bagage. Maar die bagage kun je ook neerzetten. Als je er lang genoeg mee geleefd hebt op de manier zoals ik nu bedoel, dan raak je op een natuurlijke manier dat kwijt – hoewel het er wel is. Het is er wel. Natuurlijk. Je hebt geleefd. Het is er. Maar het beheerst jou niet meer. En dat is echt de natuurlijke manier. En dan blijven er ook heel weinig vragen over. Zelfs de vraag ‘ja, wat is dat onbekende’, want dat komt ook van die kwebbelaar af, die wil weten en het inlijven in zijn wereld.

Ik sta hier zolang bij stil, omdat het zo ongelooflijk belangrijk is hoe je tot bewustwording komt. Dat je goed begrijpt dat je daarin niets kunt maken, niets kunt forceren, niets kunt dicteren, niets kunt manipuleren. Dat het zich alleen maar kan ontvouwen, als jij er ruimte voor maakt en zelf terugtreedt. Want zoals je bent, ben je veel te lomp, te kortzichtig, te klein, te schraperig, om die immense pracht en gulheid en onuitputtelijkheid te beseffen. Daar kun je niet op af met je kleine vragen, dat is onmogelijk. Je kunt alleen maar door te gaan beseffen waar je mee bezig bent – je bent bezig met leven – kun je je goede verhouding vinden waarin je vanzelf, zonder moeite, zonder bedoeling en zonder inspanning, in de stroom komt – die vanzelf wijst waar je naartoe gaat en wat jouw aandeel is.  En dat is heel mooi, dat ieder van ons zijn aandeel heeft in het gaan. En dat géén gemist kan worden – geen mens kan gemist worden eigenlijk voor dat geweldige proces. 

En waar het eigenlijk in de meditatie om gaat, dat is dat je present bent in dat grote gaan. En daar hoort jouw leven wat je tot nu toe zo goed kent, hoort daar natuurlijk bij, allicht. Maar dat is dan een toevoeging.
Oké, mensen. Nu zijn jullie.


naar boven