Aandacht (1)

Voor meditatie is aandacht onontbeerlijk. Voor het gewone leven geeft het toegang tot een werkelijkheid die niet van de tijd is.
Dat er in meditatie aandacht voor aandacht is, is niet verwonderlijk, daar gaat het er immers om, om los van gedachten en gevoelens te kunnen waarnemen.
In het gewone leven kun je ook zonder aandacht. Heel goed zelfs.
Je hebt meer of minder goed geleerd de dingen zo en zo te doen. Als je je daaraan houdt kunnen opkomende gedachten wel hinderen maar je niet afhouden van waaraan je bezig bent.
Als je toevallig, of omdat iets heel belangrijk voor je is, alle aandacht geeft die je kunt opbrengen, merk je dat je bezigheid er heel anders uitziet en aanvoelt.
Het ademt en leeft en openbaart iets waaraan je nog nooit gedacht hebt. Het is er los van jou en heeft toch met jou te maken.
Zo’n kostbare ervaring kan maken dat je probeert alle zogenaamde gewone dingen met aandacht te doen. Dan krijg je oog voor volgorde, tempo, zorgvuldigheid en afronding van je bezigheid. Daarnaast wordt het ‘gewone’ ongewoon belangrijk en bevrijdend. De haast voor het volgende valt weg en eigenlijk is de dwang van het moeten verdwenen.

Het is duidelijk dat voor het mediteren aandacht onontbeerlijk is, maar juist daarom is er zoveel mee geëxperimenteerd, dat er systemen en voorschriften zijn ontstaan die de niet herhaalbare, levende ervaring onbereikbaar maken.
Aandacht is aandacht. Niet voor iets speciaals. Het is het ongekooide leven zelf.