Hoe kun je ontdekken

Inleiding
[download]

Ton Boon vroeg mij gister toen ik aankwam en toen hij matjes aan het neerleggen was, of ik een plannetje had voor zo’n vijfdaagse, wat ik zou willen aansnijden. En ik zei: ‘Nee, dat heb ik niet.’
Het is voor mij een even groot avontuur als voor jullie, wat ik ga zeggen.
Ik was wel van plan – dat hebben jullie gisteravond gemerkt – om het meer in de richting van het oefenen te doen. En waarom? Het is heel belangrijk dat jullie zo gauw mogelijk – en zo gauw mogelijk kan over drie jaar zijn, kan ook volgende maand zijn – beschikken over de mogelijkheid om in vrijwel alle situaties die je tegenkomt, jezelf te blijven. Dus een centrum te zijn, vanwaaruit je kunt leven. Zodat je niet heen en weer geworpen wordt door de omstandigheden, door de reacties, door de vriendelijkheid of onvriendelijkheid van de wereld. Want dat is een afschuwelijk iets, als je eigenlijk afhankelijk bent van hoe de mensen tegen je doen, hoe de situatie is, en hoe jij daarin bent. Als je daar dus niet zelf een richting aan kunt geven. Als je niet zelf aan kunt geven, voelen, weten, bewust zijn, wat  je wilt, wat je wilt doen in het leven.

Nou, dat is natuurlijk allemaal heel mooi gezegd, maar nou de uitvoering. Voor niemand is dat iets nieuws wat ik nu zeg. Maar hoe kom je ertoe, hoe kom je ertoe om werkelijk, ten eerste te voelen dat je een richting hébt – want we hebben allemaal een richting, alleen we zijn er ons niet bewust van. Dat is het eerste. En dat betekent toch een omwending van de aandacht, die heel belangrijk is, ik zou haast zeggen: beslissend, een omwending van de aandacht naar jouw richting, jouw bestemming.

Dat is iets anders dan te zeggen: dit vind ik leuk en dat vind ik niet leuk. Dat is helemaal vanuit het reactiepatroon. Dat hebben we natuurlijk allemaal: ‘dit vind ik leuk, dat vind ik niet leuk, die mens vind ik aardig, die vind ik niet aardig…’
Dat is bekend, maar dat bedoel ik niet. Maar dat je, al is het maar in de vorm van een vermoeden – dat je een vermoeden hebt waarvoor jij hier bent, waarvoor je nu opnieuw een reis op aarde bent aangevangen.
Dat is niet zomaar – dat is natuurlijk een dwaze gedachte, dat wij zomaar er zouden zijn, toeval, een ongelukje, zoals wel eens gezegd wordt…
[gelach]
Ja, dat is toch zo. Hoe vaak hoor je dat niet… Een totaal vreemd begrip.

Ieder van ons zoals we hier zitten, heeft een bestemming, heeft een doel, heeft een richting. Het jammere is alleen dat we dat zelden in dit leven te weten komen. We worden door een groot deel geleefd door de omstandigheden, door de mensen om ons heen, door degenen die ons opgevoed hebben, de leerinstituten, en alle fabeltjes die we horen. Die maken dat wij ons láten leven. We zijn eigenlijk ongelooflijk passief. Ondanks het feit dat we de indruk kunnen maken dat we geweldig actief zijn, dat we ook ontzettend veel dingen doen. Maar ik bedoel die actie, die voortspruit uit bewustzijn, uit dat wat je zelf ontdekt hebt.

En hoe kun je ontdekken? Ontdekken kun je alleen maar doordat je ergens belang in stelt en er aandacht aan geeft. Dat is een simpel iets. En ga eens in je leven na, waar stel je nou echt belang in, écht, helemaal ´écht! Niet zomaar voorbijgaand, maar echt. Iets wat altijd terugkeert.
Hebben jullie dat? Hebben jullie iets waar je elke keer, tegen je wil in, zou ik haast zeggen, naar terugkeert. Heb je dat? Is dat in je leven? Of is het alleen maar dat je niet ziek wilt zijn, dat je niet, afijn, vul maar in, dat je niet in díe omstandigheid wilt zijn, maar liever in díe omstandigheid. Dat is allemaal reactie. Maar wat ik bedoel is dat er iets is in je waar je altijd toe terugkeert. Al komt de onderste steen boven, je keert ertoe terug. Heb je zoiets in je leven?

Dat is misschien een gekke vraag, maar dit heb je nodig. Want anders heeft je leven geen richting, dan gebeurt er niets. Ja, je kunt een hele beroemde pief worden, maar dat bedoel ik niet. Maar dat je iets bent, iets wat jij alleen maar kunt zijn.
Kun je dat voor jezelf te weten komen? En als je het te weten kunt komen, hoe zou dat proces zijn. Dat is interessant… Het zou gewoon stompzinnig zijn als ik tegen jullie zei: nou moet je dat en dat doen. Maar hoe kun je het te weten komen… Hoe is dat mogelijk.

Dat betekent dus dat je een paar dingen heel helder moet zien. Namelijk dat je helemaal nog niet klaar bent – ondanks misschien dat je al een paar duizend levens achter de rug hebt, maar je bent nog helemaal niet klaar. Je bent nog in wording. Dat maakt een heleboel los. Als je écht beseft dat je in wording bent, dan hoef je niet ergens aan te voldoen, dan ben je nog vrij om te ontdekken. Dan kun je nog alle kanten uit. Ondanks het feit dat je misschien een opleiding hebt gehad voor kachelspecialist, kun je toch nog dichter worden. Als je dus ziet: ik ben nog niet klaar, ik ben nog niet geworden, ik ben nog op weg.
Dat is heel belangrijk, dat is het eerste.

Wat zit daaraan vast als je zegt: ik ben nog op weg…
Dan zit daaraan vast, dat je heel oplettend wordt. Dat je dus niet zegt: ‘mijn pa was dat, nu moet ik dit worden,’ of: ‘mijn pa was niet dat, dus daarom moet ik juist dit worden,’ of ‘die en die baan is zo lucratief.’
Maar dat je oplettend wordt en dat je je afvraagt: wat is het nou eigenlijk, wat kan ik nu doen.
Dus je wordt heel oplettend en je wordt niet meer afgeleid door al die dwaalwegen die er natuurlijk zijn: aanbiedingen, leerstof, kennis, oefeningen, systemen, religies… Je kunt een paar honderd levens doorbrengen, met alleen van alles kennis te nemen. Maar daar heb je niks aan. Dan heb je altijd honger, dan ben je altijd ontevreden. Want je bent niet toegekomen aan wie je bent.
Dat vraagt dus een oplettendheid die niet op jacht is. Oplettendheid die wij kennen, is meestal op jacht. Maar ik bedoel die oplettendheid die uitsluitend waakzaam is. Waakzaam niet als defensie, maar waakzaam uit belangstelling. Waakzaam van ‘wat kan ik doen’. En je geen lor aantrekken van wat er verder gebeurt. Uitsluitend waakzaam zijn, voor dat wat je bent, dat wat er om je heen gebeurt, wat dat in jou wekt, hoe dat verwerkt wordt, enzovoorts. Dan ben je niet meer iets aan het worden, maar je bent aan het ontdekken.

Dat word je natuurlijk in deze maatschappij niet in dank afgenomen, want daar is alles netjes ingedeeld. Maar we zullen er eens uit moeten. We zijn allemaal hartgrondig ontevreden met deze maatschappij en we hebben nou al jarenlang – misschien al honderden jaren lang – gedaan door te protesteren en te zeggen: dat is fout” en dan gaan we wat anders doen.
En we gingen wat anders doen en degenen die wat anders gingen doen, die gingen hetzelfde doen als hun voorgangers die ze bestreden hebben. Dus we zullen nu eens een keer wat anders moeten doen. Dus niet die weg van eeuwige opbraak, maar bij onszelf, bij onszelf blijven. En zien wat wij, met wat wij zijn, kunnen doen.

Dat is dus een weg van luisteren, niet van eisen.
Ik hoor zoveel mensen die – ze zeggen het wel vriendelijk – eisend zijn. We zijn er ook in de zestiger jaren mee opgevoed, geloof ik, dat je altijd eisen moet stellen.
Maar dat is zo ongelooflijk infantiel. Want dan zit je aan een hand vast. Terwijl je aan het protesteren bent, zit je eraan vast… Maar je moet zelf gaan.
Dus je zult inderdaad in deze maatschappij telkens dingen moeten doen die je niet in dank worden afgenomen. Maar dat is dan niet uit protest, maar dat is omdat het jouw weg is. En dat is totaal iets anders. Dan heb je ook contáct met die vaste kern die je in wezen bent.
Dat is dus de weg. Maar die weg heeft ook nog dingen nodig om die weg te kunnen gaan. En dat betekent dat je de volledige beschikking moet hebben over je lichaam zoals het is, met alle gebreken die het heeft. Maar dat je er beschikking over hebt. Dat je niet de dokter er pilletjes in laat douwen en afwachten wat er dan weer gebeurt. Dus nou eens ophouden met afwachten, maar doen. En het risico nemen dat je verkeerd doet.
Dat is ook een klacht die ik altijd hoor: ja maar, als het nou verkeerd gaat…
Nou, dan gaat het verkeerd. Maar je kunt niet ontdekken als je niet alle risico’s die er zijn, wilt nemen. Je zult alle risico’s moeten nemen, anders gebeurt er niks. Ik krijg zo vaak te horen van: ja maar, dan heb ik niemand meer om mee te praten, want niemand stelt belang in waar ik mee bezig ben…
Nou, so what, zal je een paar jaar alleen zijn. Is dat nou zo erg?
Het is langzamerhand een soort van taboe, dat je altijd maar onder elkaar moet zijn. Dat hoeft niet, Je kúnt alleen zijn. Ik zeg niet dat je alleen móet zijn, maar je kán …

Wij zitten véél meer vast aan alles wat we ons indenken, dan in werkelijkheid, want we kunnen veel meer. Maar het betekent een bepaalde soort van eerbied hebben voor jezelf, zoals je bent. Het lichaam wat je gekregen hebt, wat weet je daarvan? Leef je daarmee, of gebruik je het alleen maar.
Als je het alleen maar gebruikt, dan behoor je tot de consumenten, dan consumeer je je leven. Dat is eigenlijk geen leven, dat is allemaal voorgefabriceerd, daar is niets van jou in.
Dus leer je lichaam kennen – dat is al een hele heisa… Niet om iets te bereiken, maar gewoon, omdat dat lichaam belangrijk is. Dat is je enige blijvende metgezel in dit leven. Kun je het ervaren? Kun je zijn stemmingen voor de volle honderd procent toelaten?

En natuurlijk, het lichaam staat niet op zichzelf. Het lichaam is verbonden met je denken en je voelen, veel inniger dan wij ooit kunnen beseffen. Dus als je daaraan gaat werken, dan kom je automatisch alles tegen in jezelf, van gevoel, van denken. En dan merk je dat je ook daar eigenlijk altijd passief mee geleefd hebt, als een fait accomplis. Dat het nou één keer zo is. Dat een man en een vrouw, als ze zijn gaan trouwen, hun hele leven bij elkaar moeten blijven.
Wie heeft dan nou eigenlijk gezegd? Dat hebben wij ons langzamerhand wijsgemaakt. We hebben geen enkel idee hoe het in elkaar zit.
En zo werken wij op alle gebieden, kun je zeggen, uitsluitend volgens afspraken. Afspraken die een paar generaties geleden gemaakt zijn en waar we nu nog in geloven. En intussen zijn wij verdergegaan, ons bewustzijn is verdergegaan. En we doen nog aldoor alsof dat van honderd of honderdvijftig jaar geleden nu inderdaad nu nog geldig is.

Besef dat eens. Het zit veel dynamischer, het zit veel geweldiger in elkaar eigenlijk. Elke relatie die je aangaat, is echt een avontuur. En ik bedoel dat echt letterlijk: het is een avontuur, waar je niets van weet, absoluut niets. Het enige wat je kunt doen, dat is wakker zijn. Bij jezelf zijn, bij die ander zijn, of bij die anderen zijn. En in dat proces kunnen wonderlijke dingen gebeuren, die je van te voren niet voorspellen kunt.

Dat de maatschappij allemaal regels heeft gezet en wetten heeft gemaakt en afspraken heeft gemaakt, is duidelijk, want anders zou die onregeerbaar zijn. En daar zijn we natuurlijk ontzettend bang voor, want dan kun je nergens meer op rekenen. En toch moeten wij die stap nemen, wij móeten die stap nemen naar dat wat je niet in de hand hebt. En wat zich ontwikkelt, terwijl je erbij bent.
Dat is dus helemaal geen vrijbrief voor een gelukkig leven. Misschien is het wel een vrijbrief voor een ongelooflijk ongelukkig leven, in de zin van dat je jezelf tegenkomt in verstarring. Dat je merkt dat je, ondanks dat je misschien het gevoel hebt dat je de meest progressieve alternatief bent, eigenlijk een ongelooflijke conservatief bent. Je hebt alleen weer andere pakjes aangetrokken en andere afspraken gemaakt. Maar o wee als je dáár weer buiten komt…

Het komt allemaal neer op dat ene: ben je bereid jezelf te accepteren als een onvoltooide tijd, als iets wat op weg is. En de enige die degene die op weg is kan begeleiden, ben jijzelf. Jij bent degene die dat kan. Maar dat betekent dat je waakzaam moet zijn. Bij elke stap die je neemt, moet weten dat je hem neemt. Ook al weet je niet waar je uitkomt, maar je wéét dat je hem neemt. En dat is belangrijk.

En dan heb je natuurlijk een aantal dingen nodig om zo, wetend, vanuit jezelf te kunnen gaan. En dat is dat je écht – niet alleen je lichaam, maar ook je denken en je voelen, grondig zult moeten leren kennen.
En weer, mensen, niet om iets te bereiken, maar uitsluitend omdat je belangstelling hebt voor zoals je in elkaar zit. Want anders zul je van de ene beperkende bepaling in de andere vervallen. En aldoor denken dat je weer iets nieuws gedaan hebt, maar je hebt niks nieuws gedaan. Je bent alleen van de ene beperking in de andere gekomen. Maar dat hebben we nou al honderden jaren gedaan, altijd maar weer. En daar moeten we nou eens een keer mee ophouden…
‘Ja, maar wat is dan de waarde van traditie?’
De waarde van traditie is – traditie is eigenlijk een vaardigheidssysteem. En dat is het mooie van traditie. Maar traditie is niet iets wat zegt: het is zus en zo. Maar het geeft jou een aantal mogelijkheden om te oefenen.
Dat is traditie, dat is de schoonheid van traditie. Als je het echt goed bekijkt, is dát traditie. Hoe je dus op de goede, efficiënte manier kunt gaan. En daarvoor zijn we hier bij elkaar.

Er zijn al een aantal mensen die tegen me gezegd hebben: ja, je hebt opeens zo’n haast…
Ja, ik heb haast! Want het is nodig dat er iets verandert. We kunnen allerlei plannetjes maken voor een betere wereld, maar er gebeurt geen moer, als wij niet veranderen. En daar komen we niet met goede bedoelingen. En we komen er niet met vriendelijkheid alleen. We komen er ook door werkelijk in staat te zijn iets te doen. Maar als je iets wilt kunnen doen, dan moet je op jezelf kunnen rekenen, dan moet je weten wie je bent. En daar moet je op kunnen rekenen.
Je moet dus in de werkelijke zin betrouwbaar zijn, voor jezelf en voor de ander. En dat is heel wat, om betrouwbaar te zijn… Voor jezelf, ten eerste. En voor de ander, ten tweede. Dat je dus geen genoegen meer neemt met smoesjes voor jezelf. Dat je gewoon ziet: daar ben ik uitgegleden, dat heb ik niet goed gedaan… Wat dan niet moet leiden tot die christelijke ziekte van zondebesef, maar dat je gewoon ziet: dat is niet goed, dat doe ik de volgende keer anders…

En als je elke keer als je zoiets ervaart, dan zul je zien dat het niet goed gegaan is omdat je niet wakker geweest bent. Omdat je toch weer passief geweest bent, toch weer gedacht hebt: oh, dat loopt dan wel zó.
Maar het loopt nooit zo, het loopt altijd anders. Neem dat maar gewoon als uitgangspunt, dat het altijd anders loopt… Dat dwingt jezelf om heel erg waakzaam te zijn.

En dat geldt ook voor relaties, mensen. Want daar zitten we allemaal mee in de knoop, met relaties. Dat is het grote punt. Nou, daar weet je geen moer van, helemaal niks. Want noch jij noch die ander, weet wie hij is.
En tegelijkertijd – dat weten jullie ook allemaal – hebben we allemaal ongelooflijke behoefte aan menselijke nabijheid. Nabijheid, zomaar, zonder bedoeling. Daar hongeren we allemaal naar. En tegelijkertijd leven we een leven dat dat onmógelijk maakt, omdat we altijd bedoelingen hebben.

Ik hoop dat jullie zien in wat een ongelooflijk dilemma wij eigenlijk zitten. Het niet in de gaten hebben, wat het dilemma nu eigenlijk is. We hebben het altijd over trouw en ontrouw en afijn, al die… Maar dat is het allemaal niet.
Als je begrijpt dat ieder mens een bestemming heeft, echt een bestemming, dat hij in dat leven wat hij leeft, zich ervoor inspant om dat te kunnen gaan beseffen en dus een richting hebben, dan besef je ook dat het samengaan van mensen, het hebben van een relatie, uitsluitend mogelijk is zolang die bestemmingen voldoende met elkaar te maken hebben. Maar dan begrijp je ook dat je daar geen contracten voor kunt afsluiten, noch beloftes over kunt doen. Dat ook dat een avontuur is, een avontuur waar je de uitslag niet van weet.
Maar het is heel belangrijk als je dat kunt zien. Jij, gespannen tussen geboorte en dood, die ander gespannen tussen geboorte en dood, in elkaars nabijheid, elkaar steunend om tot ieders eigen bestemming te komen. Dus geen afhankelijkheid, geen geleun, geen verwijten.
Ik heb het nu over hele essentiële dingen, want dit is de maatschappij, mensen, waar ik het over heb, dit is de maatschappij. De maatschappij bestaat uit relaties – bestaat ook uit economische wetten, maar daar kunnen we wel mee uit de voeten, als we tenminste eerlijk zijn. Maar dit is ongrijpbaar.

Maar dat houdt een heleboel in. Dat houdt in dat je op jezelf kunt zijn, dat je geduld kunt hebben om iets te laten ontwikkelen. Terwijl je niet weet hoe het zich ontwikkelen zal – maar je hebt het geduld en je hebt het vertrouwen, dat het zich ontwikkelen zal. En je zegt niet van te voren: ja, maar die ontwikkeling moet zo en zo lopen, anders ben ik niet tevreden…
Als je dat doet, is het verhaal weer uit. Dat doen we aldoor, hoor. Als we het over een ontwikkeling hebben, dan hebben we altijd een ontwikkeling die wij fijn vinden.

Nu, om dit dus allemaal te kúnnen – gewoon te kunnen… – heb je een basis nodig. Een basis van waaruit je werken kunt en waar je op terug kunt vallen. Een basis die niet alleen aanwezig is als je goed gezond bent en lekker gegeten hebt en de zon schijnt. Maar die ook aanwezig is als je ziek bent, als je vergeten hebt, als je uitgescholden wordt, als je geminacht wordt, als je verdrukt wordt. Is die basis er dan nog…
Dat is hetgene waar we aan werken kunnen, die basis. Dat is dus een werkbasis. Het is geen verlichting, het is gewoon een werkbasis. Een basis vanwaaruit je werken kunt, vanwaaruit je waakzaam kunt zijn. En daarvoor is oefening nodig.

Maar dan krijgt oefening een totaal ander perspectief, een totaal andere waarde. Dan is het niet iets wat je zomaar eens doet omdat het zo leuk is, of omdat Piet het zo goed doet daarin, of omdat meester zus en zo het zo vreselijk goed doet. Dan zie je: dat is mijn leeftocht, dat heb ik nodig. Dat heb ik net zo nodig als ik mijn voedsel nodig heb, als ik de lucht nodig heb, een omgeving nodig heb, werk nodig heb. Die-heb-ik-nodig, dus ik doe het!

Als jullie van deze vijfdaagse dat alleen maar meenemen dat je ziet – voor jezelf ziet, niet omdat ik het zeg, maar voor jezelf ziet – dat je het nodig hebt. Dat hoeven niet de oefeningen van Epi te zijn of mijn oefeningen te zijn, maar dat je het nódig hebt om te oefenen. Dat je anders machteloos bent, weerloos bent, overgegeven aan het leven, in de verkeerde zin. Natuurlijk, we zijn allemaal overgegeven in het leven, maar nu bedoel ik in de werkelijke zijn, dat wij ertoe behoren, dat wij er iets in doen, buiten alle maatschappelijke structuren om, wel of niet erkend, geeft niets. Maar dat je voelt: ik ga. Ik doe.

In die zin proberen we hier te oefenen met elkaar. En je voelt wel, dat zó oefenen is iets totaal anders, dat heeft bijna geen connectie met jouw problemen. Die problemen, dat is de oude nachtmerrie. En ik weet wel, op het moment dat je helemaal in de puree zit, dan is dat het enige wat werkelijk voor je is. Oké, daar wil ik best bij stilstaan. Maar het is het niet, het is een tijdelijke inzinking omdat je hebt liggen maffen.
Dat heeft dus niets meer met geluk en ongeluk te maken, en blij zij of niet blij zijn, verdriet hebben of… Daar heeft het helemaal allemaal niet mee te maken. Dat is allemaal de oude troep. Het heeft te maken met jouw bestemming, met wie je eigenlijk bent. En die oefening heeft ook daar mee te maken. Kun je dat ontwikkelen

Als je dat echt helemaal in de gaten hebt, dan heb je absoluut geen haast meer. Je weet van jezelf, als je haast hebt, dan ben je niet aan het oefenen, dan ben je jezelf voor de gek aan het houden.
Je weet dat dat het enige is wat nog mogelijk is, je kunt alleen maar waakzaam, oefenend gaan. Dan houden dus alle voor en tegens van: welke meester zal ik nemen, welke leraar zal ik nemen, welk systeem… – dat is allemaal onbelangrijk. Misschien is het ene systeem beter voor jou dan het andere systeem, oké. Maar daar breng je ook geen tijd aan door. Want je hebt begrepen waar het om gaat.

Nou, aan die basis, die werkbasis, daar proberen we hier aan te oefenen. En als we in deze vijf dagen daar een kleine aanzet toe geven, dan is dat veel. Want dat is dan voor je héle leven, voor je hele leven om verder mee te werken.

En dat betekent dus niet dat als jullie vanmiddag op dit wat ik gezegd heb ingaan, dat je niet best met een probleem van jezelf kunt komen. Kom maar, hoor, dat is helemaal niet erg. Zo is het ook. Maar besef gewoon aldoor, besef gewoon aldoor dat het eigenlijke oefenen, waar het mij om te doen is in ieder geval, dat heeft daar niet mee te maken. Dat heeft te maken met jouw eigen bestemming. Dat heeft te maken met je vermogen om dat te horen, te vernemen, het nemen van een richting in je leven, zodat jij een richtinggevende bent, zonder dat je dat zegt. Je bént het gewoon. Je eigen richting. Dat is een óngelooflijke kracht. Maar daar hoef je het niet om te doen, maar je komt dan toe aan waar je voor in de wereld bent.

Goed mensen. Laten we in die zin proberen om deze vier en halve dag met elkaar te oefenen.

naar boven