Tao-zen, de weg van niet-dwang
6. Zitten in de kracht

<< Inhoudsopgave

Zitten in meditatie wordt door velen nog te vaak gevoeld als een passief stil zitten waarin je tot rust komt. Het tot rust komen is slechts een onderdeel, maar zeker niet het belangrijkste – het gaat eigenlijk om het volledig in de kracht aanwezig zijn op het moment van het zitten.
Maar wat is dat: in de kracht zitten?
Het is een verzameld zijn in het moment zelf, maar het is ook het voelbaar ervaren van kracht, van stromende energie, die alle cellen en vezels van je lichaam doortrekt.
Zoals je normaal leeft, meegenomen door de dingen die gebeuren en de gedachten die door je heengaan, is er van die kracht weinig te bespeuren. Hoogstens merk je na een nacht goed slapen dat er een bepaalde frisheid en levensmoed in je aanwezig is, die je van alles doet ondernemen. Maar het doorstraald zijn van energie, het blijvend ervaren van de kracht, van je kruin tot aan je voetzolen, is iets wat wij in het normale leven niet kennen.
Aan dat doorstraald zijn van energie gaat een aantal voorwaarden van geest en lichaam vooraf.
Ten eerste is je houding van belang – gespannen, ontspannen of in de juiste natuurlijke spanning. Dat laatste betekent zo rechtop en ontspannen zitten dat je wervels de zwaarte van je lichaam volledig opnemen en je spieren alleen maar nodig zijn voor het op de plaats houden van die wervels – je hebt daar maar een minieme kracht voor nodig: je hoeft niets op te houden of recht te trekken.
Dat volkomen rechtop en ontspannen zitten leer je het beste door persoonlijk onderricht bij een leraar, die de kleine afwijkingen met je kan doornemen, zodat je van begin af aan gericht en wakker oefent.
De tweede factor, de adem, is evenals de houding verknoeid door de wijze van leven, die een brokkelig, niet gecentreerd en onrustig karakter heeft. De adem is daardoor oppervlakkig, onregelmatig en te hoog gebleven. Bij een diepe, rustige en alles doortrekkende buikademhaling, die tot in de bekkenbodem reikt, word je genezen van veel klachten en kwalen. Het leren ademen tot in de bekkenbodem, met als begeleidend verschijnsel het je telkens op de uitademing weer ontspannen van de schouders en de onderrug, is alleen maar werkelijk goed te leren bij een ervaren leraar.
Het gevestigd zijn in de buik, eigenlijk vanaf een handbreedte onder de navel tot aan de bekkenbodem, is doorslaggevend voor het rustig kunnen zitten in een wakkere en ontspannen houding. Het is zo, dat bij het kunnen laten rusten van de adem, daar diep beneden, er vanzelf een levende, ontvankelijke en een weldadige rust door je heen trekt. Om zo te kunnen ademen moet je er lange tijd aandachtig aan oefenen, waarbij je natuurlijk invallende gedachten, spanningen en andere onverwerkte zaken tegenkomt.
Deze storingen kunnen zo groot zijn dat ze je afhouden van het oefenen tot je er, als een ervaren leraar je niet helpt begrijpen hoe het in elkaar zit, tenslotte helemaal mee ophoudt.
Dit is het moment dat je eigenlijk de energiecirculatie-oefeningen zou moeten doen – oude taoïstische oefeningen, die ons door Mantak Chia weer ter beschikking gekomen zijn; het hele systeem is nu voor ons toegankelijk.[1]

Hoofdzaak is je bewust te worden van de kanalen waardoor de energie in je lichaam stroomt. Dit gebeurt nu zonder dat je het merkt en staat, doordat je het niet ervaart, op een veel te laag pitje. Als je je van de loop van die stromingen bewust wordt, ervaar je warmte en kracht in al die delen waar het bewust werd.
Ook deze oefeningen leer je het snelst bij een ervaren leraar die deze werkingen kent. Dit neemt niet weg dat het zwaartepunt van al deze oefeningen ligt in het dagelijks doen thuis, op een tijdstip waarop je er redelijk zeker van bent dat je niet gestoord wordt.
Zodra je met de energie-oefeningen begint, merk je dat je geholpen wordt, omdat het stromen ervan een zo lijfelijke ervaring is, dat je vanzelf niet meer gehinderd wordt door invallende gedachten. Bovendien kun je, omdat je een bepaald circuit doorloopt, bij een onverhoopt binnenvallende gedachte weer teruggaan naar het punt waar je gebleven was. Dat geeft een gevoel van continuïteit, van heelheid. Als je die circulatie lang genoeg geoefend hebt (gemiddeld kost je dat vier tot zes maanden) naast de houding en adem, wordt de energiecirculatie zo autonoom, dat het prettig wordt om zonder gedachten, stil en in de kracht te zitten. Wat je anders altijd moeilijk vindt – niets te doen dan te zitten – verandert in een zichzelf vervullend aanwezig zijn, waarin alle kracht je ter beschikking staat.

Je zit daar verzameld, bij jezelf, in de kracht. Na enige tijd oefenen merk je dat dat verzameld zitten in de kracht je hele lichaam laaft en sterkt en die punten of organen in je lichaam, die om een of andere reden minder goed werken, genezend doortrekt. Je merkt ook dat dit proces, eenmaal op gang gezet én gehouden, zo’n autonoom karakter krijgt dat je zelfs als je ziek bent die kracht kunt blijven ervaren, zodat de ziekte op milde en snelle wijze kan uitwerken.
De energie geeft je een gevoel van zelfvertrouwen dat weinig meer afhangt van omstandigheden of gemoedstoestanden. Je ervaart lijfelijk dat het er alleen op aankomt in de kracht in het leven te staan, zodat je vrij en onbevangen alles op je toe kunt laten komen en alleen antwoorden als het nodig is. Het onnodig reageren, uit zelfhandhaving, is verdwenen.

Wanneer je je houding, adem en energiecirculatie dagelijks oefent, eerst in het zitten, dringt het vanzelf ook door in andere dagelijkse verrichtingen – het ordenen en schoonmaken van je huis, het toebereiden van het eten, het eten zelf, het praten, luisteren en kijken. Die wisselwerking brengt je in steeds inniger contact met de basis in je bekken en de kracht die van daaruit je hele lichaam doorstroomt. Zonder enige inspanning verandert je hele wijze van ervaren, handelen en in de wereld zijn. Je gaat leven in en vanuit een kracht, die niet alleen jezelf verenigt en heelt, maar die inwerkt op en doorwerkt in alles om je heen.

Vraag: Het gaat dus om een lichaamsoefening, maar is dat voldoende?
Antwoord: Zoals je nu leeft, vertaal je hetgeen ik gezegd heb naar de in jou aanwezige scheiding van lichaam en geest. Lichaam en geest zijn echter nooit gescheiden: wat je aan het lichaam oefent, oefen je aan de geest en omgekeerd. Ze zijn ondeelbaar – als je dat beseft oefen je veel doeltreffender, omdat je dan gaat ervaren dat wat je aan het lichaam oefent ook in de geest uitwerkt en omgekeerd.

Vraag: Maar dat ervaren van kracht en energie is toch een lichaamservaring?
Antwoord: Je vergeet wat dat uitwerkt in de geest: een gevoel van rustig zelfvertrouwen en de mogelijkheid om de dingen echt tot je door te laten dringen. Dat is niet gering en gaat veel verder dan je nu denkt. Het wijzigt de richting van je leven, de betekenis die het voor jezelf heeft, je wijze van handelen en oordelen, wat weer een andere werking op het hele bestel heeft.

Vraag: Je hebt wel eens gezegd dat als je nu verandert, niet alleen je toekomst verandert, maar ook je verleden. Dat begrijp ik niet.
Antwoord: Het is eenvoudig zo, dat als je verandert ook jouw verhouding tot alles verandert. Niet alleen wat je zult gaan doen, maar ook wat in het verleden gebeurde, wordt, op het moment dat je je het herinnert, anders door jou ervaren. Het krijgt een heel andere strekking en betekenis voor jou. Het veranderen wijzigt niet alleen jouw zijn in de wereld, maar ook jouw zijn van de wereld.

Vraag: Wat maakt voor jou die energie-oefening zo bijzonder?
Antwoord: Dat het een cyclisch gebeuren is, dat het je gemakkelijk maakt om op elk moment dat je eruit raakt door gedachten of invloeden van buiten, terug te keren naar het punt waar je was. Je kunt als bij een boek de zin herlezen.
Dat gevoel van in het verhaal, in het proces blijven, geeft je een gevoel van doorgaan en heelzijn, waardoor de storing veel minder schade doet en op den duur helemaal verdwijnt.

Vraag: Is de combinatie van za-zen met deze energie-oefening nieuw?
Antwoord: Nee, er is een tijd geweest, in de ontwikkeling van de zenmeditatie in China, dat de beïnvloeding door het taoïsme zo groot was, dat deze aanvullende oefening gebruikt werd om het za-zen sneller, maar vooral vollediger te kunnen beoefenen – denk ook aan de energiecirculatie door de benen.
Waarschijnlijk is de preoccupatie met meditatie als het losraken van de oppervlakkige dagbeleving zo sterk geweest, dat men het volledig oefenen tot aan de voetzolen als niet ter zake heeft weggelaten.
Wij, die door onze leefwijze van nu, zo verbrokkeld en afgeleid zijn, hebben een duidelijke en volledige oefening nodig om het heel worden binnen bereik te krijgen.

Vraag: Is deze meer volledige oefenmethode een soort vervanging van het strenge oefensysteem in de zenkloosters?
Antwoord: Het is geen vervanging – het is een voor ons toegankelijke manier om direct en blijvend in voeling te blijven met het oefenen van za-zen in het gewone leven met zijn rusteloze karakter. Je kunt ze dus niet vergelijken. De vraag is alleen wat voor ons hier het meest doeltreffend werkt. Hoe je vanuit een bepaald stadium van gecentreerd zijn verder zult gaan, zie je later wel.

Vraag: Alle overleveringen stellen dat de zenweg lang en inspannend is. Wordt dit nu niet gebagatelliseerd?
Antwoord: Nee. Het is duidelijk dat een totale verandering van de werkwijze en structuur van het bewustzijn niet op een middag volbracht wordt. Wat ik beklemtoon is dat je je praktisch bezighoudt met de eerstvolgende stap, en dat is voor ons allemaal het op een natuurlijke wijze verzameld zijn in wat je doet, onafhankelijk van de soort arbeid die je doet of de omstandigheden waarin je verkeert. Is dat gecentreerd zijn eenmaal een feit, dan komen de daarachter liggende aspecten vanzelf aan de beurt.

Vraag: Verandert gecentreerd zijn je leven zo grondig?
Antwoord: Ja. Je benaderingswijze, je kijken, luisteren en ervaren en dus ook je handelen en oordelen worden door die gewijzigde aandacht van de grond af veranderd. Of daar uiteindelijk inzicht in je ware natuur uit voortkomt, is in dit stadium irrelevant – je bent nog zo verdeeld en onrustig in je geest, dat je er verstandig aan doet je daar nog niet mee bezig te houden.

Vraag: Bevordert deze oefenwijze ook het leeg kunnen zijn?
Antwoord: Gecentreerd zijn brengt een soort aandacht voort, waaruit op gelijkmatige, natuurlijke wijze leegraken voortkomt. Het gecentreerd zijn is zo’n allesbeheersend proces dat daarin leeg raken en tenslotte leeg zijn vanzelf rijpt. Eigenlijk zijn er geen overgangen in, het een zet het ander zonder opzet van jouw kant in werking.

De levende adem van het Ene doet de dwarrelbladeren van de gedachten bewegen, die onophoudelijk komen en gaan.
Terwijl je leven vergaat in het bewogene, blijft de bewegende je wenken.
Zo stil en aandachtig zijn dat de bewegende in je beweegt, verlost je van de verdwazende warreling van het voorbije.

Waarom kijk je zo ernstig vanuit je meditatie?
Ben je de glimlach van de uitdaging vergeten die je uitnodigt alle voornemens en zekerheden te vergeten?
Heel dichtbij, nog vóór je adem, is het onnoembare, dat je meeneemt naar de aanvang.

____________________
[1] Instructie-Cd en schriftelijke aanwijzingen zijn verkrijgbaar bij het secretariaat (zie Nawoord).

Lees ‘Tao-zen, de weg van niet-dwang’ online via de navigatie hierboven.
Je kunt het boek ook uitprinten of als e-Book lezen.
< terug naar Online bladerboeken