Het verhaal van de taoïstische meester Li

Toespraak voor juli 2022
 > Archief Toespraken
Hanna Mobach, Rood en zwart, 2003
Rood bakkende klei, hout. 177x31x50

Inleiding
[download]

Omdat het vandaag zondag is wilde ik jullie een verhaaltje vertellen. Het verhaaltje speelt in Esalen in Amerika, het mekka van de spiritualiteit en het mekka van de onzin. Het verhaaltje gaat over meneer Williams, een Amerikaan die veel over de wereld gereisd had, in India was geweest, in Taiwan was geweest en die nu daar in Esalen ‘transpersonale psychologie’ deed.
En in dat mekka was ook een Tai Chi leraar, die heette meester Li. Het was van meester Li bekend dat hij zich ‘de domme meester Li’ liet noemen. Hij was ook heel dom. Maar meneer Williams kwam uiteindelijk bij meneer Li terecht en vroeg of hij zijn leerling kon worden. En Li zei: “Ja, dat is goed.” Het was een heel vriendelijke man.
Toen zei Li: “Ik heb een hele belangrijke oefening voor je. Je moet op heupbreedte gaan staan, goed voelen dat je staat en dan vanuit je bekken je armen omhoog zwaaien, dertig keer, niet meer. Dat doe je drie keer per dag. Dan kom je over een week vertellen wat er gebeurd is.”
Meneer Williams was natuurlijk aan hele andere dingen gewend. Hij had kundalini yoga gedaan in India en hij had aan vechtsporten gedaan in Taiwan. Dus hij dacht: die oefening ga ik combineren met alles wat ik al ken.
Dus hij ging dat combineren met zijn ademtechniek uit de kundalini yoga en hij ging het combineren met zijn vastbeslotenheid die hij uit de vechtsporten had opgedaan.

Na een week kwam hij bij meester Li. Die zag hem aan komen lopen en zei: “Je hebt niet gedaan hè wat ik gezegd heb.”
Williams keek heel verbaasd.
“Jij hebt heel wat anders gedaan, jij hebt iets gedaan van wat je dacht dat erg goed zou zijn. Maar dat is het niet. Ik heb je gezegd dat je dat moest doen.”
“Ja”, zei Williams, “maar ik dacht …”
“Ja”, zei de meester, “dat heb ik gezien toen je kwam aanlopen, ik zag dat je dat allemaal al gedacht had.”
Toen zei meester Li: “Hoe is het, je hebt een hele aardige vrouw. Ben je gelukkig met haar?”
Hij keek heel vreemd op en zei: “Ja, ik ….”
“Ben je gelukkig met haar?”
Een heel wonderlijke vraag.
Hij zei: “Ja, heel vroeger was ik wel gelukkig met haar, maar ik had al gauw begrepen uit het taoïsme dat er een veel hoger doel was. En zeker het seksuele verkeer, dat was niet zo goed.”
“Zo”, zei meester Li, “wat was er fout mee?”
“Ja, dat bereikte niet het niveau, wat daar mogelijk is. We zijn nu erg goed aan het oefenen.”
“Ja”, zei meester Li, “en wie bepaalt hoelang en wanneer.”
“Ik”, zei hij.
“Oh”, zei meester Li, “dat is jammer. Maar hoe is het nu, zijn jullie nog gelukkig?”
“Nou, we oefenen”, zei Williams.
“Ja maar, ben je gelukkig?”
Ja, dat wist hij eigenlijk niet, want hij was vreselijk aan het oefenen…
Toen zei meester Li: “Weet je wat je doet, probeer nou eens echt te doen wat ik je gezegd heb. Ik heb al begrepen dat die oefening die ik je gegeven heb, eigenlijk te moeilijk is voor jou. Ik zal je een makkelijker oefening geven. Maar die moet je dan ook echt doen. En dat is, iedere dag – want jij leest natuurlijk veel – iedere dag als je een uur lang gelezen hebt, vijf minuten op je voeten staan. En je mag in het begin, omdat het zo moeilijk is, mag je je vasthouden aan je stoel, zodat je goed kunt voelen hoe je op je voeten komt te staan. Vijf minuten. En misschien is het zo dat je in de loop van de tijd gaat voelen dat het iets heel belangrijks is om goed op je voeten te staan.”

Williams beloofde dat hij dat doen zou, maar toen hij naar huis liep dacht hij: “Ja, wat moet ik eigenlijk met deze meester. Die vraagt zulke gekke dingen. En natuurlijk, ik sta toch op mijn voeten.”
Maar hij deed wel zoals hem aanbevolen was.

In het begin had hij wel moeite met die vijf minuten, want hij was gewend om veel te lezen en ook veel oefeningen te doen. Maar al die oefeningen waren zó dat je ervan uitging, dat je kon doen wat daar aanbevolen was. Nu had hij een oefening gekregen die zo eenvoudig was, daar moest wel wat achter zitten. Dat had hij wel in de gaten.
Maar hij werd toch op den duur een beetje ongeduldig ermee. En hij ging tussendoor weer naar meester Li toe en zei: “Ja, ik vind het eigenlijk een beetje tijdverspilling.”
“Oh”, zei meester Li, “dat is moeilijk, want ja, ik moet je dit toch opgeven. Het is niet anders. Zo heb ik het ook geleerd. En kun je me een beetje vertellen wat je voelt als je op je voeten staat. Hoe doe je dat eigenlijk.”
“Nou, staan”, zegt Williams.
“En voel je dan wat?”
“Ja, ik sta.”
“Nou, dat is dus een hele goede oefening voor jou. Dat doe je nou nog eens twee weken en dan kom je bij me. En niet vóór die tijd.”

En inderdaad in die twee weken ging Williams voelen dat er iets mee was. En dat meester Li gezegd had, dat hij zich eerst maar aan een stoel vast moest houden als hij op zijn voeten ging staan, bleek heel juist te zijn. Want hij had dat vóór die tijd altijd, als hij ging staan, bevelsmatig gedaan. En dan was hij eigenlijk met zijn gevoel over dat staan, achter bij wat hij doen wilde.
Het ging zelfs zover, dat hij na een maand het heerlijk vond om alleen maar die oefening te doen, in plaats van een uur lezen en dan vijf minuten, werd dat steeds anders van verhouding.
Dat ging steeds verder. Hij kreeg langzamerhand van meester Li andere oefeningen, die een beetje ingewikkelder waren.

En na twaalf jaar – Williams was heel gelukkig met zijn vrouw, hij deed geen oefeningen meer met haar – zei meester Li: “Nu ben je klaar om de geschriften te gaan bestuderen van de wijzen uit de 13e, 14e en 15e eeuw, want nu heb je geleerd om, als er iets moeilijk is, dat niet meer moeilijk te vinden, maar om er zó lang bij te blijven, zonder het te begrijpen – dat zie ik nou, je hoeft niks meer te begrijpen – er zo lang bij te blijven tot het zich aan je openbaart. En dat heb je nodig om die oude geschriften te bestuderen. Want er zijn hier in Esalin,” zei de domme meester Li, “ontzettend veel leraren, maar ze weten niet waar ze het over hebben. Ze zijn nog allemaal in het stadium van het geven het van bevel. Jij hebt nu geleerd dat het heel anders zit. Dat je het alleen maar leren kunt uit ervaring. Dat je het niet vooraf begrijpen kunt. En ook niet achteraf begrijpen kunt. Het openbaart zich en daarmee is het klaar.”

Dit was het verhaaltje wat ik jullie vertellen wilde.


naar boven