Een aandacht die niets vraagt

Inleiding
[download]

We hebben gisteren een lijn van dat doorlopend besef waar ik het vrijdagavond over had, laten liggen.
Ik heb het al een klein beetje aangeduid, toen ik vanuit mijn eigen leven getuigde van de neiging die we hebben om, zonder dat we ons bewust zijn wat we doen, méér te nemen dan goed voor ons is. Het is in de maatschappij zelfs zo dat we voortdurend aangemoedigd worden om nóg meer en nóg meer te nemen – we zouden er eigenlijk bij moeten schrijven: zodat je nog slechter in je lichaam zit. Want dat is het gevolg.

EAls je meer tot je probeert te nemen dan je geest totaal tot zich kan nemen, is het in het grote geheel gezien zo dat je meer neemt dan voor het organisme nodig is. Dat is dus een minteken. Maar erger is nog dat je jezelf dermate volstouwt, dat je geen van de onderdelen, geen van de ervaringen, geen van de situaties, en ook geen van de gevoelens en van de gedachten, afmaakt. Dat betekent dat het allemaal embryonaal blijft, dat er geen mens uit voortkomt, maar aanzetten tot iets. Dat is natuurlijk een hele kwalijke zaak.

Dat is een kant waar we op wereldschaal gezien nog helemaal niet aan toe zijn. We zijn nu wel toe het milieu en de lucht en de atmosfeer, omdat we merken dat het gewoon verkeerd gaat. Dat andere, waar ik het nu over heb, die vuilnisbelt in onszelf, is natuurlijk al eeuwen oud. Alleen komt er op het ogenblik zoveel informatie, gebeurt er zoveel in een versneld tempo, dat ook die vuilstortplaats in rap tempo toeneemt. En hoeveel psychologen we daar ook tegenaan werpen, het zal niet baten.

Ik herinner me altijd nog die uitspraak van de Amerikaanse psycholoog Erik Erikson, die zei – dat was vlak na Vietnam: ‘Amerika stevent af op twee psychiaters voor elke Amerikaan.’

Dat kan natuurlijk niet, maar het is wel wat we onbewust aan het doen zijn met z’n allen.

Meestal is het zo – dat kun je ook door de hele geschiedenis heen zien – dat de kwalen en de ellende op oudere leeftijd komen, als er niet zoveel meer aan te doen is. Je hebt het grootste gedeelte van je leven achter de rug. En dat herhaalt zich, generatie op generatie.

Er zijn verlichte systemen geweest, ik denk aan het Indiase systeem, waar ze zeggen ‘Je hebt de opnameperiode, zo tot je vijfentwintigste, en dan heb je verwerkingsperiode tot je vijfenveertigste, en daarna zou je aandacht moeten geven aan het eigenlijke.’
Maar dat is allang vergeten, ook in India.

Ik denk dat de enige redding erin is dat wijzelf aan ons eigen leven constateren wat er plaatsheeft. Zonder gejammer en gejengel, maar zien wat we doen. Dan kan er een verandering plaatshebben. En dan hoeven we niet meer te werken vanuit een ideaal, vanuit een gevoel dat we toch een betere wereld moeten maken. Dan constateren we gewoon aan ons eigen lijf, aan onze adem, aan onze manier van kijken en luisteren, de roofbouw die we plegen en wat dat voor gevolgen heeft.

Want je kunt natuurlijk wel in een heilig boek schrijven dat je ‘Iedereen moet liefhebben gelijk jezelf’, maar daar is een basis voor nodig dat je dat kúnt: liefhebben moet je kunnen. Als je vol zit van jezelf, kan het gewoon niet, dan ben je per definitie een roofridder. Dat is nu eenmaal zo. Daar kun je allemaal mooie woorden omheen draaien, maar zo is het.

Er moet ruimte zijn in jezelf, ruimte waar een ander binnen kan komen. En als hij binnen is, binnen mag blijven.
Dat is ook alweer een vergeten hoofdstuk: binnenkomen, dat wil soms nog wel eens lukken, maar dat hij dan binnen mag blijven. Dat vereist een hoge mate van bewustzijn. Als dat niet aanwezig is, is het een aandoenlijk soort padvinderij. En dat is er heel veel.

Wij moeten inderdaad die totale omkering in ons plaats laten hebben. Dat gaat niet vanzelf, dat krijg je niet cadeau; je krijgt hoogstens soms aanduidingen cadeau. Maar als je die niet op hun waarde schat, dan heeft die omkering niet plaats. Die omkering is iets van iedere dag. Dat kun je ook niet een uurtje of twee uurtjes of drie uurtjes op je kussen doen. Het is je steeds bewust zijn wat plaatsheeft.

Dat laatste is al zo moeilijk, merk ik: om alleen maar bewust te zijn, zonder oordeel; om de dingen tot je te laten komen en als het ware in jezelf volledig te laten worden. Daar is geduld voor nodig en een aandacht die niet iets vraagt. Ook al zo’n artikel wat heel weinig meer aanwezig is in de wereld: een aandacht die niet vraagt; een aandacht die alleen maar aandacht is, die niet iets op het oog heeft, zelfs niet een omkering of een mutatie; die uitsluitend daar is en binnen laat komen.

Ik heb gemerkt dat als ik dat woord ‘binnen laten komen’ gebruik, het voor de meesten een passieve klank heeft. Maar het is een hoge activiteit: schoon binnen laten komen. Niet op het procrustesbed van onze verlangens en oordelen en standpunten, maar open. Dat is een bewuste daad, daar moet je met je hele aandacht bij zijn.

Daar is het begin van die omkering – net zoals jullie daarnet in de zon zaten en het zonlicht zo heerlijk toelieten. Daar heb je geen barrières, dat is er gewoon en het komt binnen. Nou, datzelfde proces, maar nu bewust in geestelijke zaken. Eigenlijk is het leven natuurlijk één grote geestelijke zaak. De manier waarop je iemand goedendag zegt is beslissend, daaruit blijkt of je die mens graag ziet, of hij er ook mag zijn.

En dan als laatste: kun je bewust zijn zonder gewichtig te zijn. Want het is natuurlijk helemaal geen gewichtige zaak. Het is een fantastisch gegeven, maar het is helemaal niet gewichtig.

Ik heb gisteren kort verteld hoe ik jarenlang vastgezeten heb in de gewichtigheid van het zitten. Dat is natuurlijk heel jammer om daar jaren in door te brengen, aldoor te denken dat het iets vreselijk moeilijks is en dat het heel gewichtig is. En dan te merken dat het allemaal niet speelt, dat het eigenlijk allemaal onzin is. Dat het uitgaat van welke innerlijke houding je tegenover het leven hebt – het zitten is natuurlijk ook leven; of je kunt voelen dat die aandacht een soort van draad is waar je je langs beweegt. Natuurlijk wordt er aan je gesjord en geduwd. En kun je je dan zacht maken, zodat je méé kunt gaan met die beweging en je weg vervolgt…

Probeer dit voorbeeld eens in je hoofd te houden. Het is heel belangrijk dat je ziet dat het niet gaat om verzetten, niet gaat om flink zijn, maar dat het erom gaat dat je meegaat in wat er met je gebeurt. En intussen houd je je richting.

Dat is een heel andere manier dan wij altijd denken dat er gebeuren moet en wat je als principe terugvindt in allerlei geestelijke systemen: het stellen van de regel, het uitvoeren van de regel, keihard. En meestal moeten ze dan, zoals die monnik, na vijfenveertig jaar merken dat het allemaal niet zo bedoeld was.

Dat principe van zacht worden klinkt ons een beetje slap in de oren. Maar besef wat dat betekent: dat je je richting houdt, en de beweging die jou daarin zou kunnen storen aan zichzelf overlaat.

Dat geldt voor alle dingen in het leven. Dan kun je ook niet gaan denken in goed of niet goed, je kunt alleen denken in ‘Wat is de werkelijkheid, blijf ik in de werkelijkheid’. Je hoeft niet achterom te kijken, je hoeft je geen rekenschap te geven, je blijft in die beweging die je leven heeft. Af en toe is hij prettig en af en toe is hij onprettig, af en toe heb je verdriet, af en toe ben je blij. Maar dat maakt niet meer zoveel indruk op je, je beseft dat dat er bijhoort. Zo is dat instrument van je gemaakt, dat reageert zo. Maar dat is iets anders dan in dat reageren blijven hangen, daar hele ingewikkelde verhandelingen over maken, over hoe je gelukkig kunt worden en hoe je frustraties kunt oplossen. Ik garandeer je, als je je richting houdt, dan lost het zich op, vanzelf. Daar hoef je helemaal geen aandacht meer aan te geven, dat gaat. Je moet alleen je richting aanhouden – en die moet je ook voelen. Dat is niet iets wat jij wilt, het is iets wat zich door jou heen als een richting openbaart. Dat is dan eigenlijk meditatie.

Het is duidelijk dat je dit niet in systemen kunt vangen; dit is een levend gebeuren, waar elk moment iets in gebeurt wat onvoorzien is en waar jij ook op onvoorziene manier antwoord op geeft. Dat is de schoonheid ervan.

Als het goed is ontdek je iedere dag nieuwe dingen. Dat is een soort van energie die onvervangbaar is: dat je ontdekt.

Dan mag je lichaam niet meekunnen, je lichaam is ook stram geworden door alles wat je dacht dat er moest gebeuren – dat heb je jezelf aangedaan, je hebt jezelf eigenlijk bevroren. Met die erfenis zit je natuurlijk, dat lichaam is er, dat is niet op hetzelfde moment verandert.

Maar de impuls is dan vrij om zijn gang te gaan. En daarin wordt alles meegenomen, je stofwisseling, totaal alles. Dus het is de moeite waard.

Je hoeft niet meer naar links en rechts te kijken, om te zien of er niet een of ander systeem is waardoor ik mijn energie nog eens een beetje kan opvijzelen, of mijn adem kan veranderen. Dat hoeft niet, dat ontdek je. Er zijn op het ogenblik genoeg bronnen die je daarbij helpen, die zeggen ‘Kijk eens, zo kun je het doen.’
Maar de manier waarop jij het doet, waarop jij de informatie toepast, die is doorslaggevend. Dáárin gebeurt het.

Er is een tijd geweest dat we, zeker in het Westen, als we dit al door hadden, droogliepen, omdat er onvoldoende mogelijkheden waren om technische informatie te verschaffen. Maar dat is op het ogenblik geen enkel punt meer. Je hoeft een boek niet helemaal door te lezen, drie bladzijden is voldoende, dan weet je al of je er iets aan hebt of niet. Je geest moet helder zijn, moet scherp zijn, zodat je niet te lang ergens in blijft hangen.

Dan wordt meditatie een feit. Dat is het besef dat jij bent van een ongelooflijk groot proces, dat jij nodig bent in dat proces – jij bent nodig. En zolang je in de marge zit te zeuren, ben je afwezig.


naar boven