Ga mee met de kracht

Eefde april 1986 | Maandag

Inleiding
[download]

We zijn gisteren op een merkwaardig fenomeen gestuit, waar ik toch een beetje langer bij wil stilstaan, omdat het een hele grote hulp kan zijn op onze ontdekkingsreis. En dat is dat je leert begrijpen dat je bijna alles in het leven in je voordeel kunt gebruiken.
Dat is natuurlijk niet zo’n heilige opmerking, maar het is wel waar: je kunt bijna alles in je leven in je voordeel gebruiken, want alle dingen die gebeuren in het leven, gebeuren uiteindelijk met kosmische krachten die ondenkbaar vele vormen van uitdrukking vinden, waar wij een klein scala van kennen – maar naarmate je je eigen apparatuur verfijnt, merk je dat er veel meer is. Je merkt dat energie ook niet zo maar energie is, dat energie zich op kan splitsen in allerlei verbijzonderde vormen van energie, die ook weer alleen geschikt is om bepaalde segmenten in jezelf te ontwikkeling. Die hele oude oosterse wetenschap omtrent de energieën is tenslotte gebaseerd op het verkrijgen van verschillende soorten van energie, die voor verschillende soorten van je geheel nodig zijn om ze verder te ontwikkelen. Daar weten wij nog heel weinig van, maar je kunt ervan uitgaan dat het zo is.

En beter dan in boekjes erover te lezen of uit overlevering te kennen, is het om dat in je eigen leven mee te experimenteren. Maar dat betekent wel dat je er oog en aandacht voor moet hebben. Want toch, het toverwoord is de ‘aandacht’. Met de aandacht kun je alles wat voor jou van belang is ontdekken. En dat geldt voor iedereen. Voor mensen die ziek zijn, voor mensen die aan een kwaal lijden, voor mensen die gehandicapt zijn. Daar is nog nooit iets op de wereld gekomen wat van meet af aan onvolwaardig was. Maar wij zijn gewend om volwaardigheid en onvolwaardigheid te classificeren op een hele ruwe manier, een hele grove manier. Maar iedereen en ieder wezen, ieder menselijk wezen, ieder dierlijk wezen ook, wat een handicap heeft, heeft aan de andere kant een mogelijkheid om die handicap te overstijgen als geheel. Dat betekent niet dat die handicap verdwijnt, maar hij als geheel kan zich verder ontwikkelen. 

Maar dat vooronderstelt één belangrijk ding, en dat is dat je een keertje afrekent met alles wat je geleerd is. Want dat is een ongelooflijke handicap – dat is de grootste handicap en die geldt voor ons allemaal. De grootste handicap is wat we geleerd hebben, wat juist en onjuist geacht wordt in de maatschappij, in de menselijke samenleving, dat is de grootste handicap. Die andere handicaps zijn in vergelijking daarmee gering, want ieder van ons heeft de mogelijkheid om dat te overstijgen doordat hij zowel de aandacht als zijn intelligentie gebruikt. En dat doen we meestal niet. We hebben heel weinig aandacht, behalve voor de dingen die geijkt zijn. En onze intelligentie gebruiken we maar voor een heel klein gedeelte.

Maar wanneer je één keer ingezien hebt dat jij alle mogelijkheden in je hebt, alle mogelijkheden die voor jou van belang zijn – daar gaan we ook alweer de fout in, we denken dat ‘alle mogelijkheden’ voor alle mensen gelijk is. Dat is helemaal niet waar, iedereen heeft een bepaalde variatie uit al die mogelijkheden die voor hém van belang zijn. En hoe het er van buiten uitziet en wat de mensen ervan vinden, is op dat punt volmaakt onbelangrijk.

Maar er zijn zo ontzettend veel mensen die op een of andere manier menen dat ze opgezadeld zijn door Onze-Lieve-Heer met een soort van handicap waar ze nooit meer overheen komen. En dat is gewoon baarlijke onzin, dat is niet waar. Het is alleen hoe, ja, hoe verzamel ik de energie, de intelligentie en de aandacht om mezelf, zoals ik ben, verder te ontwikkelen. We kennen vele voorbeelden uit de geschiedenis, mensen die blind waren, mensen die doof waren, maar die wel dat inzicht hadden dat zij verder konden en die dan hele begaafde mensen blijken te zijn – zeggen wij dan nu.
Maar dat geldt voor iedereen. Wij zitten onszelf in de weg met het denkbeeld dat wij dit of dat wel nooit zullen kunnen, want … enzovoorts, en dan vul je een lijstje in. En dan tegenwoordig is het dan zo, dan heb je iets in je jeugd gehad, dus … dat en dat zal nooit kunnen. Het is gewoon niet waar! Maar het betekent dus dat je weer helemaal bij nul moet beginnen voor jezelf, dat je moet zeggen: ‘kijk, dat zijn de belemmeringen, dat weet ik nu’ – dat is dus die kwestie van dat bewustmaken – ‘daar ben ik me nu bewust van, dat zijn de belemmeringen voor mij.
En met die constatering gaat het erom hoe je ermee omgaat: hoe ga je met die constatering om. 

Dat is het meest vitale moment eigenlijk. Zeg je dan: ‘oh, nou ja, dan is het uitzichtloos,’ of zeg je: ‘ah, dat is een uitdaging, hoe kan ik dat gebruiken, hoe kan ik dat gebruiken voor mijn totale ontwikkeling.’
Wat natuurlijk betekent dat je eerst begrepen moet hebben dat er, naast die ontwikkeling in de maatschappij, afijn, die hele kerstboom die je wel kent, een totaal andere ontwikkeling is, waar die maatschappelijke, sociale ontwikkeling die we wel kennen, bij inbegrepen zijn. Maar dat is een heel klein fragmentje – dat is maar een héél klein, ongelooflijk klein fragmentje van die totale ontwikkeling, waar ieder van ons voor staat, ieder op zijn plek, ieder met zijn omstandigheden.

Dus het gaat erom hoe gebruik je de mogelijkheden die je hebt, en vooral hoe gebruik je de onmogelijkheden die je hebt. Op het moment dat je die houding inneemt, verandert het al fundamenteel. Want je bent van een terneergeslagen, afhankelijk wezen, geworden tot een ontdekker en iemand die erop af gaat, die erop in gaat. Dat is een fundamentele verandering. 

En die gaat terug op een beleving. En daarom is beleven van energie in je bekken zo ontzettend belangrijk. Het beleven van de werkelijkheid van die basis is zo ontzettend belangrijk, omdat het je kan heenbrengen over de drogredenen waarmee je opgevoed bent.
Want we zijn allemaal opgevoed met drogredenen, over wat je wel en wat je niet kunt. En wat hebben we er voor in de plaats gesteld? Die geweldige giller dat alle mensen gelijk zouden moeten zijn, dat alle mensen gelijke kansen zouden moeten hebben. Mensen, dat kan niet, dat is gewoon een giller. Want mensen hebben natuurlijk niet allemaal dezelfde mogelijkheden, op dat gebied waar wij ons in bewegen. En dat is ook helemaal niet nodig, want je hebt aan de andere kant zoveel andere gebieden in jezelf waar je in kunt oefenen, waar je in kunt thuisraken, waar je in gevestigd kunt zijn, dat je die belemmeringen die daar zijn – iedereen heeft die belemmeringen – die tellen eigenlijk niet meer. Die tellen helemaal niet meer, want je bent met iets bezig, je bent niet meer verslagen, je bent niet meer afhankelijk. Je hebt de moederborst verlaten op dat moment. Je bent bij jezelf, je voelt: ik kan gaan.

En dat maakt dat je ook niet – wat ook zo vaak gebeurt – ergens blijft hangen. Dat je in een oefening blijft hangen, dat je blijft hangen in een bepaalde manier van leven.
Je hebt gemerkt dat je bijvoorbeeld erg goed kunt zitten. Nou is het gevaar heel groot dat je daarin blijft hangen en dat je in de rest van je leven gewoon slappeslenterig bent. Het is een geheel. En het geheel wat jij bent, dát kan zich ontwikkelen. En er zijn altijd achtergebleven gebieden. Niet alleen van een kwaal of van een handicap, maar ook van een terrein wat je nog niet geëxploreerd hebt in jezelf. Dat weer samenhangt met hoe heb je al die duizenden jaren geleefd. Ieder van ons staat ook bij het ontwikkelen van energie net op een ander punt. Dat is ook prachtig eigenlijk, dan krijgen besef van de vele mogelijkheden van vertrekpunt.

Zie dat. Zie gewoon dat we allemaal hartstikke verschillend zijn, en dat we toch helemaal bij elkaar horen, omdat we vanuit dat ene eigenlijk uitgewaaierd zijn. Maar we blijven daarvan, ondanks het feit dat we uitgewaaierd zijn. En we kunnen steeds dieper beseffen dat we toch dat ene zijn. En dat versterkt juist onze eigenheid. Mensen denken dan altijd: nou ja, dan gaan we op in het al-ene, en dan zijn we niks meer…
Nou, dat is gewoon een rationele onzin-gedachte. In de mate waarin je de eenheid voelt, voel je jouw bijzonderheid des te meer. Maar het is niet iets om op te pochen, want het Ene is belangrijk. En jij bent daarvan een speciale bijzondere uitdrukking, die in het geheel hoort, die ook nodig is.

Het komt bijna nooit in ons op dat wij ieder voor ons nodig zijn. Niet alleen de mensen die opvallen, maar ieder van ons is nodig. Er kan er geen gemist worden in de totale grote compositie. Dat is zo… Alleen, als je dat beeld eens even vasthoudt, je kunt natuurlijk af en toe je muziekinstrument wegleggen en niks gaan zitten doen. Ja, dat is de bedoeling niet, je moet natuurlijk wel spelen, je moet wel dóórgaan.

Maar als je dit beeld een klein beetje met je omdraagt, dan begrijp je ook dat het helemaal geen punt is van wanneer je aankomt. Maar de kwaliteit van de wijze waarop je speelt of waarop je gaat, die is van groot belang. Want dat is de eigenlijke ontwikkeling: de kwaliteit. Niet de snelheid, niet de hoeveelheid, allemaal niet. De kwaliteit, de kwaliteit van jouw leven. 

En daar kun je alleen maar aan werken door tot volledigheid te komen. Dus nou net niet alle terreinen, ja, waar het een beetje slecht gaat – die gewoon maar vergeten, want elk achtergebleven gebied wordt uiteindelijk het blok aan je been. Je kunt wel eens voor een bepaald leven beslissen voor jezelf, als je daar tenminste toe in staat bent, dat je dat vooreerst nou maar eventjes laat voor wat het is, omdat je er, zoals je nu bent, niet aan toekomt. Maar dat is iets anders. Dan weet je: het moet gebeuren, dat. Dat moet ik ook volledig tot zijn recht laten komen. Je hoeft er geen ster in te worden, maar het moet, in verhouding tot de andere gebieden in jezelf, van aandacht, door aandacht weer bijgetrokken kunnen worden. 

Want het gebeurt eigenlijk door aandacht. Meestal is het zo dat wij ons dan afvragen:  ja, als ik dat nou wil gaan ontwikkelen, wat heb ik dan nodig?
En dan zijn we daar weer een hele tijd mee zoet. Maar het gaat er eigenlijk om dat je er aandacht aan geeft. Dan vind je vanzelf, echt mensen, dan vind je vanzelf een weg daarvoor. Daar hoef je je verder het hoofd niet over te breken. Dat is juist het mooie, aandacht vindt zijn eigen weg. Maar dat geldt voor je oefening en dat geldt voor alles wat je doet. 

Maar deze gedachte maakt het je ook duidelijk dat je niet kunt volstaan met op je kussentje te zitten, dat je niet kunt volstaan met de oefeningen van Greet, dat je niet kunt volstaan met inzicht alleen. Je hebt het allemaal nodig. Het moet allemaal met elkaar iets doen, het moet elkaar bevruchten, het moet elkaar doordringen. Dan ben je pas een oefenende. 

En dan ga je ook eens letten op alle dingen die je gebruiken kunt voor jezelf. Je kunt bijvoorbeeld, als iemand ontzettend kwaad op je aan het schelden is, dan kun je dat echt gebruiken. Je kunt zien hoe die man zich gedraagt, of die vrouw, zich gedraagt. En daar leer je veel van. Dan hoor je nauwelijks meer wat er tegen je gezegd wordt. Je let op wat daar aan het gebeuren is. En dan heb je energie die anders verloren gaat, zowel bij die persoon als bij jouzelf, gebruikt. 

En je bent bang – dat komt toch vaak voor – je bent bang voor iets, in het donker bijvoorbeeld. Dan moet je eens opletten wat er allemaal in je gebeurt, als je bang bent. En zodra je daarop gaat letten, is de angst weg. Dat is zo prachtig. Want je bent weg vanuit je ingeslotenheid en je bent bij datgene wat helemaal met die angst niks te schaften heeft. Daar ben je dan. En je hebt aandacht voor die mens die angstig is.
Dat is geen sprookje wat ik nou vertel, dat is echt, dat is gewoon, dat kun je doen, dat kun je allemaal doen.
Het hangt er natuurlijk vanaf hoe sterk die angst is. 
Meestal bij doodsangst, dan lukt dat niet. Maar dan heb je heel vaak die andere zegening, dat je er doorheen gedrukt wordt als het ware – bij doodsangst gebeurt dat vaak, dan wordt je er helemaal doorheen gedrukt en dan merk je plotseling dat je volmaakt onkwetsbaar bent. Dat je daar niet van afhankelijk bent, van dat lichaam wat je voor dit leven gekregen hebt. Dat is dan een werkelijkheid. Dat heb je dan niet zelf gedaan.

Maar er zijn natuurlijk vele gradaties in angst, zoals er vele gradaties in boosheid zijn. Maar als het een gradatie is waar jij nog net als het ware in kunt – want het gaat erom dat je erin gaat, dat je er niet van vlucht, maar dat je erin gaat – dan kun je zo’n moment gebruiken. En dan ga je merken dat er eindeloos veel momenten in het leven zijn die je kunt gebrúiken, waar je de energie in jouw voordeel kunt laten werken.

Sommige mensen, met autorijden hebben ze heel veel last, want dan moeten ze aldoor daar zijn, terwijl ze eigenlijk willen nadenken, bijvoorbeeld. Dan kun je jezelf voorstellen: ja, wat doe ik nou eigenlijk, hoe doe ik dat nou eigenlijk?
En als je dan héél intens oplet op de weg, dan merk je opeens dat je wel los bent, en dan kun je ook rustig iets denken, maar je raakt toch geen moment de weg kwijt. Dus dan is jouw aandacht verwijd, die kan dus twee dingen tegelijk. En dan maak je van die moeilijkheid weer een voordeel, want daar oefen je aan. Je oefent aan niet gestoord te worden door dingen om je heen.

En daar zullen we allemaal aan moeten oefenen, want we leven in een wereld waar natuurlijk eindeloos veel stoornis is: lawaai, muziek, verkeer, slechte woonomstandigheden. Afijn, niet iedereen kan buiten wonen met een tuin om zich heen, er zijn legio mensen die in flats moeten wonen. En hoe ga je daarmee om dat het je niet belemmerd.
Dat is mogelijk. Alleen, je moet gewoon alle geklets vergeten, van, nou ja, als je op een flat zit, dan ben je gedoemd, dan kan er niks meer. Dat hoor je toch vaak, vooral in alternatieve kringen, dan hoor je: ‘goh, in een flat, dat is net zoiets als dat je voor een moordcommando staat.’
Maar dat is helemaal niet waar. Maar, vergeet al dat geleuter, vraag je af: hoe kan ik daarmee omgaan? Misschien kom je tot de ontdekking dat je echt niet in een flat kunt wonen, nou, dan vind je wel wat anders. Maar neem niet a priori aan dat het zo is.

Ik heb een onbegrensd vertrouwen in het aanpassingsvermogen, in de intelligentie, van een mens. Die is zo groot… Maar we moeten ons niet laten aanpraten dat we eigenlijk gebrekkig zijn en dom, want dat zijn we niet. We kunnen wel eens beperkt zijn in onze vermogens, maar dan hebben we altijd elders een vermogen waar we ons weer groot in kunnen maken. En die trekt dan weer die beperkte dingen mee, dat zie je ook al eindeloos gebeuren. Het gaat er eigenlijk alleen maar om: wil je het of wil je het niet. Of wil je je laten aanpraten dat je eigenlijk maar een nul bent. Soms zijn ouders daar ontzettend sterk in, om je dat goed bij te brengen, dat je eigenlijk maar niks bent. Maar ook daar kun je overheen komen.

We zijn onverwoestbaar, hoor. Echt, we zijn helemaal onverwoestbaar. En soms, zoals nu met die dans, dan voelen we die kracht, nou, houd dat goed vast, herinner je dat. Geweldige energie die daar is. Die staat je ter beschikking, anders kon je niet ervaren. Dat waren nu ideale omstandigheden, we zijn met elkaar, we vinden elkaar aardig, we generen ons niet, we hebben hele goede leiding, goede muziek erbij. Nou is het duidelijk geworden, het is er dus, het is ter beschikking. 

En zo zijn er talloze dingen in je leven waar je telkens gebruik kunt maken van de omstandigheid, die in de oude verhoudingen slecht leek, deprimerend leek. Als je denkt: wat zou daar nou inzitten voor mogelijkheid… Gurdjieff heeft wel eens gezegd: “Je moet zo slim zijn als een dief en zo gewetenloos als een rover.”
Dat klinkt een beetje onaardig, maar hij heeft gelijk… Als die kansen er zijn, moet je ze gebruiken.

‘Ja,’ zeggen de mensen dan, ‘dat van die ander…’
Nou, dat is geklets. Want als jij zo leeft, dan zul je niet iets doen wat een ander echt schade berokkend. Maak je daar toch geen zorgen over. Want dan heb je al een gevoeligheid bereikt die sowieso geen schade berokkend. Dat gebeurt alleen maar als je fanatiek bent – fanatiek zijn betekent dat je ergens vast zit: mensen die fanatisch zijn, die zitten ergens vast. Dat is duidelijk. Dat zijn ook de mensen die grote bewegingen opzetten. Dat zijn altijd fanatiekelingen, die hebben altijd ergens geweldige oogkleppen op. 

Maar zodra je je als geheel gaat ontwikkelen, voel je gewoon waar je schade veroorzaakt. En dat doe je natuurlijk niet, want dáár schade veroorzaken, betekent aan jezelf schade veroorzaken, want jij hoort erbij!
Zo eenvoudig is het. Wij kunnen schade veroorzaken zolang we afgescheiden zijn, zolang we alleen maar dat ene kleine stukje zien, dan kunnen we schade veroorzaken. Maar zodra jij aangesloten bent, kun je geen schade veroorzaken. Je kunt wel eens wat fout doen, maar daar heb je dan ook oprecht spijt van. En dat zul je in orde maken voor zover dat mogelijk is. Maar het is niet zo dat je maar met je klompen er doorheen wandelt, dat kan dan niet meer…

Maak gebruik van die principes die er zijn in de wereld. En je zult met héél weinig inspanning – dat is belangrijk, om met weinig inspanning veel te bereiken. Want ‘weinig inspanning’, betekent dat je met de kracht meewerkt, en niet er tegenin. En dat doen we meestal, daarom hebben we ook zo’n moeilijk leven.
Ga mee met de kracht. Zie overal de dingen die gebeuren, en vraag je af: is daar een mogelijkheid om die algemene, kosmische wetmatigheid in te voegen…
Ik heb het in mijn gewone zakelijke leven zo vaak meegemaakt, het kán. Maar je moet niet natuurlijk gewoon zeggen: alle zakenlieden zijn boeven…
Ja, als je dat zegt, dan kan er niks meer. Maar kijk toch wat er gebeurt. Zie toch dat in ieder mens een mogelijkheid is. Ook in die mensen die we grote schurken vinden, daar zitten mogelijkheden in. En het is aan jou, als je ermee geconfronteerd wordt, om die vruchtbaar te maken. Want daar is die mens mee geholpen en daar ben jij mee geholpen. 

Het gaat om dat verbinden, om dat eenworden. En dat kan. Je moet alleen van het begin af aan denken: oh ja, laat ik eens kijken, laat ik niet van te voren zeggen: ‘oh, het zal toch wel…’ En op het rapport wachten wat dan bevestigt dat het dan fout was.
Dat kun je ook doen. Maar dan heb je al die tijd niks gedaan, terwijl er een mogelijkheid was om daar in te gaan, om dat te laten werken.

En dat is het mooie, als je zoiets doet, dan werkt er in jouzelf ook wat, dan ontwikkel jij jezelf ook…
Dat is zo fantastisch! Dan ben je niet meer met jezelf bezig, dan ben je daar bezig, en tegelijkertijd gebeurt er iets in jezelf. Dat kun je gewoon zien. 

Dus zit op de goede plaats, op de plaats die beweegt, op de plaats die verdergaat. En je zult zien: je krijgt voor nop krijg je heel veel. Je weet niet waar het vandaan komt, maar je krijgt het gewoon. En waarom eigenlijk – die Chinezen wisten het heel goed: omdat je meewerkt in het totaal. En het totaal is een bepaalde harmonie. Maar daar kunnen we natuurlijk ontzettend veel in verstoren, daar zijn we ook erg knap in, maar uiteindelijk wordt het overgenomen door die harmonie. En het is heel veel verstandiger om daarin mee te werken. 

En gewoon, je weet, je overziet, nog niet alles, je zult best een aantal aspecten verwaarlozen en die zul je niet zien. Nou ja, dat is dan jouw stand van zaken op dat moment. En dat is dan dat. Dus al dat verwijt van: ik had dan en dan dat en dat zo moeten doen, houd ermee op! Verloren energie.
Je hebt het toen zo gedaan. Nu heb je een groter overzicht en doe je het niet meer. Dat is reëel. Want nakaarten is verspilde energie. Dan doe je net alsof je nu, met dat wat je nu overziet, dat je toen al had moeten… Nou ja, dat is natuurlijk onzin. Dat is net als dat je tegen een kind zegt: ja, ik stuur je wel naar school, maar je moet al kunnen rekenen. Want dat zeg je dan eigenlijk tegen jezelf… Dat is onzin, dat kan niet.

Dus let eens op die lekken van energie, die je in je eigen leven uit volle borst hebt aangebracht en dicht die lekken. Houd ermee op. En gebruik de energie die je krijgt aldoor, steeds. Dan hoef je heel weinig te doen, dan laat het zich vanzelf doen in jou.

Oké mensen.

naar boven

<< Terug | Volgende toespraak >