De nooit eindigende vraag aan jezelf

Als ik jullie vraag om bij het eten zo min mogelijk te praten, is dat geen maatregel van bovenaf. Het is een uitnodiging om eindelijk te proberen ervaren hoe je leeft, waar je leeft, wie je bent. En dat vraagt ongelofelijk veel aandacht.
Je gaat merken, als je dat probeert, dat geen dag hetzelfde is, geen uur, geen minuut. Want alles in de schepping verandert voortdurend. Transformatie kan alleen maar plaatsvinden als het helemaal tot ons doordringt. Tot die tijd gebeurt er niets, herhalen we onszelf voortdurend – en we merken het niet.

Dat is de grote moeilijkheid. Daarom zeg ik altijd: begin daar waar je nog nooit geweest bent. En dat is bij het allersimpelste: bij het functioneren van je lichaam, het tot je nemen en verteren van je voedsel, wat daar allemaal bij speelt. Dan hoef je echt niet rustig te worden of stil te worden, dat gaat vanzelf. Als je aandacht geeft – en niet afgeleid wordt! – dan gaan al die dingen waar we vanuit religieuze stromingen en godsdiensten ons best voor hebben gedaan, vanzelf. Want de kern is aangebracht, dat is: wakker worden in die beweging. Dat vraagt hele gerichte aandacht, voor alles.

Aandacht is aandacht, dat is niet beperkt. Je moet beperkt beginnen, vanuit de opsomming die ik gaf – en dat is nog maar een heel klein stukje. Als je dat probeert, wijst het zich vanzelf hoe je verder moet. Daar heb je niemand bij nodig. Je hoeft alleen maar de eerste stap te zetten. En uit te vinden wat jij nog niet weet in dit leven.
Op het ogenblik denk je dat wat je niet weet, van buiten komt. Maar zo is het niet, wat van buiten komt is oud, dat is al dood. Het nieuwe ligt in jezelf, het ligt in wat je doet, wat je denkt, wat je voelt. Dat is heel erg veel, de wereld die je nog niet kent is heel erg groot. En hoe meer je je verdiept, hoe meer aandacht je geeft, hoe groter de wereld wordt. Door opvoeding, en alles wat daarbij hoort, is die wereld verpieterd. Dat kleine, in wezen onbelangrijke ding.
Maar als je ergens begint te ervaren, voorzichtig, aandachtig, merk je dat je gaat leven; dat al die dingen die de beeldbuis je brengt, die boeken je brengen, die de leraren je brengen, het niet zijn.
Het enige, echt het enige, wat een leraar kan doen – en dan moet hij geluk hebben – is dat degene die hij bereikt op weg gaat. Dat is alles, meer kan niet, want wat je op gezag aanneemt, is al dood. Hij kan je alleen aanmoedigen om aan alles aandacht te geven, echt aan alles.

Dat is een geweldig iets wat je dan onderneemt. En vanuit die aandacht kan er uitwisseling zijn tussen mensen. Dan zijn weinig woorden nodig. Maar zoals we geleefd hebben met z’n allen, zullen we vooreerst nog veel met elkaar moeten praten. Zo is het nu eenmaal. Maar dat kan op geen enkele wijze het aandachtig worden vervangen.
Je doet goed met niet braaf te zijn, om echt jezelf voor het blok te zetten. Door steeds te vragen in jezelf: voel ik dat, beleef ik dat? Of doe ik het in slaap – terwijl ik wakker ben, m’n ogen open heb en bezig ben. Ben ik wakker? Ervaar ik het?

Daar zullen we het, hoop ik, dit weekend over hebben.
Het zal dus geen makkelijk weekend zijn. Ik zal ook onbarmhartig zijn en vragen die geen vragen zijn naast me neerleggen. Dat is niet omdat ik vervelend ben, maar omdat ik echt wil helpen dat het proces op gang komt, die nooit eindigende vraag aan jezelf – die nodig is om de sluier van de slaap te doorbreken.

Maarten Houtman, Convocatie weekend 11-13 mei 2001 in Maarssen.